De uit Amerika overgewaaide campagne ‘Stem of Sterf !’, die beoogt jongeren in Nederland op 22 november naar de stembus te krijgen, gaat volledig voorbij aan de vraag of de 19e eeuwse partijpolitieke leest waarop ons bestel geschoeid is, niet te smal is om de huidige wereldproblemen adequaat aan te pakken. Met verkiezingen los je deze kernvraag niet op, zoals de geschiedenis zo langzamerhand wel bewezen heeft. Verkiezingen hebben immers nog nooit problemen opgelost, in weerwil van het democratisch aureool dat er door de jaren heen overheen is gespannen door de gevestigde partijpolitieke orde!
In plaats van de campagne ‘Stem of Sterf !’, zie ik dan ook meer brood in een campagne die aanstuurt op een brede maatschappelijke discussie over de vervanging van ons verouderd partijpolitiek bestel door een bijdetijds bestel, dat het predicaat ‘democratisch’ ten volle toekomt. Een bestel dat niet draait om partijen en poppetjes maar om de gezamenlijk aanpak van de gemeenschappelijke (wereld-)problemen. Vanzelfsprekend zal het initiatief voor die discussie van Den Haag moeten uitgaan. Daarin schuilt echter ‘hèt’ probleem, omdat van partijpolitici nu eenmaal niet verlangd mag worden dat zij de poten onder hun eigen stoel doorzagen, hoe groot het democratisch of algemeen belang ook is dat daarmee wordt gediend.
Alleen voor het zieltogende D66 is hier eer te behalen, indachtig de oorspronkelijke doelstelling van het opblazen van het bestel. Daarmee zal deze partij zich zonder meer verzekeren van een ereplaats in de annalen van de politieke geschiedenis, in plaats van roemloos ten onder te gaan.
Wouter ter Heide
(Uitpers, nr. 79, 8ste jg., oktober 2006)