De vredesbeweging in België, Nederlandstalig en Franstalig, zet dit najaar in op de verwijdering van de kernwapens uit België, met name de B61-bommen van Kleine Brogel. Deze campagne vormt een onderdeel van een bredere beweging die het atoomwapen wil elimineren, wereldwijd. Naar aanleiding van een gesprek rond de herdenking van Hiroshima en Nagasaki werd ik uitgedaagd door een stelling die oordeelt dat een te sterke focus op de kernwapens de vredesbeweging tot objectieve bondgenoot maakt van de VS.
De redenering gaat als volgt. Het is zeker zo dat de VS en Rusland over de grootste voorraden kernwapens beschikken. Beide landen sloten een akkoord om de operationele kernkoppen te verminderen, maar ze blijven andere in reserve houden. Dit waren begin 2013 de cijfers: Rusland 8800 opgestelde en niet-opgestelde kernkoppen, USA 7700, Frankrijk 300, Groot-Brittannië 225, Pakistan 100-120, India 90-100, Israël 80 en Noord-Korea 6-8. Maar aangezien Washington ook over een enorm defensie- en bewapeningsbudget beschikt en dat het Pentagon de meest technologisch geavanceerde, conventionele precisiewapens in huis heeft, zou door een eventuele algehele denuclearisering het relatieve ‘militaire tegengewicht’ dat nu bestaat, teniet worden gedaan en zou de balans volledig in het voordeel van de VS doorslaan.
Volgens het Sipri Jaarboek 2013 vertegenwoordigt de 682 miljard dollar militaire uitgaven van de VS 39% van het wereldtotaal. De volgend in de rij is China met 9,5%, dan komen Rusland (5,2%), UK (3,5%), Japan en Frankrijk (3,4%), Saoedi Arabië (3,2%), India en Duitsland (2,6%). Zuid-Korea staat op de 12de plaats met 1,8% van de werelduitgaven voor defensie.
In een wederwoord argumenteerde ik dat het kernwapen op zich toch wel tot een aparte categorie behoort. Het is het gruwelijkste massavernietigingswapen dat bestaat, waarrond een echte apartheidspolitiek wordt gevoerd. Hoe kunnen de vijf permanente leden van de VN Veiligheidsraad voor zichzelf het recht opeisen om anderen af te schrikken met een wapen dat ze deze anderen ontzeggen? Een mogelijke conclusie uit onze discussie zou kunnen zijn dat elke actie voor ontwapening meer dan zijn plaats heeft. Het kernwapen is van die aard dat sterke aandacht vereist is. Tegelijkertijd moet er op gelet worden dat een (te sterke?) campagnefocus de vredesbeweging bij het grote publiek niet tot een one-issue-beweging doet krimpen, die dan nog te weinig oog zou over hebben voor de andere facetten van militaire dominantie. Opkomen tegen de bewapeningsbudgetten in het algemeen, is mede de boodschap. Een campagne die specifiek focust op de kernwapens kan daar een mobiliserend onderdeel van zijn, – en heeft zijn eigen bestaansreden – maar blijft best gekaderd in dit breder beeld. Het is niet omdat de kernwapens zouden verdwijnen dat de machtspolitiek die steunt op militarisme daarmee van de baan zou zijn.