De Afghaanse president Hamid Karzai weet maar al te goed dat zijn regime zich alleen kan handhaven dankzij de aanwezigheid van een massale buitenlandse troepenmacht. Hij weet ook dat zijn regime moeilijk de terugtrekking van die troepen in 2014 zal overleven. Vandaar dat hij naar de grootst mogelijke steun zoekt op na 2014 te kunnen overleven. Hij kijkt daarbij in de buurt, naar India en China. Want op Pakistan hoeft hij niet te rekenen.
Met zijn recent bezoek aan India (9 tot 12 november) trapt hij natuurlijk op de zere tenen van buurman Pakistan, India’s grote vijand. Het is een berekend risico, Karzai beseft al langer dat de Pakistaanse militairen, die meer en meer weer de plak zwaaien in hun land, de Taliban steunen en zullen blijven steunen. Want voor die militairen zijn de Taliban de beste troef om India te neutraliseren. Voor hen is een Afghanistan dat ze niet controleren, een echte nachtmerrie.
Discreet
India is al langer betrokken partij in Afghanistan. In de jaren 1990 steunde het actief de “Noordelijke Alliantie” van Ahmed Massoed, vermoord op 9 september 2001. Die Alliantie groepeerde het verzet van de niet-Pathanen tegen de Taliban, bijna uitsluitend Pathanen. India vreest een herhaling van de geschiedenis, met triomferende Taliban en de niet-Pathanen (Tadzjieken, Hazara’s, Oezbeken en andere minderheden) die zich tegen die Pathaanse hegemonie en hun Pakistaanse beschermers verzetten.
Karzai tekende in oktober vorig jaar al een “strategisch akkoord” met New Delhi – voor Kaboel het eerste in dat genre. Tot dan had Washington India de raad gegeven zich in Pakistan discreet te gedragen om de Pakistaanse militairen geen argumenten te geven voor hun steun aan de Taliban. Maar sinds de enorme verkoeling van de relaties tussen de VS en Pakistan, aast Washington op actieve Indiase steun aan het regime in Kaboel. Karzai bekwam Indiase hulp voor de opleiding van Afghaanse militairen en vooral ook investeringen.
Afghanistan heeft inderdaad nogal wat bodemrijkdommen die voor de grotere buren erg interessant zijn. Vorig jaar haalde een Indiaas consortium al een contract binnen voor de ontginning van ijzererts in de provincie Bamiyan. De Indiase ondernemingen willen echter grotere garanties voor de veiligheid van hun investeringen na de terugtrekking van de NAVO-troepen in 2014.
Indiase politici en diplomaten delen die bezorgdheid. Zij zien Afghanistan na 2014 uiteenvallen in Talibangebieden – die grotendeels zouden overeenstemmen met de Pathaanse gebieden in het oosten, zuiden en enkele enclaves in het noorden, en de rest. Met de grote vraag welk van die kampen Kaboel zou controleren. Nadat in 1992 het linkse bewind was ten val gekomen, leverden de zegevierende Modjaheddin vier jaarlang een verbeten strijd om Kaboel. De troepen van eerste minister Gulbuddin Hekmatyar, jarenlang de grote vriend van Washington, beschoten vier jaar lang de hoofdstad die in handen was van Tadzjieken en hun bondgenoten. Pathaan Hekmatyar strijdt nu naast de Taliban tegen Karzai.
In geval het regime Karzai instort, wat waarschijnlijk is, zou het Amerikaanse Plan B bovengehaald worden, een plan dat voorziet in de feitelijke opdeling van Afghanistan. Maar hoe te belettend at de Taliban net als in 1996 met Pakistaanse steun Kaboel weer innemen?
Chinese kaart
Bij zijn bezoek aan India speelde Karzai ook zijn Chinese kaart uit. China is tenslotte dé grote rivaal van India in dit deel van de wereld. Op 23 september bracht Zhou Yongkang, toen nog lid van het hoogste orgaan van de Communistische Partij belast met binnenlandse veiligheid, een onverwacht bezoek aan Kaboel. Peking maakt er geen raadsel van dat het na 2014 een actieve rol wil spelen in Afghanistan. Dat land bekleedde totnogtoe een grote plaats in de Amerikaanse politiek van “containment”, inperking van de Chinese invloed. De terugtrekking van de troepen biedt Peking ruimte.
Zhou tekende verscheidene contracten voor samenwerking op vlak van economie en veiligheid. Karzai was in juni zelf naar Peking geweest om er de conferentie bij te wonen van de “Shanghai groep”, een samenwerkingsakkoord tussen China, Rusland en de meeste staten van Centraal-Azië. Die groep heeft onder meer tot doel de Amerikaanse invloed in te perken.
China heeft er net als India belang bij dat de Taliban niet weer aan de macht komen in Kaboel. De Chinese provincie Xinjiang (Oost-Turkestan) ligt niet zover af. Tijdens het Talibanbewind maakten talrijke Oeigoeren uit die onrustige provincie deel uit van Al Qaida.
Maar Peking heeft ook sterke economische motieven. Bezoeker Zhou is directeur geweest van de oliemaatschappij China National Petroleum Corporation CNPC. Deze maatschappij ondertekende in 2011 een akkoord voor de ontginning van enkele zones in het noorden van Afghanistan. In 2007 had een Chinese metaalmaatschappij als een contract gesloten voor de ontginning van de grote kopermijn Aynak. Het gaat om een investering van ongeveer 3 miljard dollar.
En Iran
En ook Iran is een belangrijke factor in het scenario na 2014. Iran steunde eveneens de Noordelijke Alliantie waar het “natuurlijke bondgenoten” heeft. De Tadzjieken zijn etnisch en taalverwant, de Hazara’s zijn sjiieten. Daar de radicale moslimbewegingen zoals de slavisten zich steeds radicaler opstellen tegen de “ketterse” sjiieten, in Pakistan zijn er aan de lopende band aanslagen tegen sjiieten. Het ligt voor de hand dat de Afghaanse sjiieten buitenaf bescherming zoeken.
Het is dan ook merkwaardig dat het Westen al drie jaar rekent op Iran om Afghanistan te helpen stabiliseren, of althans te helpen om een terugkeer van de Taliban af te wenden. In Afghanistan kan Washington meer rekenen op grote vijand Iran dan op “vriend” Pakistan.