Het schrijven van boeken over geschiedenis is zoals elke serieuze historicus goed weet geen gemakkelijke zaak. Het is vooreerst een kwestie van zich zo volledig mogelijk te documenteren en die stukken grondig te onderzoeken via wat men noemt bronnenkritiek. Waren de auteurs van die documenten betrokken in de zaak en zo ja, wat was hun positie? Ook moet men nakijken of men wel alle belangrijke bronnen bestudeerde. Met als dan logische vraag: Wat is hier dan wel belangrijk en niet belangrijk? Niet simpel.
Maar voor de auteur al even moeilijk is de zelfkritiek. Is men wel zonder vooroordelen aan het werk begonnen? Heeft men voldoende en continue controle over zichzelf? Onderzoekers en schrijvers hebben nu eenmaal onvermijdelijk een eigen culturele en maatschappelijke achtergrond en neigen soms automatisch en onbewust om dit te laten doorwegen bij het schrijven.
Qatar het voorbeeld
En zeker wanneer men geschiedenisboeken over de actualiteit schrijft is het gevaar dubbel. Niet zelden betreft het conflicten en zelfs oorlogen en dan is het bij het doorzoeken van het beschikbare bronnenmateriaal nog lastiger. De waarheid is dan zeldzamer als de spreekwoordelijke witte raaf.
Chams Eddine Zaougui toont in het boek zijn voorkeur voor Qatar en de Syrische terreurgroepen. Het is een mooi staaltje van het vervalsen van de geschiedenis.
Nepverhalen en het vervalsen van documenten zijn in zo’n gevallen schering en inslag. Veel onderzoekers, zeker journalisten, zijn bovendien partijdig en werken niet zelden in opdracht van of in samenwerking met hun regering of een andere mogendheid.
Landen als Qatar, Saoedi Arabië, Koeweit, Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten zijn ook erg gul met als gevolg dat menig ‘expert’ in het Midden-Oosten bij nader toezicht gelieerd blijkt aan een van die regeringen. Vermeende specialisten als een Charles Lister en Hassan Hassan kan men mits wat zoekwerk zo plaatsen.
Typerend is ook het geval van Jorn De Cock, correspondent van De Standaard voor het Midden-Oosten, wiens vrouw ten tijde van de oorlog van Qatar en het Westen tegen Libië vanuit Qatar als hoofdredactrice van een propagandawebsite die opstand steunde. Hij schreef dan voor zijn krant over diezelfde opstand/oorlog. De inhoud van zijn stukken kon men dan ook al vooraf raden.
Weinig nieuws
Een door onze media veel gebruikte expert is Chams Eddine Zaougui, een Belg met Tunesische wortels. Vorig jaar publiceerde die ‘Dictators, een Arabische geschiedenis’. Het boek bespreekt de geschiedenis van de Arabische wereld na 1945 toen de huidige staten hun vorm kregen.
Voor wie de historiek van die regio kent bevat het geen nieuws. Het beschrijft de periode toen de Egyptische president Gamal Abdel Nasser aan het bewind kwam, de crisis rond het Suezkanaal, zijn neergang en de opkomst van andere Arabische leiders zoals de Iraakse president Saddam Hoessein, Hafez al Assad in Syrië, Ben Ali in Tunesië en Moammar Kadhaffi in Libië.
Daarbij bespreekt hij de wijdverspreide corruptie en de brutaliteiten van leger en politie in die staten. Niets nieuws want hierover zijn al ganse bibliotheken volgeschreven, zelfs in het Nederlands. Wel is het door hem geschetste beeld erg negatief en vergeet hij gemakshalve zaken die een positiever beeld geven zoals in Tunesië, Libië en Syrië. Die landen waren helemaal geen hel zoals hij hier schetst. Ook Egypte niet.
Dat hij bij die historiek ook al eens een vrij serieuze fout maakt is wel opmerkelijk. Zo schrijft hij over Jemen: “Zodra de Britten het land verlieten, viel het uiteen in twee onafhankelijke republieken.” (p116) Een merkwaardige historiek over het land. Jemen is in wezen in zijn geschiedenis nooit echt bezet geweest. De Romeinen, de Saoedi’s, Britten, Egyptenaren en Ottomanen poogden maar faalden allen. Alleen de Ottomanen kwamen er het dichtst bij maar ook hun macht was heel beperkt.
En wat de Britten betreft. Nou, in 1839 veroverde de Britse Oost-Indische Compagnie de havenstad Aden, toen het bezit van een lokale heerser, en een klein gebied errond. Als haven op weg naar hun Indië, het Brits kroonjuweel, was het veroveren van Aden voor hen essentieel. De Britse controle werd verder wat vergroot door vage akkoorden met lokale stammen maar verder ging dit nooit. In wezen bezat Londen Aden en niet meer.
In 1967 vertrokken de Britten en ontstond hier een eigen staat, het zogenaamde Zuid-Jemen, een republiek waar radicale Arabische nationalisten baas waren. Sanaa en de andere belangrijke Jemenitische steden als Mokha en Taiz behoorden bij wat men dan Noord-Jemen noemde, tot 1968 een koninkrijk met een meer dan 1100 jaar oude dynastieke traditie. Het is basiskennis voor wie de regio wil bestuderen. Het ontging hem blijkbaar.
Ergerlijk is dat hij qua religies alles weet te herleiden tot soennieten en sjiieten. Goed voor simpele geesten natuurlijk die alles wit/zwart willen schilderen. Voor hem zijn de zaidieten, een groep binnen de islam die vooral leven in Jemen en het zuidwesten van Saoedi-Arabië, dan sjiieten, evenals de alawieten in o.m. Syrië. En dus wordt de Syrische president Hafez al Assad, vader van Bashar, bij hem plots een sjiiet. (p245)
Het is alsof iemand alle niet-katholieke en niet-orthodoxe christelijke kerken onder een noemer zou stoppen, namelijk die van het protestantisme. En dus de anglicanen, presbyterianen, baptisten, de Nederlandse Hervormde Kerk, amish, enzovoort als een geheel zou omschrijven. Waanzin.
Mijn geliefde Qatar
Opvallend is echter vooral de lovende wijze waarop hij de Qatarese televisiezender al Jazeera en de rol van dat land en de regerende familie al Thani beschrijft. Gaat hij in detail in op de corruptie onder een Kadhaffi of een Moebarak en de folteringen in hun gevangenissen dan is het hierover muisstil wanneer Qatar ter sprake komt. Opmerkelijk.
Zo stelt hij over Qatar:’”Voor de rest was Qatar een onopvallend, provinciaal, conservatief landje….Het moest zich ontpoppen tot een vooruitstrevend en invloedrijk land (p185)… Qatar en Saoedi-Arabië waren elkaars tegenpolen op het vlak van het buitenlands beleid…. Probeerde Thani aan de juiste kant van de geschiedenis te staan en zo internationale lof te oogsten als promotor van de Arabische Lente.” (p252)
Het is dan ook duidelijk welke kant Chams Eddine Zaougui kiest in het conflict tussen de clan al Thani en de al Saoedi’s. Namelijk die van de al Thani en Qatar. En dus kan je in zijn boek geen kwaad woord vinden over de Qatarese televisiezender Al Jazeera of over die nochtans erg dictatoriaal heersende familie.
Dat volgens door Wikileaks gepubliceerde Amerikaanse diplomatieke berichten al Jazeera was opgericht in samenwerking met de Amerikaanse regering leest men hier dan ook niet. Met als bedoeling de Arabische opinie in een bepaalde richting te beïnvloeden. Al Jazeera was de spits die een Arabische Lente mee moest mogelijk maken.
Evenmin schrijft hij over het feit dat uit die diplomatieke berichten bleek dat men alles wat die zender bracht onder strikte controle stond van de clan al Thani, de Amerikaanse ambassade in de hoofdstad Doha en de Amerikaanse Militaire Veiligheidsdienst DIA. Dit tot zelfs in de kleinste details zoals de woordkeuze en de keuze van de studiogasten.
Geen probleem voor hem is zo te zien dat via de Arabische versie van al Jazeera de Egyptenaar Yusuf Qaradawi, de hoofdideoloog van de Moslimbroeders, elke week de meest gore racistische praat kon verkopen, zoals de noodzaak om alle niet-salafisten uit te roeien. Ook dat heeft de man blijkbaar niet gehoord, gezien of gelezen. Voor hem is de zender een voorbeeld voor al andere media. Goed om weten!
Evenmin leest men hier over Tayssir Alouni, hun Spaanse correspondent en specialist van Afghanistan en Bin Laden. Deze veroordeelde men op 26 september 2005 in Spanje tot zeven jaar cel omdat hij een geldkoerier bleek te zijn van al Qaeda. Hier in dit boek dus ook geen verhalen over de in Qatar als slaven behandelde gastarbeiders die bij honderden al verongelukten bij de bouw van de voetbalstadia voor de wereldbeker voetbal van 2022 in Qatar.
De rol van de VS
Geen verrassing dus dat hij wat betreft de opstand in Egypte tegen Moebarak eveneens erg selectief is. Over de aanwezigheid van de Amerikaanse National Endowment for Democracy of de speculant en politiek intrigant George Soros geen woord. Wel leest men op zeker ogenblik de wel heel erg vage omschrijving: “Verschillende leden van de 6 aprilbeweging (jonge Egyptische opposanten, nvdr.) schreven zich in voor workshops geweldloos protesteren in Boston en Servië”. (p 252)
Elke goede kenner van de moderne geschiedenis weet wat dit betekent. Het is het voorbereiden van een nieuwe door de VS georkestreerde opstand, de zogenaamde kleurenrevoluties zoals die in Georgië, Oekraïne en Servië. De door onze media als Jasmijnrevolutie omschreven opstand in Tunesië en de Arabische Lente pasten dan ook perfect in dit scenario. Niet voor Chams Eddine Zaougui.
Het verklaart waarom Amerikaanse instellingen als The Republican Institute, The National Endowment for Democracy , Al Jazeera en anderen na het afzetten van president Mohamed Morsi van de Moslimbroeders het land werden uitgezet. Het maakt de slechte relatie tussen Hosni Moebarak en Barack Obama begrijpelijk. Alsook die met de huidige president Abdoel Fatah al Sisi. Moebarak was gewoon de zoveelste Amerikaanse pion die vanuit Washington een dolk in de rug kreeg. Erg klassiek. En al Sisi is logischerwijze daarom erg op zijn hoede voor Washington. Begrijpelijk toch.
Leugenaar
Dat Chams Eddine Zaougui duidelijk te kwader trouw is en bewust leugens verkoopt blijkt overduidelijk uit het hoofdstuk over Syrië. Uiteraard neemt hij alle geheel onbewezen beweringen van die jihadisten klakkeloos over zoals die over de vatenbommen, de chemische aanvallen, de 53.275 gruwelfoto’s van een onbekende met als schuilnaam Caesar, (Een dossier komende van Qatar!) enzovoort. Van enige controle is bij hem geen enkele sprake.
Zo schrijft hij over Bashar al Assad: “Sterker nog: Hij gaf ze (de door hem als extremisten omschreven figuren, nvdr.) een duwtje in de rug. De president liet duizenden geharde jihadisten vrij uit de gevangenissen en gaf het leger het bevel om geen door geharde extremisten geannexeerde gebieden te bombarderen.” (p291)
Een wel heel merkwaardige bewering. Toen de opstand in maart 2011 uitbrak was het vrijlaten van alle zogenaamd politieke gevangen – in essentie leden van de Moslimbroeders en dergelijke – bij de serie betogingen de veruit voornaamste eis van die opstandelingen, de VS en de EU. En dat zal hij als kenner van het dossier zeker weten. Een eis waaraan de Syrische regering dan toegaf in de hoop om zo de gemoederen te bedaren. Zoals kon verwacht worden tevergeefs.
En dat Syrië die gebieden van ‘extremisten’ niet bombardeerde is evenzeer een leugen. Neem bijvoorbeeld Oost-Ghouta, de landbouwstreek ten oosten van Damascus waar terrorist Zahran Alloesh (1), zoon van een naar Saoedi-Arabië gevluchte salafistische predikant, de plak zwaaide. Al jaren wordt er hier tussen het leger en het Leger van de Islam van Zahran Alloesh zwaar gevochten. En Zahran Alloesh was een van die in 2011 onder Amerikaanse druk vrijgelaten salafisten. Maar ongetwijfeld weet Chams Eddine Zaougui dit allemaal. Hij kent het dossier. Waarom zit hij hier dan te liegen? Een moeilijk te beantwoorden vraag.
De man is dan hoe ook een bedrieger. Het wekte daarom geen verbazing toen hij op 6 juni 2016 in De Standaard opriep om aan die Syrische jihadisten luchtafweergeschut te leveren. Misschien moeten onze politiediensten hem eens onder de loep nemen. Welk serieus mens immers vraagt dat men al Qaeda & Co luchtafweerraketten moet geven? Om ze dan in Zaventem te gebruiken?
De rol van Israël
Het wekt dan ook geen verbazing dat hij de verhalen over Israëlische betrokkenheid bij die Syrische opstand of de Amerikaanse steun voor ISIS en al Qaeda afdoet als ‘absurd’ (p255). Een gevolg volgens hem van een gebrek aan kritische zin in de Arabische wereld. Je moet maar durven.
De Israëlische premier Benjamin Netanyahu op een foto uit een Israëlische krant. Hij is hier op bezoek in een legerhospitaal aan de Syrische grens waar men al vele honderden jihadisten, van al Qaeda en ongetwijfeld ook ISIS, verzorgde en met hun wapens terugstuurde om Syrië verder te vernielen. Uit een verhaal in de Amerikaanse krant The Wall Street Journal en Israëlische media is gebleken dat Israël die salafistische terreurgroepen zowel financiert als bewapent.
Het zionistische plan van de Israëlische diplomaat Odet Yinon, het artikel van Seymour Hersh ‘The redirection’ uit maart 2007 van The New Yorker of de resem artikels en foto’s in de Israëlische en soms zelfs de Amerikaanse media over die steun, negeert hij zoals te verwachten valt dan ook straal. (2) Zo verschenen in de Israëlische pers foto’s van de Israëliche premier Benjamin Netanyahu op bezoek in een legerhospitaal aan de Syrische grens. Daar verzorgde men al honderden jihadisten van al Qaeda en ongetwijfeld ook ISIS om ze daarna met hun wapens terug te sturen naar Syrië. Niets daarover in dit boek. Misschien kan hij eens verklaren waarom tot heden al Qaeda of ISIS in al die jaren nog nooit een aanslag pleegden in Israël. Zelfs nog geen nepaanval.
Evenals het cruciale document van de DIA, de Amerikaanse Militaire Veiligheidsdienst, over de toestand in Syrië dat aantoont dat de VS al in 2013 rondliepen met het idee voor het oprichten door ISIS van een kalifaat in Syrië en Irak om zo naast Syrië ook Irak als staat te vernielen. De toenmalige baas van de DIA en de huidige woordvoerder bevestigen de echtheid van dit document Chams Eddine Zaougui negeert het echter. Zoals bijna de ganse klassieke media en de er veelvuldig geciteerde experts. Het past niet in het door hen geschetst beeld van die oorlog. Waarom allemaal? Omdat het bewijst dat de strategie van ISIS om na Syrië ook delen van Irak te veroveren eveneens deze van Washington en Israël was? Het past niet in zijn plaatje en dus gooit hij het maar richting vuilbak. De man is daarom gewoon een zoveelste vervalser van de geschiedenis.
Opvallend is ook het warrige karakter van het boek. Continu breekt hij een lans om in Egypte, Libië, Tunesië en Syrië een Europese bestuursvorm in te voeren. Nochtans weigert hij in zijn boek enige kritiek te uiten op die jihadisten in Syrië. Hij steunt hen zelfs. En dat zijn toch geen democraten van het Europese type? Of toch?
Het zijn groepen die in hun brutaliteit in niets verschillen van wat ISIS doet. Hij kent ongetwijfeld de vele verhalen. Verhalen die ook voldoende bewezen zijn. In zijn epiloog schrijft hij dan weer dat een Europese bestuursstijl in het Midden-Oosten voorlopig toch niet kan lukken. Het is een simpele wijsheid die vele intellectuelen ook in het om hun arrogantie bekend staande Westen tegenwoordig al beseffen.
Het boek verscheen met financiële steun van het mede door speculant George Soros gefinancierde Fonds Pascal Decroos. Men zou dus kunnen stellen dat de cirkel rond is. Wedden dat Soros moest hij de inhoud kennen geen enkel probleem zou hebben met dit boek?
Voetnoten
1) Zahran Alloesh sneuvelde op 25 december 2015 tijdens een Russisch of Syrisch luchtbombardement op de streek van Oost-Ghouta. Wie schreef daar weeral dat men van Bashar al Assad de gebieden van die vrijgelaten ‘extremisten’ niet mocht bombarderen?
De financier van Het Leger van de Islam (Jaysh al Islam) is in essentie steeds Saoedi-Arabië geweest. Zijn Leger van de Islam is gekend voor zin vele brutaliteiten en wordt nu geleid door zijn neef Mohammed Alloesh. De familie is uit die streek afkomstig.
2) The Redirection, Seymour Hersh, The New Yorker, 5 maart 2007, https://www.newyorker.com/magazine/2007/03/05/the-redirection.
Wie dit artikel van Seymour Hersh en de tekst van het plan Odet Yinon leest alsmede de stukken in de Israëlische media over de rol van Israël in het Syrisch conflict begrijpt onmiddellijk wat er in de regio aan de hand is. Alle stukken van de puzzel vallen dan in elkaar. En dan is de analyse van de DIA over Syrië en de Amerikaanse steun voor ISIS pure logica. Maar die verhalen zitten dan ook niet bij de door hem in zijn boek aangeraden literatuur. Dat zijn ‘verboden’ boeken. Ze passen niet in zijn theorietjes.