Het politieke leven in Rusland wordt beheerst door fraude en zelfverrijking. President Poetin en de aan hem gelieerde kliek van steenrijke oligarchen maken democratisering onmogelijk. De – nog steeds zeer grote – Communistische Partij, biedt geen oplossingen maar vormt – in haar huidige, corrupte vorm – een deel van het probleem. Moderniseringspogingen lopen stuk op de vastgeroeste partijelite. Toch is er ook redenen voor optimisme. De huidige crisis biedt links kansen.
De Russische politiek leek recent op een verstikkend moeras. De overwinning van Vladimir Poetin in de presidentsverkiezingen betekende dat niet eens een begin werd gemaakt met het oplossen van problemen. Wel werd duidelijk dat het zoeken naar oplossingen binnen de bestaande politieke context zinloos is.
De ‘officiële’ Communistische Partij van de Russische Federatie (KPRF) heeft zich er bij neergelegd dat zij niet in staat is om de macht over te nemen. Ondanks ritueel geklaag over de ellendige toestand van de bevolking, heeft de leiding van de KPRF geen enkele aandrang om wie dan ook op te roepen tot strijd. In plaats van socialisme spreekt zij over ‘grootmacht patriottisme’ en ziet het grote aantal joden onder de kapitalistische oligarchen als het grootste probleem van Rusland. Dit vertoont allemaal treffende overeenkomsten met fascistische propaganda.
De partij wordt geleid door een groep apolitieke, oude mannen. Zij hopen vooral dat ze in een op gemanipuleerde verkiezingsuitkomsten gebaseerd parlement hun termijn kunnen uitzitten om vervolgens een royaal pensioen op te strijken.
Ongelukkig genoeg voor deze groep besloot Poetins team om halverwege de ambtstermijn van de president het politieke landschap radicaal te veranderen. De nieuwe lichting die na het vertrek van Boris Jeltsin zijn intrede in het Kremlin had gedaan, liep tegen een muur. Jaren waren voorbij gegaan en nog steeds hadden ze niks belangrijks kunnen roven. Het werd tijd voor een herverdeling van de rijkdommen. De oligarchen die fabrieken en oliebronnen hadden gestolen van de bevolking zouden nu hun buit moeten delen met de nieuwelingen die de eerste privatiseringsronde hadden gemist.
Deze ruzies tussen de oligarchen van de eerste en die van de tweede golf verstoorden het politieke landschap.
Democratie ‘managen’
De leden van Poetins team begonnen met het herverdelen van de buit en besloten de teugels strakker in handen te nemen. Jeltsin gaf er de voorkeur aan om te regeren door middel van een chaotische manipulatie van onderling strijdende groeperingen. Poetin, daarentegen, ziet het managen van democratie in zeer eenvoudige termen. De strijd tussen partijen is teruggebracht tot een strijd om de gunst van een enkele kiezer: de president. Het aantal parlementszetels dat een partij weet te verwerven is evenredig aan de punten die het in deze wedstrijd weet te scoren.
In een poging om de overblijfselen van haar onafhankelijkheid te bewaren bleef de KPRF buiten dit spel waarna de communisten hun zetels in de commissies van de Doema verloren.
De verkiezingsfraude groeide dramatisch en provinciale gouverneurs die eerst als ‘rood’ werden beschouwd haastten zich om zich in het presidentiële kamp te voegen.
De uit de gunst gevallen oligarchen zochten naar de mogelijkheid om een dam op te werpen tegen de presidentiële willekeur en begonnen royale financiële steun te geven aan de KPRF. Maar zelfs met dat geld bleken de ‘communisten’ niet in staat om het Kremlin te weerstaan. De partij bewees absoluut niet in staat te zijn om politieke strijd te voeren. De meeste partijen met zetels in de Doema, inclusief de KPRF, willen helemaal de strijd met Poetin niet aangaan. Een goede band met de president is immers de beste garantie voor hun voorbestaan.
Ondertussen verliest de KPRF haar oude aanhang – apolitieke ouderen die terugverlangen naar Sovjettijden en jonge carrièrejagers die hoopten op een comfortabele, niet te zware, post in een regionaal parlement of de federale Doema om aldaar hun tijd uit te zitten en vervolgens een goed pensioen te innen.
Naar links
De Russische maatschappij beweegt zich ondertussen naar links. Dat blijkt uit opinieonderzoeken en de groeiende vraag naar vertalingen van allerhande radicale literatuur.
De KPRF, met haar monopolie op oppositie, is echter het grootste obstakel voor de ontwikkeling van een linkse beweging in Rusland. De partij kan rekenen op 25 tot 30 procent van de stemmen, een indrukwekkende resultaat, maar opiniepeilingen laten zien dat wel 60 procent van de Russen linkse opvattingen heeft.
Linkse partijen in Europa en Latijns Amerika hebben de meeste aanhang in grote industriële steden en universitaire centra terwijl de KPRF de meeste steun krijgt op het platteland. Internationaal wordt links vooral gesteund door jongeren terwijl de KPRF haar hoop vestigt op pensioentrekkers. Normaliter bestaat de sociale basis van links uit arbeiders en brede lagen van de intelligentsia maar deze groepen wijzen de KPRF juist sterk af.
Ondanks de groei van linkse opvattingen onder jongeren, en in het bijzonder onder studenten, is het vinden van jonge mensen die de gelederen van de KPRF kunnen versterken nog steeds een probleem. Lid worden van deze partij is iets wat linkse jongeren gewoon niet doen. Ideologisch overtuigde progressieve mensen kunnen bijna overal gevonden worden: in de milieubeweging, in mensenrechtenorganisaties en in Trotskistische groeperingen, maar niet in de KPRF.
Onder sommige kiezers roept de KPRF herinneringen op aan stalinistische repressie terwijl anderen afgestoten worden door de nationalistische retoriek van de partij. Voor grote aantallen is de KPRF te gematigd maar vooral ineffectief.
De linkse delen van de bevolking stemmen vaak helemaal niet of brengen een stem uit tegen alle kandidaten. Een stem tegen alle kandidaten kan echter juist die ‘serieuze kandidaat’ opleveren die Poetin nodig heeft om de verkiezingen een schijn van legitimiteit te geven. Zijn grootste probleem is namelijk de lage opkomst bij de verkiezingen waardoor deze aan legitimiteit verliezen.
Het groeiende aandeel niet-stemmers en kiezers die alle kandidaten afwijzen getuigt niet alleen van onvrede over het huidige politieke systeem en van verkiezingsfraude maar ook van het feit dat de verschuiving naar links nog geen politieke uitdrukking heeft gevonden.
De modernisering van de KPRF
Onvermijdelijk concludeerden de leiders van de KPRF dat hun partij moest ‘moderniseren’. Hun uitspraken, die in het verleden al niet bekend stonden om hun logica, zijn nu volslagen postmodernistisch geworden. Om de KPRF een nieuw imago aan te meten werd de ‘politieke technicus’ Ilja Ponomarev uitgenodigd. De bedoeling was dat de partij jong, links, modern en radicaal zou worden, in staat om het Europees Sociaal Forum bij te wonen en aantrekkelijk voor kiezers die al te vaak waren teleurgesteld.
De inspanningen van Ponomarev en zijn team liepen echter schipbreuk op de bankroete partijbureaucratie. Al het gepraat over een nieuw gezicht van de partij stokte bij het zien van de ellendige groep kandidaten waar zij de parlementaire verkiezingen van 7 december mee inging. Deze kandidaten waren niet door de leden of activisten gekozen maar door de partijleiding, achter gesloten deuren aangewezen. De pers en verschillende leden van de Doema fractie werd verboden hierbij aanwezig te zijn. Jonge activisten hadden opgeroepen om Valery Melnikov, de leider van een onafhankelijke vakbond, kandidaat te stellen. Melnikov werd echter niet eens als een mogelijke kandidaat door de partijleiding overwogen.
Aan de ene kant stond Ponomarev, die gemeenschappelijk activiteiten met andersglobalisten voorstelde en jonge partijleden die de ideeën van de Frankfurter School bediscussieerden met Trotskistische leeftijdgenoten. Aan de andere kant de verkiezingslijst met op nummer twee de voormalige gouverneur van Krasnador; ‘Papa’ Kondratenko, berucht om zijn vurige antisemitische toespraken en zijn pogingen om de Mesheten (verturkste Georgiërs, nvdr) uit zijn gebied te verdrijven.
Het moeras dat de partij is was in beroering gekomen, maar de creaturen die naar de oppervlakte kropen waren weinig aantrekkelijk. Er braken ruzies uit tussen verschillende facties in de KPRF. Ideologische meningsverschillen waren minder belangrijk dan de vraag wie het meeste geld bij elkaar zou graaien. Discussies over de verkoop van plaatsen op de verkiezingslijst werden de normaalste zaak in de wereld, de gemiddelde prijs voor een ‘verkiesbare’ positie was meer dan een miljoen dollar.
Toch werd links nu gedwongen om te reageren op de ‘dialoog’ en ‘modernisering’ waartoe was opgeroepen binnen de KPRF.
Het Golitsyno forum
Van 20 tot 22 juni 2003 vond in Golitsyno, nabij Moskou, het eerste forum over de ‘toekomst van links’ plaats dat het proces van politieke hergroepering een nieuwe impuls zou geven. De bijeenkomst riep enthousiaste reacties op. Meer dan 130 personen waren aanwezig waaronder vertegenwoordigers van zowel nieuw links als hervormers in de KPRF.
De eensgezindheid die hier te zien was werd de ‘consensus van Golitsyno’ genoemd. Gezamenlijk verwierpen de deelnemers autoritarisme en totalitarisme en erkenden democratie als een basiswaarde. Men verklaarde de noodzaak van een vernieuwing op basis van antikapitalistische en socialistische principes.
Links moet het internationalisme nieuwe leven inblazen en zich opnieuw oriënteren op de arbeidersklasse. Eensgezindheid is alleen mogelijk als men elkaars verschillen respecteert; de ideale vorm van eenheid zou een alliantie of een verenigd front zijn waarbinnen verschillende stromingen kunnen bestaan. Deze politieke idylle is echter geen werkelijkheid geworden.
Geïnspireerd door het succes van Golitsyno kwam links in november opnieuw bijeen, maar slaagde er niet in tot een overeenkomst te komen. Het probleem ligt niet alleen in ideologische verschillen (en soms een volstrekt gebrek aan politieke cultuur) maar ook in de zwakke sociale basis van de beweging.
In plaats van banden met arbeidersbeweging op te bouwen geeft links er nog steeds de voorkeur aan om deel te nemen aan zinloze verkiezingswedstrijden, waarvan de uitkomsten sowieso vervalst zijn. De autoriteiten maken er geen geheim van dat zij verkiezingen zien als een middel om de oppositie te bestraffen. Werkelijk alle middelen zullen worden gebruikt, inclusief het vervalsen van de uitslagen. Ondertussen wacht de KPRF nederig haar lot af.
Toch is er reden voor optimisme. De huidige crisis schept mogelijkheden voor het opbouwen van een nieuwe linkse beweging, gespend van nationalistische demagogie, lafheid en provincialisme. Maar vanzelfsprekend zullen deze mogelijkheden alleen benut kunnen worden als links minder aandacht besteedt aan pseudo-parlementaire gekonkel en beter werkt aan het opbouwen van een sociale basis.
(Uitpers, nr. 51, 5de jg., maart 2004)
Delen van dit artikel verschenen eerder in Green Left Weekly (10 december 2003) en The Moscow Times (15 en 22 januari). Vertaling en bewerking: redactie Grenzeloos.
* De socioloog Boris Kagarlitsky, 45, is een van de grote namen van wat we in Rusland niet-communistisch links kunnen noemen. Hij schreef in 1988 onder meer het opmerkelijke The Thinking Reed over het intellectueel leven in Rusland en de Sovjet-Unie na 1917. In 1982 werd hij opgesloten voor zijn medewerking aan het ondergrondse blad "De Linkse Draai", hij zat toen 13 maanden vast.