Heel wat Belgische media hanteerden bij de verslaggeving over de Israëlische aanval op Gaza een terminologie die de joodse staat systematisch spaarde of verschoonde. Vaak werden berichten van het Israëlisch leger klakkeloos overgenomen. Een typisch staaltje van dit soort “journalistiek” was zaterdag 17 januari waar te nemen op de teletekst van VRT Canvas. Eerder al, bij het begin van de Israëlische aanval, had de VRT gemeld dat Hamas twee Israëlische soldaten had “gekidnapt” , de term “gevangen genomen” wordt voorbehouden voor Israël als het vijanden vastneemt.
Op 17 januari beschoot het Israëlisch leger in Gaza andermaal een doelwit van de Verenigde Naties. De VRT liet op zijn teletekst na de naam Israël te noemen bij het bericht hierover. “Bij een beschieting (door wie? Hamas? Israël? Onbekenden?) van een VN-school in Gaza zijn zaterdagochtend drie doden gevallen, onder hen ook een moeder en haar kind”, zo luidde het, alsof het om een natuurverschijnsel ging. “In afwachting van een staakt-het-vuren blijven de Israëli’s Hamasdoelwitten bestoken met bommen”, ging de tekst verder. Hoezo Hamasdoelwitten? Ging het twee regels eerder niet over een VN-school?
Dat het om Hamasdoelwitten gaat, zegt alleen Israël, een oorlogvoerende partij wier verklaringen kennelijk voor waar werden aangenomen. Dat gebeurde terwijl iedereen, ook VRT-journalisten, kon zien dat Israël doelwitten van de VN, het Rode Kruis en andere hulporganisaties bestookte, en vooral de burgerlijke infrastructuur van Gaza verwoestte. Dit terrorisme had, net als de eerdere Israëlische blokkade, één (niet uitgesproken) doel: het leven in Gaza zo onmogelijk maken, dat de Palestijnen uiteindelijk vertrekken om elders een bestaan op te bouwen. Want die hebben volgens Israël geen eigen staat nodig, alle palavers daarover ten spijt: Jordanië moet hun thuisland maar zijn.
Het verjagen van de bevolking heeft de joodse staat al eerder gedaan, bij zijn oprichting in 1948. En hij heeft het ook geprobeerd bij zijn oorlog in Zuid-Libanon in 2006. Toen strooide Israël dat gebied vol clusterbommen, om het zo onbewoonbaar mogelijk te maken. Ook bij de berichtgeving daarover lieten vele media na om Israël als verantwoordelijke te noemen. Het gebied ligt vol clusterbommen, luidde het telkens weer, alsof de moordende tuigen daar van de bomen waren gevallen. Niet Israël, maar Belgische militairen ruimen nu de dodelijke bommen op. En niet Israël, maar wel westerse donoren zullen inspringen voor (nogmaals) het herstel van de miljardenschade die de Israëlische terreur in Gaza heeft aangericht.
Een ander staaltje was te lezen op de site van de Britse omroep BBC op 19 januari 2009. Een journalist van de omroep bezocht twee dagen na het stoppen van de bombardementen het dorp Beit Lahiya, en meldt dat straten, riolen, een moskee en een grote school verwoest waren. Ongegeneerd sloot hij zich aan bij de Israëlische militaire propaganda: “Iedereen hier ontkent dat er militaire doelwitten waren in de huizen waar het Israëlisch leger op schoot”, meldde hij. “Maar Hamas-functionarissen lieten ons ophouden met filmen op een plaats waar nog lichamen werden gerecupereerd. Dit was, misschien, een teken dat er inderdaad een soort militair doelwit was, indien niet in de huizen dan toch dichtbij”.
Vele media noemden “de oorlog” of “het conflict”, niet Israël, als de oorzaak van de verwoestingen in Gaza. Zo liet de VRT op 20 januari in het 7 uur-nieuws weten dat VN-secretaris Ban Ki-moon naar Gaza reist om er “de schade van drie weken oorlog” op te meten. De zender France 2 meldde dezelfde ochtend in het 8 uur-nieuws dat VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon reisde naar “een regio die getroffen werd door drie weken conflict” (zoals men “getroffen” wordt door blinde natuurkrachten waar niemand verantwoordelijk kan worden voor gesteld).
Ten slotte kon men zich ook afvragen waarom vele media de term “smokkelen” bleven hanteren als ze verwezen naar de bewapening van de Palestijnen in Gaza verwezen. De term komt uit het Israëlische propaganda-arsenaal en is bedoeld om de Palestijnen, in het bijzonder Hamas, voor te stellen als een criminele factor.
(Uitpers, nr 106, 10de jg., februari 2009)