INTERNATIONALE POLITIEK

Joris Luyendijk doet het weer

Joris Luyendijk, Je hebt het niet van mij, maar …, een maand aan het Binnenhof, Uitgeverij podium, Amsterdam, 2010, 111 blz. ISBN 9789057594250

De Nederlandse journalist en schrijver Joris Luyendijk verdween voor een maand in de ‘Haagse kaasstolp’ van het Nederlandse Binnenhof. Hij keek toe met een 3D-bril en maakte een boekverslag dat ongetwijfeld stof zal doen opwaaien.

Joris Luyendijk doet weer van zich spreken. Dat deed hij al in 2006 met ‘Het zijn net mensen, beelden uit het Midden-Oosten’. Tweehonderdduizend exemplaren verkocht, eenentwintig drukken, twee prijzen én journalist van het jaar. Dat ‘overkwam’ de toenmalige Nederlandse buitenlandjournalist Midden-Oosten met Het zijn net mensen dat intussen aan een eenentwintigste druk toe. Vijf jaar – tussen 1998 en 2003 – was Joris Luyendijk Midden-Oostencorrespondent voor de Volkskrant, NRC Handelsblad en het NOS Journaal. In ‘Het zijn net mensen’ legt hij de spanning bloot tussen werkelijkheid en het beeld dat de media daarover aan het publiek voorschotelen. Het is de stelling van Luyendijk dat nieuws nooit over het alledaagse gaat, maar over het uitzonderlijke. Dat vertekend beeld wordt voortdurend bevestigd door correspondenten die zich maar moeilijk kunnen ontdoen van hun westerse blik. De begrippen die zij overbrengen (democratie, publieke opinie, empowerment, civil society, gender, good governance, etc) hebben een heel andere inhoud of bestaan zelfs niet in dictaturen. Die goed onderbouwde knuppel gooide hij binnen in het hoenderhok van de buitenlandjournalistiek en het werd hem niet in dank afgenomen, toch zeker niet door iedereen. Een lichte ondertoon van verongelijktheid en irritatie over die jonge collega en gedecoreerde nestbevuiler was duidelijk aanwezig.

Antropoloog met 3D-bril

In ‘Je hebt het niet van mij, maar…’ blijft hij nu eens in het Nederlandse binnenland. In september 2010 krijgt hij als ‘Nieuwspoortrapporteur’ de gelegenheid om gedurende een maand vrij rond te lopen in de vierkante kilometer rond het Haagse Binnenhof waar het kloppend hart is van de Nederlandse politiek. Ook nu weer opereert hij niet in de eerste plaats als journalist, maar als antropoloog (wat hij ook is) maar eentje dan met een journalistieke pen. Op die manier probeert hij het jachtterrein van de vier ‘stammen’ die hij daar ontmoet – lobbyisten, voorlichters, politici en journalisten – te analyseren. Als antropoloog wapent hij zich met een infrarood- of 3D-bril, want, zo schrijft Luyendijk ‘zo ga je dingen zien die er altijd al waren, maar jou als buitenstaander tot dan toe ontgingen’ (p. 86).

Bevindingen

Wat zijn bevindingen bij die vier ‘stammen’? Vier zaken frapperen hem: in plaats van vier ‘stammen’ die goed van elkaar te onderscheiden zijn, doet er zich een verregaande verstrengeling voor. Voor hem is die vierhoek eigenlijk één ‘stam’ ‘waarvan sommige leden heel hun leven hetzelfde blijven doen, terwijl de meer ambitieuze types roteren of doorgroeien’ (p. 22). Hij doelt op de Nederlandse versie van figuren als Ivo Belet, Dirk Sterckx en Siegfried Bracke die van de ene hoek van de vierhoek naar de andere doorschuiven.

Een tweede ontdekking die de journalist-antropoloog doet is wat hij de ondoorzichtigheid van de Nederlandse politiek noemt. ‘Je kunt niet nagaan of en hoe de mensen onder de Haagse kaasstolp met elkaar verstrengeld zijn, want de stolp is beslagen.’ (p. 26) Dat is volgens hem het wezenlijke van de Nieuwspoortcode, die nergens op papier staat, maar die nog het best tot uiting komt in vage uitspraken als ‘Je hebt het niet van mij, maar…’ of ‘je kunt dit niet opschrijven, maar… waarmee bedoeld wordt dat je als deelgenoot aan die code die uitspraak mee je graf in neemt. Terloops merkt Luyendijk op dat door het vrijwel compleet ontbreken van memoires het beeld bevestigd wordt dat Nederland een van de meest gesloten politieke culturen in het Westen is.

Een derde ontdekking voor Luyendijk is de minimale ondersteuning van Nederlandse politici. Bijna alle wetten komen van de ministeries of zoals een lobbyist zei: ‘In de ambtelijke lobby schrijf je als lobbyist de i, de politieke lobby is slechts het puntje erop’. De politici zijn eerder het gezicht dan wel de makers van het beleid dat bovendien steeds meer in Brussel dan wel in Den Haag wordt gemaakt. De praktijken en methodes van de voorlichters zijn de vierde grote ontdekking van dit rapporteurschap. Luyendijk stelt zich dan ook de vraag: wat zou er gebeuren als journalisten ook over voorlichters (chefs van de imagobewaking) en hun methodes gingen rapporteren?

Zijn eigen groep krijgt ook een flinke veeg uit de pan. Zij bezondigen zich al te vaak aan een ‘op weg naar morgen-journalistiek’. ‘Hoe gaat dit verder? Wat gaat er morgen gebeuren?’ zijn soms irrelevante vragen, die je ook vaak in de Belgische parlementaire gangen hoort stellen. ‘Waarom gaan journalisten zo massaal voor een dichte deur hangen?’ vraagt de auteur zich ook af. Hierbij speelt volgens hem de groepsdwang en angst om iets te missen aan de ‘patatbalie’ waar je te weten komt wat er die week in de Tweede Kamer gaat gebeuren.

Doet Luyendijk het weer?

Joris Luyendijk schrijft zeer eerlijk dat hij slechts vier weken had voor de research en twee weken om zijn rapport te schrijven, want het boekje moest klaar zijn voor de Kees Lunshoflezing. ‘Je hebt het niet van mij, maar…’ is dus geen gedegen en belegen studie van een antropoloog, maar het haastwerk van een journalist-veldonderzoeker met 3D-bril die een sluier van de Haagse kaasstolp weet op te tillen. Dat hij met zijn 3D-bril toch niet voldoende afstand kon creëren ten aanzien van de Nieuwspoortcode blijkt onder meer uit het spaarzaam aantal namen van informanten dat hij mocht gebruiken. In zekere zin was hij verplicht om zich te gedragen volgens die onzichtbare code die onder de kaasstolp hangt.

‘Je hebt het van mij, maar…’ is intussen al aan een zesde druk toe. Joris Luyendijk wordt dus gelezen en gehoord, ook op de Vlaamse televisie en radio en dat is goed, want de vier ‘ontdekkingen’ van hem zijn ongetwijfeld ook van toepassing op wat zich in die kleine ruimte tussen het Belgische parlement, de Wetstraat en het koninklijk paleis afspeelt. Hopelijk voelen vele betrokkenen zich aangesproken en komt er een geschreven reactie. Dan pas zou ‘Je hebt het niet van mij, maar…’ pas echt geslaagd zijn en kunnen we echt zeggen: Joris Luyendijk doet het weer.

(Uitpers nr. 131, 12de jg., mei 2011)

U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:

en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!

De link:

http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=988175&refsource=uitpers

Laatste bijdrages

Ontwikkelingssamenwerking?

Minder dan een maand na de machtsovername door Donald Trump in de VS, is de twijfel weg over hoe hij te werk gaat. Met de grove borstel, zonder rekening…

Modi en Trump, zoveel gemeen

Washington heeft de rode loper uitgerold voor Narendra Modi, de Indiase premier die zowat overal eregast is. Nog niet lang geleden in Moskou, eerder deze week in Parijs waar…

GOEDGELOVIGHEID IS HET OORKUSSEN VAN DE DUIVEL

Duitsland op een gevaarlijke tweesprong In Wittenberg staan twee grote standbeelden op het marktplein voor het stadhuis. Links staat Luther. Hij wordt er ten onrechte van verdacht dat hij,…

Alles anders en beter?

You May Also Like

×