De relaties tussen de Verenigde Staten en Saudi-Arabië bestaan al lang. Ze gaan zeven decennia terug. Het is een strategische alliantie, opgericht met wat het “Quincy Pact” wordt genoemd. De kruiser USS Quincy was het Amerikaanse oorlogsschip waarop op 14 februari 1945 toenmalig president Franklin Delano Roosevelt de Saudi-Arabische koning Ibn Saud ontmoette. De legende gaat dat beide machthebbers toen een strategische akkoord sloten: Saudi-Arabië aanvaardde het zijn olieproductie en -reserves uitsluitend aan de VS voor te behouden, in ruil waarvoor de VS de veiligheid van het Saudische Koninkrijk verzekerden.
Feit is echter dat volgens het memorandum van het overleg gepubliceerd door het Office of the Historian op dat schip daar met geen woord over gerept werd. Het is pas in de jaren daarna dat de lijnen van een soort overeenkomst ‘olie voor bescherming’ uitgetekend werden. Wat er ook van zij, de strategische alliantie bestaat en duurt tot op de dag van vandaag voort. Er zijn soms wat ups en downs geweest en een aantal gebeurtenissen hebben de aard van de relatie wel laten evolueren.
De proeven op de som
Toen Jimmy Carter in 1977 president van de VS werd richtte hij zijn buitenlandse politiek op het bevorderen van internationale mensenrechten en het nastreven van ontspanning met de Sovjet-Unie. Het hoogtepunt daarvan werd bereikt met de ondertekening in juni 1979 van het Strategic Arms Limitation Talks (SALT) II kernwapenverdrag tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten.
Echter, toen de Sovjet-Unie in december 1979 Afghanistan binnenviel dachten sommigen in de regering van Carter dat de invasie van Afghanistan de eerste stap was in een poging van de Sovjet-Unie om de enorme olievoorraden in het Midden-Oosten onder controle te krijgen, en de toon veranderde. Tijdens zijn State of the Union toespraak van 23 januari 1980 waarschuwde Carter: “Laat ons standpunt volstrekt duidelijk zijn: een poging van een vreemde mogendheid om controle te krijgen over de Perzische Golfregio zal worden beschouwd als een aanval op de vitale belangen van de Verenigde Staten van Amerika, en een dergelijke aanval zal met alle noodzakelijke middelen worden beantwoord, inclusief militair geweld.”
Een tweede test gebeurde tien jaar later na de annexatie van Koeweit door Saddam Hoessein in augustus 1990. Tijdens de voorbereiding van de herovering van Koeweit werden in 1991 met de eerste Golfoorlog, ongeveer 500.000 voornamelijk Amerikaanse troepen op het grondgebied van het koninkrijk gelegerd. Daarmee werd tegelijkertijd ook Saudi-Arabië beschermd tegen de dreiging die van het Iraakse leger uitging.
Het keerpunt
De aanslagen van 11 september 2001 waren echter het grote keerpunt. Van de 19 zelfmoordterroristen waren er 15 Saudi’s. Dit leidde tot groot wantrouwen in de Verenigde Staten en er werd onderzoek naar gevoerd met een lang geheim gehouden rapport als resultaat. In het rapport werden verontrustende vragen gesteld over de financiering van de aanslagen. De grondslagen van het bondgenootschap tussen de Verenigde Staten en Saudi-Arabië werd daarmee op losse schroeven gezet. Alle vragen zijn nog steeds niet beantwoordt maar beide landen hadden ook na 9/11 belang bij de voortzetting van het Akkoord. De spanningen zijn in de loop der tijd uiteindelijk geleidelijk afgevlakt.
Tijden en omstandigheden veranderen
Toen Barack Obama president werd zetten de VS een strategie op om op energiegebied autonoom – zo niet onafhankelijkheid – te worden. Daardoor verminderd hun afhankelijkheid van de Golf in het algemeen en van Saudi-Arabië in het bijzonder terwijl olie één van de twee pijlers van de alliantie was.
Met de Amerikaanse ontwikkeling van schalieolie, die onder Donald Trump in een stroomversnelling is gebracht, zijn de Verenigde Staten weer de grootste olieproducent ter wereld geworden vóór Saudi-Arabië. De VS hebben geen Saudische olie meer nodig en daardoor is het aanvankelijke bondgenootschap minder waard. De Saudi’s maken zich dus zorgen over de stabiliteit van de andere pijler: de Amerikaanse veiligheidsverzekering.
Op 14 september 2019 kregen de sites van de enorme Abqa’iq raffinaderij en het belangrijkste Khurais olieveld in Saudi-Arabië een aanval van de Houthi’s uit Jemen met drones en raketten te verduren. Het Saudische regime hoopte waarschijnlijk dat de Verenigde Staten militair zouden reageren maar tevergeefs. Voor de Saudi’s was dat een echte schok, die de twijfels over de duurzaamheid van het bondgenootschap bevestigde, ook al wordt het formeel niet in twijfel getrokken.
Donald Trump
Voor hij president werd liet Donald Trump zich zeer kritisch uit over Saudi-Arabië. In een tweet tijdens de herdenking van de aanslagen van 9/11 in 2014 schreef hij: “De Saudi’s zijn gewoon een stelletje pestkoppen, tirannen, lafaards. Ze hebben het geld maar niet de moed”. Toen de presidentscampagne eenmaal van start was gegaan, ging hij nog verder:“Saudi-Arabië is een melkkoe die wij zoveel mogelijk moeten melken en zodra de melk ervan opdroogt, moeten wij het Midden-Oosten verlaten.” Hij voegde eraan toe dat hij ‘zeker geen grote fan’ was van Saudi-Arabië en dat Amerika te veel had betaald om ’Saudische terroristen’ te steunen’.
Eenmaal verkozen klaagde Donald Trump, in een interview met Reuters erover dat de VS veel geld hadden verloren met de verdediging van Saudi-Arabië: “Eerlijk gezegd behandelde Saudi-Arabië ons niet goed omdat we veel geld verloren met de verdediging van Saudi-Arabië.” Nochtans lijken de relaties tussen de Verenigde Staten en de Saudi’s, tenminste aan de oppervlakte, nog nooit zo sterk geweest te zijn als onder Donald Trump.
Traditioneel reist elke nieuwe huurder van het Witte Huis vooraleer hij een ander land bezoekt naar de buurlanden Mexico en Canada. Tegen alle verwachtingen in brak Donald Trump met die traditie. Zijn eerste reis op 20 mei 2017 leidde hem naar Riyad, de hoofdstad van Saudi-Arabië. Het feit dat hij daar voor 110 miljard dollar aan wapencontracten kon binnenhalen zal zijn keuze wel meebepaald hebben. Donald Trump was dan wel president maar is in de eerste plaats een zakenman, en dus zag hij hier een uitzonderlijke kans om een groots zakelijke deal af te sluiten. Het ging hem waarschijnlijk niet om het strategische karakter in de geopolitieke zin van het woord, zoals hij voor zijn reis benadrukte.
Niettemin ontstond er na die reis een zeer bijzondere persoonlijke relatie tussen Donald Trump, zijn schoonzoon Jared Kushner en kroonprins Mohammed bin Salman. Een vorm van medeplichtigheid, zowel politiek als persoonlijk. In de weken na zijn reis vertelde Trump naar verluidt aan vrienden dat hij en Jared Mohammed bin Salman in de positie van kroonprins hadden gemanoeuvreerd “We hebben onze man aan de top gezet.” Na het schandaal van de bloedige ‘Khashoggi-affaire’ begin oktober 2018 maakte Donald Trump aan degenen die hem interviewden, en in het bijzonder aan Watergate-journalist Bob Woodward duidelijk dat de kroonprins hem schatplichtig was: “Ik heb zijn vel gered.”
De relatie tussen Washington en Riyad was misschien nogal spectaculair maar was meer een persoonlijk dan een strategische alliantie. Het is immers diezelfde Donald Trump die zich niet verwaardigde militair te reageren na het bombardement op Abqa’iq en Khurais op 4 september 2019 ten voordele van zijn ‘grote vriend’ de kroonprins.
Joe Biden wil de relaties ‘bijstellen’
Joe Biden is zeer kritisch over de persoonlijke aard van de relaties die de vorige regering onderhield met het huidige Saudische regime. Hij wil daarom de relaties met Saudi-Arabië ‘bijstellen.’ Maar niet alleen met Saudi-Arabië.
In de ogen van een ‘realist’ op het gebied van buitenlands beleid als Joe Biden betekent ‘bijstellen’ echter niet dat hij de reeds tientallen jaren durende nauwe relaties met de Saudi’s radicaal op de helling wil zetten. Tijdens zijn eerste toespraak op 4 februari 2021 over het buitenlands beleid dat hij zou voeren kondigde hij aan dat een aantal wapencontracten die onder Trump met Saudi-Arabië getekend werden zou herzien. Daarnaast stelde hij ook de steun van de Verenigde Staten aan de door de Saudi’s geleide coalitie in Jemen ter discussie. Hij voegde er wel aan toe: “We gaan door met het steunen en helpen van Saudi-Arabië om zijn soevereiniteit en zijn territoriale integriteit en zijn bevolking te verdedigen.”
Biden wil proberen een vredesovereenkomst tot stand te brengen tussen de Saudi-coalitie en de Houthi’s. Vermits het officiële standpunt is dat je niet onderhandelt met terroristen schrapte hij de Houthi’s van de zwarte lijst van terroristische organisaties van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Eén dag voor het einde van Trump’s mandaat had Mike Pompeo de Houthi’s, tot grote tevredenheid van Saudi-Arabië, alsnog op de lijst geplaatst.
Dat Biden in zijn toespraak niet repte over de blokkade van Jemen vatte Riyad blijkbaar op als een impliciete steun ervoor. In maart ontdekte CNN dat Saudische oorlogsschepen sinds het begin van het jaar alle olietankers beletten aan te meren in de door de Houthi’s gecontroleerde haven van Hodeidah. Daarop schreven 80 Democratische Congresleden op 6 april Biden een brief om hem ertoe te bewegen Saoedi-Arabië “publiekelijk onder druk te zetten om deze blokkade onmiddellijk, eenzijdig en volledig op te heffen.” Maar sommigen beschuldigen de president en zijn team ervan de blokkade in stand te willen houden om het als pasmunt te kunnen gebruiken bij de onderhandelingen.
De Khashoggi-affaire
Biden besloot verder, in overeenstemming met zijn campagnebelofte, het CIA-rapport over de ‘Khashoggi-affaire’ te publiceren, ook al was de inhoud van het rapport grotendeels al algemeen bekend omdat de CIA, tot groot ongenoegen van voormalig president Donald Trump, voordien al lekken naar de Amerikaanse pers had georganiseerd.
Er werden sancties genomen, de ‘Khashoggi Ban’ genoemd, tegen 76 Saudi’s waarvan aangenomen wordt dat ze betrokken zijn bij een beleid van intimidatie en vervolging van Saudische tegenstanders. De kroonprins werd echter gespaard. Jen Psaki, de woordvoerster van het Witte Huis, zei daarover: “Historisch worden er geen sancties opgelegd aan leiders van buitenlandse regeringen waarmee we diplomatieke betrekkingen onderhouden (…) Wij geloven dat er effectievere manieren zijn om ervoor te zorgen dat dit niet opnieuw gebeurt.”
De kroonprins werd gevrijwaard om persoonlijk gestraft te worden. En het is juist daar dat de aard van de subtiele ‘bijstelling’ door Joe Biden ligt. Biden zegt liever te willen samenwerken met zijn echte ‘tegenhanger’ koning Salman – die nochtans zeer oud en ziek is. Hij bedankte koning Salman trouwens voor zijn inspanningen om een aantal gevangen critici van het regime vrij te krijgen. De status van de kroonprins werd daardoor gedevalueerd, daarmee is politiek gezien de straf voltrokken.
Al bij al zijn de getroffen maatregelen nog redelijk mild. Joe Biden wil wel een ‘bijstelling’ maar geen ‘omwenteling’ van de relaties. Mohammed bin Salman is enigszins op zijn plaats gezet maar er is geen sprake van om de relaties met Riyad te verbreken. De kroonprins, wat men ook van hem moge denken, is immers voorbestemd om zijn oude vader op te volgen wanneer die sterft. De Verenigde Staten zullen niet breken met Saudi-Arabië omdat de banden tussen de twee landen te nauw en te langdurig zijn. Het zou ook een te radicale omwenteling betekenen. China en Rusland moeten verhinder worden de plaats van de VS in te nemen; de VS willen hun militaire bases in Saudi-Arabië en de rest van de Golf niet kwijtspelen en de geldstroom van de Golf naar de VS moet blijven vloeien.
Joe Biden en Iran
De ‘bijstelling’ die Joe Biden wil ligt ook in een aanpassing ten opzichte van Teheran. Biden is altijd van mening geweest dat het uitstappen uit het JCPOA-akkoord met Iran door Donald Trump een vergissing was omdat Teheran daardoor meer manoeuvreerruimte kreeg op nucleair gebied.
Biden wil daarom terug naar de overeenkomst, maar niet naar de overeenkomst zoals die er vroeger uitzag. De Amerikaanse staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken Antony Blinken wees er in januari al op dat een ‘sterkere overeenkomst van langere duur’ nodig was. En daarin schuilt het probleem, want Teheran wil niets horen over heronderhandeling, uitbreiding of versterking van de oorspronkelijke overeenkomst. Eerst alle sancties opheffen en terugkeren naar dat Akkoord en de rest zien we dan later wel, is de boodschap van Teheran.
‘Normalisering’ met Israël
Dat de VS nu in Wenen dan toch indirecte onderhandelingen zijn begonnen met Iran – met de EU als go-between – wordt in Riyad – maar niet alleen daar – logischerwijze als zeer fout ervaren. Iran is immers de obsessie van de oliemonarchieën. Die obsessie verklaart ook de ‘normalisering’ van die monarchieën met Israël, omdat Israël, terecht of onterecht – in dit geval waarschijnlijk terecht – wordt beschouwd als de enige geloofwaardige militaire speler in de regio die in staat zou kunnen zijn gewicht in de schaal te leggen tegen Iran. Vandaar de toenadering tot wat wordt gezien als de gemeenschappelijke Iraanse dreiging.
Op 16 november 2017 gaf de toenmalig stafchef van het Israëlische leger Gadi Eizenkot een interview aan Elaph, een Saudische online-krant in Londen. Hij noemde Iran de “echte en grootste bedreiging voor de regio” en zei dat Israël en Saoedi-Arabië het volledig eens waren over de bedoelingen van Iran en dat Saudi-Arabië en Israël nooit met elkaar hadden gevochten. Hij voegde eraan toe dat Israël bereid was om informatie uit te wisselen met gematigde Arabische landen, inclusief informatie van de inlichtingendiensten om met Iran om te gaan.
Onder Donald Trump is er een zeer hecht trio ontstaan tussen Washington, Riyadh en Tel Aviv. De Israëlische premier Benyamin Netanyahu en de Saudische kroonprins Mohammed bin Salman waren tevreden toen Donald Trump uit het Iraanse nucleaire akkoord stapte. Volgens hen is het een bijzonder gevaarlijk akkoord voor de regionale veiligheid. Over de Iraanse kwestie waren de drie eensgezind.
De perceptie van Iran als een gevaarlijke regionale bedreiging heeft wel een dynamiek van ‘normalisering’ van enkele Arabische landen met Israël versneld. De vredesverdragen, de zogenoemde ‘Akkoorden van Abraham’ werden op 15 september 2020 in Washington ondertekend. De Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein, Marokko en Soedan hebben nu ‘normale’ relatie met Israël.
De ‘normalisering’ is een teken van een steeds belangrijkere toenadering tussen Israël en de oliemonarchieën in het algemeen en Saudi-Arabië in het bijzonder om een regionaal veiligheidssysteem op te zetten dat het hoofd kan bieden aan wat steeds meer wordt gezien als een ‘existentiële’ dreiging vanuit Iran.
Voor Saudi-Arabië ligt die ‘normalisering’ echter moeilijker. De heilige plaatsen Mekka en Medina liggen immers in Saudi-Arabië en er zouden problemen kunnen ontstaan met de oemma, de wereldwijde islamitische gemeenschap. Daarnaast staat het koninkrijk van oudsher garant voor de Palestijnse zaak. In maart 2002 pleitte wijlen koning Abdullah van Saudi-Arabië voor de mogelijkheid de staat Israël te erkennen in ruil voor de oprichting van een Palestijnse staat met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. Koning Salman bevestigde tijdens de 29ste top van de Arabische Liga, in april 2018, opnieuw de onschendbaarheid van de Palestijnse zaak en de legitieme rechten van het Palestijnse volk op een staat met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. Hij ging zelfs zover dat hij de top de ‘Al Quds-top’ noemde – Al Quds is de Arabische naam van Jeruzalem. Dit was een impliciete afwijzing van de positie van zijn zoon, Mohammed bin Salman, die te zelfgenoegzaam werd geacht. De Saudische kroonprins die impliciet de logica van ‘normalisering’ onderschrijft – Bahrein had zonder de toestemming van Saudi-Arabië zijn relaties met Israël nooit kunnen ‘normaliseren’ – kan dus formeel Saudi-Arabië niet aan de ‘normalisering’ laten deelnemen.
Tijdens zijn laatste diplomatieke rondreis ontmoette de Amerikaanse Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo op 23 november 2020 de Saudische kroonprins op de oevers van de Rode Zee – een ontmoeting die in het geheim werd bijgewoond door de Israëlische premier Benjamin Netanyahu – om de gevoelige kwestie Iran te bespreken. Israël is de fundamentele bondgenoot van de Verenigde Staten in de regio en de VS blijven zich inzetten voor de veiligheid van Israël. De vraag bij dat engagement is niet of het er is maar van welke soort die is.
Washington zal altijd wel rekening houden met de veiligheidsbelangen van zowel Israël als de oliemonarchieën. Maar de driehoeksverhouding is met de nieuwe Biden-regering enigszins aan het veranderen. En nu de VS terug aan tafel willen met Iran is ook de invalshoek anders.
De focus verleggen
Dat Washington opnieuw met Teheran wil praten over de nucleaire overeenkomst heeft nog een andere reden. De Verenigde Staten zien op de achtergrond ook de strategische kwestie van de Amerikaanse aanwezigheid in het Midden-Oosten terwijl ze hun focus naar Azië willen verleggen.
Vóór Donald Trump in 2017 president werd wilden de Verenigde Staten zich al gedeeltelijk uit het Midden-Oosten terugtrekken om de zogenaamde ‘pivot’ van president Barack Obama naar Azië te maken. Het probleem is dat een te uitgesproken terugtrekking uit het Midden-Oosten de indruk kan doen ontstaan dat de VS er plaats ruimen voor hun strategische rivaal China. China is in de Amerikaanse ‘nationale defensiestrategie’ van januari 2018 officieel tot de belangrijkste ‘vijand’ verklaard: “China is een strategische concurrent die roofzuchtige economische middelen gebruikt om zijn buren te intimideren en tegelijkertijd kenmerken vertoont om de Zuid-Chinese Zee te militariseren.”
De Iraanse kwestie is voor Washington nauw verbonden met het doordacht beheren van de Chinese ‘provocatie’. Zeker nu Teheran op 27 maart 2021 een 25-jarige ‘strategisch partnerschap’ heeft afgesloten met Peking, dat door de politieke, strategische en economische clausules die en in opgenomen worden zou kunnen aanzien worden als een nieuwe ‘Quincy-overeenkomst’, maar dan één tussen Teheran en Peking.
Het feit dat Iran zich in het kader van een nieuwe Koude Oorlog op het Oosten zou kunnen richten is een kwade droom voor de Verenigde Staten. Maar het is uiteindelijk het resultaat van de desastreuze politiek van Donald Trump met zijn opzegging van het nucleaire akkoord en zijn ‘maximale druk’ sancties. Het is ook het resultaat van de laffe houding van de EU die medeondertekenaars waren van het Akkoord maar zich enkel in woorden hebben durven verzetten tegen die rampzalige politiek van Donald Trump. Wie wind zaait kan storm verwachten.
Nu moeten de VS bijsturen. Het is een kwestie van rekening te houden met de Iraanse factor in al zijn aspecten en tegelijkertijd de belangen van zijn bondgenoten en partners in de regio niet uit het oog te verliezen.