Geen enkele regering is er de voorbije decennia in geslaagd de werkgelegenheidsgraad wezenlijk op te trekken. Dat is de conclusie van een onderzoek van de studiedienst van de Partij van de Arbeid (PVDA). De werkgelegenheidsgraad bij jongeren is zelfs in 15 jaar nooit zo laag geweest. En dat komt niet doordat meer jongeren langer studeren.
De officiële werkloosheidscijfers zijn al lang geen goede graadmeter meer voor de gezondheid van de arbeidsmarkt. De werkloosheidsuitkeringen zijn selectiever geworden waardoor een grote groep mensen zonder werk niet meer opduikt in de statistieken.
Dat werd ook duidelijk in het recente jaarverslag van de RVA. Het rapport bevatte voor het eerst informatie over wat er met de werklozen gebeurt als ze hun uitkering verliezen. Van de eerste groep mensen die uitgesloten werden van de wachtuitkering, vond slechts 13,2 procent werk na zes maanden. Van meer dan 45 procent is geen spoor meer te vinden.
De studiedienst van de PVDA ging daarom op zoek naar de werkgelegenheidsgraad. Die blijft, alle regering die ‘jobs, jobs, jobs’ beloven ten spijt zeer stabiel. “Sinds 2000 bleef de werkgelegenheidsgraad van mensen tussen 15 en 64 jaar zowat onveranderd. Die bedroeg 61,1% in 2000 en 62,1% in 2015. Het laagste percentage bedroeg 59,7% (in 2003) en het hoogste 62,6% (in 2008)”, aldus PVDA.
Vooral de werkgelegenheidsgraad bij jongeren is opmerkelijk. Die daalde van 33,2 procent in 2000 naar 23,8 procent in 2015. Die daling kan niet verklaard worden door het feit dat meer jongeren langer studeren. Het scholingsniveau stagneert sinds 2000. Ook bij de 25- tot 54-jarigen is er een daling. De enige groep die stijgt in de statistieken is die van de 55-plussers. Die stijging vormt bijna het perfecte spiegelbeeld van de daling bij de jongeren. “Deze cijfers maken de vraag die zoveel werknemers zich stellen, wel heel terecht: waarom verplichten ze ons langer te werken terwijl jongeren geen werk vinden?”, zegt PVDA.
Deze tekst verscheen eerder op DeWereldMorgen: