De Japanse kiezers werden de arrogantie, de corruptie maar vooral de neoliberale politiek van de conservatieve Liberaal-democratische Partij (LDP) dermate beu, dat ze uiteindelijk toch de sprong waagden om de grootste oppositiepartij te laten regeren. De Democratische Partij van Japan (DPJ) haalde een overtuigende verkiezingszege met onder meer de belofte van een meer sociaal beleid. De beurs van Tokio reageerde negatief, de DPJ wil immers afstappen van een beleid waarbij de overheid volledig ten dienste staat van de bedrijfsconglomeraten.
De DPJ diende zich aan als een breuk met een bijna onafgebroken periode van 55 jaar LDP-bewind. Het credo van de LDP was eenvoudig: de staat als belangrijk middel ten dienste van de conglomeraten; de machtige administratie in functie van privébelangen, sociale consensus via een vorm van ‘bedrijfssolidariteit’. De LDP zelf is nog altijd, zoals in het begin, een verbond van diverse clans, de habatsu, met elk eigen chefs die meestal tot een politieke dynastie met uitgebreide zakelijke belangen behoren.
Ozawa
De DPJ zou daar moeten mee breken. Maar verscheidene kopstukken van de DPJ behoren tot dezelfde sociale groep of zelfs tot een van de traditionele machtsclans. Dat is onder meer zo voor de sterke man van de DPJ, Ichiro Ozawa. Hij kwam 40 jaar geleden in de politiek als Kamerlid van Iwate, het bastion van zijn familie. Onder de vleugels van toenmalig premier Kakuei Tanaka, schuldig bevonden aan omkoperij in het Lockheed schandaal (smeergeld bij de aankoop van Amerikaanse toestellen), klom Ozawa snel op binnen de LDP. Tanaka was toen de chef van de belangrijkste clan van de LDP. Ozawa bracht het tot secretaris-generaal van de LDP, een functie die hij nu bekleedt bij de DPJ.
Is Ozawa dan van opinie veranderd? Zeker, hij brak met de LDP, zoals zoveel andere kopstukken deden na zware interne conflicten tussen clans. Ozawa stichtte een eigen partij, de Liberale Partij, die opging in de in 1996 gestichte DP, later DPJ. Ozawa was steeds een rechtse politicus die echter wel begreep dat de heerschappij van de LDP op haar einde liep.
Verscheidene andere LDP-politici waren al eerder overgelopen naar de DPJ die ook onderdak bood aan dakloos geworden sociaaldemocraten. Ter linkerzijde was de Socialistische Partij, de grote naoorlogse oppositiepartij, in rook opgegaan, de DPJ bood een perspectief op het breken van de LDP-staat. Opportunisten uit de LDP, zoals Ozawa, sprongen op de kar. De DPJ ontving die lieden met open armen, zo kon zij het verwijt van de LDP pareren dat ze geen ervaren mensen had. Ervaring hadden Ozawa en compagnie alleszins. Ozawa gebruikte zijn ervaring uit de LDP om de PDJ op dezelfde leest te schoeien, namelijk in clans rond chefs.
Scepticisme
Ozawa, die in mei ontslag nam als partijleider wegens een affaire van verdachte partijfinanciering, is de sterke man van de partij. Hij heeft de grootste groep binnen de fractie van de DPJ.
Dat sterkt al enige twijfel aan de politiek van de regering geleid door Yukio Hatoyama. Ook de premier, veruit een van de rijkste politici van Japan, behoort tot een traditionele dynastie met zeer grote politieke en zakenbelangen. Zijn grootvader Ichiro Hatoyama was premier in 1954 en een van de stichters van de LDP! De familie van zijn moeder bezit bandenfabriek l . Yukio’s moeder gaf haar twee zonen in 1996 zomaar 7,5 miljoen euro om een nieuwe partij op te richten.
De DPJ dankt haar succes echter aan haar beloften om het lot van de “gewone mensen” te verbeteren. Veel Japanners leefden tot enkele jaren geleden in de naoorlogse illusie van stabiliteit en groeiende welvaart. De bedrijven zorgden voor een paternalistische verzorging van hun werknemers, in de privésector waren vakbonden vaak bedrijfsbonden; de syndicale beweging staat in Japan vooral sterk in de openbare sector.
Zeepbel
Maar in 1990 barstte de zeepbel van de vastgoedspeculatie. Japan kwam in een lange periode van stagnatie terecht, de oude zekerheden gingen wankelen. Het werd vooral erger onder de regering van Junichiro Koizumi die vanaf 2001 vijf jaar lang een ultraliberaal beleid voerde, met een verregaande voor Japan ongewone “arbeidsflexibiliteit”. Steeds meer jonge Japanners zijn sindsdien terechtgekomen in onzekere arbeidssituaties; de inkomensverschillen zijn sterk toegenomen, meer en meer Japanners kregen het moeilijk om rond te komen.
De LDP-regeringen bouwden intussen een enorme staatsschuld uit, tot boven 160 % van het bnp. Ze gaven fortuinen uit voor grote werken, niet om voor tewerkstelling te zorgen maar om de eigen en bevriende ondernemers superwinsten te laten maken. De LDP ging daarop knagen aan de sociale uitgaven, zoals pensioenen. De DPJ beloofde een einde te maken aan het beleid van precaire arbeid en om de consumptie te bevorderen en zo het economisch herstel aan te wakkeren. De DPJ beloofde hogere uitkeringen voor werklozen en gezinnen met kinderen.
Om de linkse kiezers vertrouwen te geven is Naoto Kan benoemd tot vicepremier belast met de strategische keuzes. Kan werd in het midden van de jaren 1990 populair door zijn botsingen, als minister van Gezondheid, met de top van de administratie die volledig in handen is van LDP-getrouwen.
Amerika
Het aantreden van de nieuwe regering is goed nieuws voor de rest van Azië. Binnen de LDP is de jongste jaren het gewicht van de negationisten – die de Japanse oorlogsmisdaden van vorige eeuw ontkennen – sterk toegenomen. Koizumi bezocht jaarlijks de tempel waar notoire oorlogsmisdadigers opgebaarde liggen. Er werd gesleuteld aan schoolboeken om de geschiedenis in “patriottische zin” te herschrijven. Vooral China, Taiwan en Zuid-Korea steigerden regelmatig.
Er werd vooral geijverd om de laatste obstakels weg te werken om van Japan een sterke militaire macht te maken. Japan is dat al, maar de pacifistische grondwet maakt het moeilijk buiten het eigen territorium op te treden. De Japanse diplomatie wordt al zestig jaar beheerst door het verdrag met de Verenigde Staten – die in Japan bijna 50.000 militairen en kernwapens hebben.
De PDJ zei in de campagne de Japanse diplomatie veel losser te zullen maken van Washington. De regeringscoalitie (naast de DPJ zitten ook de sociaaldemocratische SDP en de NPP – sterk gekant tegen de privatisering van de post) wil een herziening van de militaire akkoorden met de VS. Maar onmiddellijk na de verkiezingen belde Hatoyama de Amerikaanse president Obama op om te zeggen dat de VS zich geen zorgen moeten maken.
(Uitpers, nr. 113, 11de jg., oktober 2009)