Is Peking zo boos op de Japanse regering omdat ze enkele schoolboeken met negationistische stellingen toelaat? En omdat er een geschil is over de exploitatie van energiebronnen in zee? Wakkert de Chinese communistische partij (CP) de anti-Japanse gevoelens in China aan om haar geloofwaardigheid als behoedster van de natie te vergroten? Dat is allemaal waar, maar de assertieve houding van Peking heeft in de eerste plaats te maken met het heroplevend Japans militarisme. De schoolboeken zijn slechts één van de vele uitingen van een escalatie van een proces van militarisme en negationisme.
Het is inderdaad niet de eerste keer dat Japanse geschiedenisboeken de Japanse kolonisatie van Korea, de bezetting van Mantsjoerije, de gedwongen prostitutie ten gerieve van de Japanse militairen van honderdduizenden vrouwen, Chinezen gebruiken als proefkonijnen in biologische en chemische experimenten, de slachtpartijen in Nanjing van 1937 waarbij 300.000 burgers omkwamen, als “incidenten” afdoen. (zie Uitpers nr. 12, oktober 2000 – en nr. 58, november 2004).
Dat ligt trouwens volledig in de lijn van het Japanse regeringsbeleid om oorlogsmisdadigers te rehabiliteren. Na de recente boze Chinese reacties, trokken verscheidene politici van de regerende Liberaal-Democratische Partij van premier Koizumi naar de Yasukuni tempel in Tokio, wat een regelrechte provocatie was. Want in die tempel wordt hulde gebracht aan enkele beruchte oorlogsmisdadigers, onder wie generaal Hideki Tojo, terechtgesteld na door een internationaal oorlogstribunaal te zijn veroordeeld als oorlogscrimineel.
De betogingen tegen het Japanse negationisme en militarisme werden op zijn minst door de Chinese regeerders gedoogd, zoniet aangemoedigd. Het gaat er de leiders van de CP niet alleen om met dat nationalisme het ideologische vacuüm op te vullen, tegelijk willen ze een reële massamobilisatie zo kanaliseren dat ze niet uit de hand loopt. Want het gaat hier inderdaad om een massamobilisatie vanuit de basis. Een petitie tegen de Japanse schoolboeken rekende, via Internet-connecties, op één miljoen ondertekenaars. Het werden er zonder enige moeite 22 miljoen. Ook bij talrijke vroegere initiatieven vanuit de basis, was de respons enorm.
Grondwet “aanpassen”
In China leeft niet alleen de woede bij de herinneringen aan de Japanse oorlogsmisdaden, maar ook de angst voor het heroplevend Japans militarisme. In talrijke westerse media klonk het dat Japan zich moet kunnen verweren tegen het toenemend militair gevaar uit China, waarbij natuurlijk werd verwezen naar de beslissing van het Chinees parlement om desnoods geweld te gebruiken tegen een afscheiding van Taiwan.
Om te beginnen was die stelling helemaal niet nieuw. Bovendien is China in vergelijking met Japan een militaire dwerg. Zowel de Amerikaanse als de Japanse propaganda blazen de sterkte van de Chinese strijdkrachten op om de eigen militaire opbouw te verantwoorden.
Japan heeft een van de modernste legers van de wereld.
Maar er is die vervelende grondwet van 1947, een van de meest pacifistische van de wereld. Die grondwet voorziet dat Japan alleen maar zelfverdedigingseenheden mag hebben. De praktijk is al lang anders, er gaan al jaren stemmen op om die grondwet “aan te passen”. Half april is een nieuwe stap gezet, een parlementaire commissie stelt voor de grondwet zo aan te passen dat zijn troepen wel kunnen deelnemen aan een systeem van “collectieve defensie”.
Collectieve defensie met wie? Japan heeft de voorbije jaren zijn toch al stevige militaire samenwerking met de VS nog verder uitgebreid. Het Japans-Amerikaans militair verdrag voorziet zelfs dat die samenwerking zich ook uitstrekt over de Straat van Taiwan, wat uiteraard in Peking onrust wekt. Japan heeft ook militairen naar Irak gestuurd, al gaat het hier niet om een VN-operatie maar een VS-operatie. Die militairen doen wel niet mee aan offensieve operaties, maar zij maken toch wel deel uit van die door de VS geleide strijdmacht buiten het eigen grondgebied. De Japanse openbare opinie was daar massaal tegen, maar de regering trok zich niets aan van de protesten – en van de grondwet.
Containment
Voor Peking is het duidelijk dat die nauwere militaire samenwerking tussen VS en Japan deel uitmaakt van de Amerikaanse politiek van ‘containment of China’ , het indijken van de Chinese invloed. In de Amerikaanse strategische plannen bekleedt het Verre Oosten positie nummer één, is dat dé topprioriteit.
Dit containment is volop bezig. Door de oorlog in Afghanistan zijn de Amerikanen nu militair sterk aanwezig in Afghanistan, Pakistan en in twee republieken van Centraal-Azië, Kirgizstan en Oezbekistan waar ze basissen hebben. De recente gebeurtenissen in Kirgizstan laten Peking niet onverschillig. Dat land grenst aan China, aan de regio Xinjiang, volgens Oeigoerse opstandelingen Oost-Turkestan. China heeft een samenwerkingsakkoord – de ‘groep van Shanghai’ – waarvan Kirgizstan deel uitmaakt om samen tegen “het terrorisme” te strijden. Maar in de VS is er een lobby die steun verleent aan Oeigoerse opstandelingen die Xinjiang van China willen losmaken. Voor Peking redenen genoeg om de situatie in Kirgizstan met argusogen te volgen.
In die ‘groep van Shanghai’ zit ook Rusland. Maar Peking beseft dat het niet onvoorwaardelijk op Moskou kan rekenen. Rusland gaf onlangs de voorkeur aan een pijpleiding vanuit Siberië naar de Japanse haven Nakhodka, boven een plan om die pijpleiding naar het Chinese Daqing te leggen.
In die context, is de recente toenadering tot India voor Peking des te belangrijker.
(Zie over Japans negationisme en militarisme ook Uitpers nr. 12, oktober 2000, nr. 25, december 2001, nr. 46, december 2003, nr. 58, november 2004).
(Uitpers, nr 64, 6de jg, mei 2005)