De vredesbeweging in Japan is actief campagne aan het voeren opdat Japan geen “war-capable nation” zou worden. Ze willen dat de versterkte militaire samenwerking met de VS wordt stop gezet, de Amerikaanse militaire basissen moeten verdwijnen, en ze willen dat het artikel 9 van de grondwet zeker overeind blijft – art 9 bepaalt het pacifistisch karakter van Japan. Er is wel reden voor dergelijke campagne.
Rakettenschild
De militaire samenwerking tussen Japan en de Verenigde Staten heeft als hoeksteen de militaire basissen van de US army in onder andere Okinawa. De versterking ervan wordt onder meer geconcretiseerd via de ontwikkeling van een gemeenschappelijk rakettenschild. Dit wordt algemeen gezien als het Japanse antwoord op de Noord-Koreaanse lancering in 1998 van een middellange-afstandsraket die over Japan heen vloog en in de Oceaan terecht kwam. Deze defensiepolitiek kreeg nieuwe argumenten toen op 5 juli 2006 zeven Noord-Koreaanse raketten in de Japanse Zee terecht kwamen.
De VS en Japan gaan hun samenwerking dus nog verder intensifiëren qua defensie tegen ballistische raketten om “op die manier een grotere bijdrage te leveren voor de regionale veiligheid in Noord-Oost Azië”, zoals het officieel luidt. De huidige eerste minister, Shinzo Abe, is vast besloten deze samenwerking nog meer belang te geven dan zijn voorganger dat al deed. Interessant nieuws is dat wel voor Boeing, Raytheon, Lockheed Martin, TRW en andere belangrijke defensie-industrieën in de VS die aan het rakettenschild werken. Hoe de financiering van het VS-programma hieromtrent zal verlopen, nu de Democraten de meerderheid hebben in het Congres, is nog niet duidelijk… De uitbreiding van de Japans-Amerikaanse samenwerking moet wellicht ook co-productie en co-research opdrachten verlenen aan de Japanse industrie.
Nucleair
Op 25 december publiceerde de Japanse krant Sankei Shimbun een regeringsdocument op datum van 20 december waarin sprake is dat Japan de bedoeling heeft kleine kernbommen te ontwikkelen. De officiële woordvoerder ontkende in alle toonaarden: “De regering is niet op de hoogte van het bestaan van dit document”. Echte duidelijkheid over de kwestie van de Japanse kernbom is er echter niet.
De nieuwe premier, Shinzo Abe, kondigde een fundamentele wijziging aan in de Japanse militaire politiek. Vroegere geruchten lijken nu vertaald te worden in een nationaal programma. Tokyo gebruikt de Noord-Koreaanse bedreiging om de natie ertoe aan te zetten de pacifistische clausules uit de grondwet te schrappen, en stappen te zetten in de vorming van een krachtig leger, door een wettelijke grondslag te geven aan de militaire operaties die het leger waar ook ter wereld samen met de USA moet kunnen uitvoeren. Men wil ook een publieke inlichtingendienst opzetten in navolging van de Amerikaanse CIA.
Tegelijkertijd wordt er hieromtrent een heus mediaoffensief gelanceerd. De premier gaf zijn regering de doelstelling mee om “het patriottisme weer in de scholen te brengen”. Geschiedenisboeken moeten herschreven worden opdat de wreedheden van het Japanse militarisme worden witgewassen, en de invasies in andere landen worden voorgesteld als bevrijdings- en beschavingsmissies. Nadruk wordt erop gelegd dat het moderne Japanse beleid niet mag gehinderd worden door zijn militair verleden.
De regeringsvorming ging gepaard met oproepen vanwege belangrijke leden van de Liberale Partij om een nationale discussie te starten over het Japanse kernwapen. Kennelijk worden de oude principes openlijk in vraag gesteld: geen bezit, geen ontwikkeling of geen import van enig kernwapen.
De strategie berust erin de grondwettelijke beperkingen voor leger en oorlog weg te werken, als mede wegbereider om kernwapens te verwerven. Art 9 van de grondwet stelt immers dat het Japanse volk voor eeuwig afstand doet van zijn soeverein recht – als staat – om internationale disputen met geweld te beslechten. Een openbare opiniepeiling van oktober 2006 gaf aan dat 60% van de Japanners akkoord gaan met een grondwetswijziging. Naar verluidt is meer dan tweederde van de parlementsleden – een grondwettelijke meerderheid – bereid om een dergelijke wet te stemmen. Het zou in Abe’s bedoelingen liggen zijn beleid aldus uit te stippelen. Het is algemeen geweten dat Japan technologisch in staat is kernwapens aan te maken.
In een toespraak voor de parlementaire veiligheidscommissie van 30 november 2006 zei de minister van buitenlandse zaken, Taro Aso: “Japan heeft de technologie om kernwapens te produceren, maar zal er geen gebruik van maken.” Hij voegde er ook nog aan toe dat de Japanse grondwet het land niet verbiedt kernwapens te bezitten. “Artikel 9 van de grondwet sluit het bezit niet uit van een klein aantal wapens voor zelfverdediging. Zelf kernwapens zijn niet onwettelijk indien hun aantal onder deze definitie valt” heeft de minister gespecificeerd.
Japan bezit zeker ook voldoende grondstoffen voor de productie van kernwapens: uranium en plutonium. In maart 2005 bezat Japan 43,8 ton plutonium, waarvan 5,9 ton in Japan was opgeslagen en 37,9 in Frankrijk en Engeland. Volgens experts moet dit genoeg zijn om 5 475 kernkoppen te maken, in acht genomen dat een bom 8 kg plutonium vereist. Volgens rapporten zou Japan niet meer dan zes weken nodig hebben om het kernwapen te ontwikkelen, en niet zomaar wat primitief spul, maar werkelijk “kwaliteitsbommen”.
Hindernissen
Dit alles wil nog niet zeggen dat Japan echt op korte termijn een kernwapenstaat wordt. Het is wellicht helemaal niet zeker dat Washington dit een goede evolutie vindt. De VS regering weet immers dat bepaalde nationalistische kringen in Japan zich willen ontdoen van de Amerikaanse militaire en politieke bescherming. Ze weet ook dat niet iedereen in Japan ervan overtuigd is dat de VS hun militair engagement echt waar zullen maken in geval van nood. Dus mocht Japan – of eventueel ook Zuid-Korea – eigen kernwapens bezitten groeit voor de VS het risico dat Tokio (en Seoel) de Amerikaanse samenwerking niet meer nodig achten. Wat een heuse streep zou betekenen door de geostrategische troeven – basissen in Japan en Zuid-Korea – van Washington in het Verre Oosten.
Er werd nu een wet aangenomen waardoor het Defensie Agentschap wordt omgevormd tot een Ministerie van Defensie, maar de strijdkrachten blijven wel de naam “zelfverdedigingstroepen” behouden. Aldus werd beslist door de nieuwe regering met steun van de belangrijkste oppositiepartij. “Dat is nodig omdat het veiligheidsklimaat in de regio gewijzigd is”. Japan heeft een belangrijk militair budget van zo’n goeie 41 miljard dollar per jaar.
Eerder had Japan inderdaad al troepen gestuurd naar Irak voor een heropbouwmissie; dat was de eerste keer sinds 1945 dat Japanse soldaten ingezet werden in een land met gewapend conflict. Deze troepen werden beschermd door Australische, Britse en Japanse soldaten, ze kenden geen slachtoffers en hebben hun wapens nooit moeten gebruiken. Japan stuurde ook 1000 soldaten naar Indonesië voor hulpverlening bij de slachtoffers van de tsunami van december 2004.
Naast de symbolische doorbraak, houdt de wet ook in dat nu het ministerie van defensie onafhankelijker wordt het zijn eigen budgetnoden aan kan kaarten. De wet wijzigt ook het statuut van de troepen door overzeese (vredes-)activiteiten als een van hun missies te vernoemen. Voorheen was het uitzenden van soldaten een “buitengewone” opdracht, waarvoor de regering telkens een parlementaire goedkeuring nodig had. De creatie van het Ministerie werd ook beargumenteerd door de fraudeschandalen in het Defensie Agentschap.
Navo
Betekenisvol is wel dat Washington aan het duwen is om de conventionele bewapening van Japan op te drijven. Politiek gesproken wil ze dat Tokio komaf maakt met de grondwettelijke militaire beperkingen, maar vooral om samen met de VS, troepen te kunnen leveren voor die operaties waarbij de Europeanen op de rempedaal staan. Dat is ook een aspect van de zoektocht om de NAVO nauw te doen samenwerking met Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland.
Japan heeft vlotjes de uitnodiging van Washington gehonoreerd door te verklaren dat het dezelfde waarden deelt als de Navo, Nieuw-Zeeland en Australië.
Japan en de NAVO hebben een strategische dialoog lopen sedert het begin van de jaren 1990. Om de twee jaar was er een bijeenkomst waarop gemeenschappelijke veiligheidsaspecten werden besproken. In 2005 bezochten NAVO-vertegenwoordigers Tokio, met als agenda de potentiële uitbreiding van de strategische betrekkingen tussen NAVO en Japan, met inbegrip van een overeenkomst waarbij de NAVO verschillende opleidingssessies voor Japanse officieren zou verzorgen.
In mei 2005 verklaarde de vice-minister voor Europese Zaken dat de VS voorstander zijn van sterkere relaties tussen Navo en Japan en Australië. Het bondgenootschap moet samenwerken met gelijkgezinde democratieën van over de wereld om vlotte, permanente werkrelaties uit te bouwen. Ook Jaap de Hoop Scheffer meende dat de huidige bedreigingen geen rekening meer houden met geografie en dat Navo en Japan sowieso te maken hebben met dezelfde bedreigingfactoren.
Tijdens zijn bezoek aan de NAVO op 12 januari 2007 – het eerste bezoek ooit van een Japans premier aan de NAVO – vernoemde eerste minister Abe een reeks maatregelen om actiever deel te namen aan de antiterroristische strijd en heropbouw van Afghanistan. Hij stelde ook een regelmatiger contact voor op topniveau tussen NAVO en Japan. Hij verwees geregeld naar de Noord-Koreaanse atoomproefneming en pleitte uitgebreid om echt sancties uit te voeren zoals dat in de VN resoluties is gestipuleerd.
Hij vernoemde ook de Chinese militaire uitgaven als een zorgwekkende evolutie. Daarmee raakte hij de kern aan van de VS-bekommernissen: een wereldwijde alliantie bouwen om de toekomstige grootmacht China in te dijken.
(Uitpers, nr. 83, 8ste jg., februari 2007)
bronnen: internationale persagentschappen UPI, Novosti, AFP
Dit artikel verschijnt ook in Vrede. Kent u het tijdschrift Vrede? Vraag een proefnummer aan of kijk op de website www.vrede.be. Een abonnement heb je voor 20 euro op prk 000-0956015-80