INTERNATIONALE POLITIEK

Jacques en Amélie – Zomerdagboek uit Frankrijk

Even heeft het er naar uitgezien dat Amélie dit jaar de zomerdagen van de Fransen zou kleuren. Amélie, hoofdpersonage van Le Fabuleux Destin d’Amélie Poulain, een sympathieke en onschuldige prent die er vrij onverwacht in geslaagd is de toeschouwersaantallen van alle andere lopende Franse films van tafel te vegen. Een modern sprookje, dat speelt in een beschermd en irreëel Montmartre, dat wel vaker dienst deed als filmdecor in de jaren vijftig.

Op zich lijkt daar niets ongewoons aan, ware het niet dat de Franse media zich op Amélie Poulain hebben gegooid voor één van de polemieken waar zij het geheim van hebben, vooral tijdens nieuwsarme zomermaanden. Ditmaal dus niet over de rol van de intellectuelen in de politiek, ook niet over de militaire interventie in Kosovo, maar wel over de vraag of de idyllische droommaatschappij van deze film, waar iedereen lief is voor iedereen, het ideale Frankrijk voorstelt.

Zowel president Chirac als premier Jospin zagen er alvast een geschikt propaganda-instrument in, met de presidentsverkiezingen van volgend jaar in het achterhoofd. De twee toekomstige kandidaten eigenden zich allebei Amélie toe als verpersoonlijkte zij hun beeld van het Frankrijk dat zij voor ogen hebben. Even extreem was de reactie die de film afschilderde als een uiterst-rechts gedrocht, omdat hij het beeld ophangt van een irreële, uniculturele maatschappij, waarin een groot deel van de huidige Fransen zich niet kan herkennen. Bij het lezen van de polemiek ging je je soms afvragen of het wel om éénzelfde film ging…

Plots verdween Amélie van het toneel, weggedrumd door Big Brother. Tenminste, de Franse – ietwat kruidiger – variant, Loft Story. Geen socioloog, mediamens, moralist of politicus die niet dringend zijn mening kwijt moest over de impact van de uitzending. Maar toen de afvallingsrace was afgelopen en het privé-leven van de twee winnaars was uitgeplozen (Betty uit Izegem heet hier Loana en is een gogo-girl van Italiaanse afkomst) vielen de Franse media als vanouds terug op hun geliefde onderwerp, les affaires. Met als hoofdrolspeler, welja, niet meer Amélie, maar een goede oude bekende: president, oud-premier en toekomstig presidentskandidaat Jacques Chirac.

Hij stond er nochtans goed voor in de opiniepeilingen. Zijn populistische uitspraken over de meest uiteenlopende onderwerpen hadden hem geen windeieren gelegd. Vooral over materies waarvoor hij geen enkele verantwoordelijkheid draagt en de schuld volledig kan leggen bij zijn toekomstige rivaal, premier Lionel Jospin. Het summum van de demagogie heeft hij waarschijnlijk bereikt bij de top in Genua, waar hij warme woorden over had voor de zwaar aangepakte antiglobaliseringsbetogers. Vrijblijvende uitspraken voor een staatshoofd dat in deze zaak voor het overige geen poot heeft uitgestoken, maar die hem bij een deel van de Fransen wel sympathieker doen overkomen dan de koele technokraat Lionel Jospin.

Het zal dus wel geen toeval zijn dat net nu de campagne voor de verkiezingen voorgoed lijkt ingezet, een hele reeks onthullingen over Chirac aan het licht komt. Eerst was er zijn ietwat rare manie, toen hij burgemeester was van Parijs, om tijdens zijn luxueuze privé-reizen zijn uitgaven en die van zijn familieleden uitsluitend in baar geld te betalen. Alleen al voor de periode tussen 1992 en 1995 voor een totaal van 2,4 miljoen Franse frank (ruim veertien miljoen Belgische frank), zo luidde de oorspronkelijke – sindsdien wat afgezwakte – beschuldiging. Snel bleek dat hij ook zijn medewerkers voor allerlei klussen geregeld cash uitbetaalde. Eén van hen vertelt: ‘Zijn safe stond in zijn privé-toilet. Je wist nooit of hij ging plassen of een stapel bankjes van 500FF ging bovenhalen’. Over de feiten bestaat nog weinig twijfel, de vraag is uiteraard waar het geld vandaan kwam.

Maar lepe Jacques is niet vóór één gat te vangen. Prompt kwam de onthulling dat alle ministers – ook die van de huidige, linkse, regering – over een eigen spaarpotje beschikken, een speciaal fonds, waarover ze geen verantwoording moeten afleggen. Sommigen konden moeiteloos aantonen dat daar nuttige dingen mee verwezenlijkt waren, maar de meesten moesten toch schoorvoetend toegeven dat ze het geld gebruikt hebben als een extra fooi.

Aangezien alle partijen die ooit aan de macht zijn geweest, altijd rustig geïncasseerd hebben, werd deze nieuwe onthulling vrij onverschillig ontvangen. En – pech voor Chirac – het weekblad Le Canard Enchaîné had nog een ander verhaal over hem in petto. Het riante kasteel met park dat Chirac bezit in zijn thuisbasis, de Corrèze, heeft hij bij de aankoop in 1969 aangegeven voor 200.000 Franse frank, zeg maar zo’n 1,2 miljoen Belgische frank. Het heeft tot 1995 geduurd vóór hij de aangifte optrok tot 1,2 miljoen Franse frank, volgens de Franse kranten nog altijd minder dan een derde van de reële prijs. Intussen was hij er wel in geslaagd het goed te laten inschrijven als nationaal patrimonium, zodat hij onderhoud en restauratie op staatskosten kon laten gebeuren. Leuk toemaatje: in 1978 laat hij door een zogenaamde stichting Claude Pompidou (naar de weduwe van de voormalige president) vijf hectare braakliggende grond aankopen naast zijn eigendom. Officieel is het de bedoeling daar een bejaardentenhuis te bouwen. Nu blijkt dat er nooit de minste aanvraag voor zo’n bouw is ingediend. Chirac wou op die manier gewoon eventuele buren weren.

De zaak is door de pers uitvoerig uit de doeken gedaan. En toch is het imago van de president er niet merkelijk door geschonden. Hij is in de peilingen wel gezakt, maar veel minder dan zijn rivaal, premier Jospin. De klusjesman, zeg maar, niet gediend door zijn hautain en intellectueel optreden. De eerste jaren van zijn ambtstermijn heeft hij wel een ongekend goede score kunnen hoog houden, in de eerste plaats dank zij de goede cijfers van de werkloosheidsaanpak en de algemene positieve evaluatie van zijn economische politiek. Maar het triomfalisme van de regering inzake werkgelegenheid heeft de afgelopen maanden een flinke deuk gekregen. Op heel korte termijn hebben een aantal bedrijven drastische personeelsinkrimpingen aangekondigd. Moulinex, AOL-Air Liberté, Alcatel, eventueel France-Telecom en andere zijn allen samen goed voor enkele duizenden ontslagen. Het vertrouwen van de Fransen in de toekomst is op korte tijd pijlsnel gezakt. De regering krijgt het verwijt dat ze er niets aan doet, maar het staatshoofd ontspringt de dans. Waarschijnlijk omdat hij er de afgelopen jaren in geslaagd is voldoende afstand te nemen van de regering en de afgelopen weken zelfs open in de aanval is gegaan tegen het beleid, alsof hij daar helemaal niets mee te maken heeft. .

Voor de presidentsverkiezingen kan dat heel zwaar doorwegen. En toch is dit wellicht niet het voornaamste probleem waar de regering van socialisten, groenen en communisten de geschiedenis mee zal ingaan. De onregeerbaarheid van Corsica, waar een grondig gecriminaliseerd nationalisme het openbaar leven lamlegt en de Italiaanse maffia – zo blijkt uit een recent rapport – elke vezel van de maatschappij heeft geïnfiltreerd, lijkt wel een hoogtepunt te hebben bereikt. Een haast uitzichtloze situatie, die wortelt in de pathologische onmacht van de Fransen – sinds Lodewijk XIV en Napoleon – om af te stappen van hun vastgeankerd centralisme, in hun onmacht om het minste begrip op te brengen voor het streven naar regionale identiteit. In Corsica is gebleken hoe dat niet alleen een zaak is van de regering. Uit recente peilingen blijkt dat ruim vijftig procent van de Fransen – hoewel ze weinig sympathie koesteren voor de Corsicanen – te vinden zijn voor een afsplitsing van het eiland. Grof gezegd, om er van af te zijn. De opvatting dat Frankrijk veel geld steekt in een lui, onontwikkeld en ondankbaar volk en er bovendien grote risico’s door loopt, is een vrij verspreide mening op het Franse vasteland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de frustraties van de Corsicanen helemaal uit de hand zijn gelopen. Intussen is de toestand zodanig ontaard dat het woord ‘burgeroorlog’ al eens durft te vallen.

Zou Frankrijk echt voor die primeur durven zorgen binnen de Europese Unie? ‘Oorlog in Europa, vlak naast de Europese grenzen? Ondenkbaar’, zo luidde het toen het duidelijk werd dat Joegoslavië ging uiteenspatten. ‘Macedonië? Het enige Balkanland dat echt aanspraak zou kunnen maken op het Europese lidmaatschap, en dat zwaar gefrustreerd is omdat het uit de boot valt’ zo heette het tot voor kort. Intussen is duidelijk geworden dat ook daar het woord ‘burgeroorlog’ niet meer irreëel klinkt. Maar Frankrijk? Dat zichzelf zo graag afschildert als het toonbeeld van Europees stichtend lid, samen met Duitsland de verpersoonlijking van het ‘nooit meer oorlog’… Maar nee, Corsica is de Balkan niet. Niet iedereen loopt er met een mes tussen zijn tanden. Het geweld heeft er meer te maken met netwerken van georganiseerde misdaad en – net als in Spaans Baskenland – met groepen losgeslagen heethoofden, waar het politieke denken plaats heeft gemaakt voor het snelle schutterswerk. Toch is de ‘burcht Europa’ allesbehalve zo’n burcht, zo blijkt. Wij zijn niet zo anders als wij wel denken. Criminaliteit onder het mom van politiek is niet het voorrecht van wat hier soms als verre apenlanden wordt afgedaan. En hoe meer Frankrijk zich schrap zet, hoe groter het risico.

De doorsnee Fransman ligt daar niet van wakker. De laatste nieuwshype van de zomer ging – hoe kan het ook anders?- over Parijs, de navel van de wereld (vraag het maar aan de Corsicanen). Een maand lang zijn de snelwegen op de oevers van de Seine gesloten geweest voor het autoverkeer en uitsluitend toegankelijk voor fietsers, voetgangers en skaters. Gevolg in het begin: een aantal reusachtige files. Tweede gevolg: een hevige polemiek. En het stof daarover was nog maar net neergedwarreld of daar kwam het steekspel van het zomereinde al aan: de afscheiding – door een muurtje – van de eigen bedding voor bussen, fietsen en taxi’s, zodat de gewone auto’s niet meer kunnen, hoezeer ze het ook willen, op die bedding rijden. Het kon niet uitblijven: Parijs is opgedeeld in twee vijandige kampen. En Corsica is veraf.

(Uitpers, september 2001)

Print Friendly, PDF & Email

Relevant

Wil Rusland echt een tweede front openen?

Volgens Michel Hofman, de stafchef van het Belgisch leger, moet Europa zich dringend voorbereiden op een mogelijke oorlog met Rusland. Wie vrede wil, bereidt zich best voor op een…

Print Friendly, PDF & Email

Washington heeft belang bij opblazen Russische dreiging

Eind vorige week waarschuwde president Biden voor een Russische invasie die “elk ogenblik” kan plaatsvinden. “Amerikaanse burgers zouden nu moeten vertrekken” zo klonk het vanuit het Witte Huis, waarna…

Print Friendly, PDF & Email

Over de misdaden van het Westen in Afghanistan en de ellende die achterblijft…

De vlucht van de NAVO-troepen uit Afghanistan en de ellende die ze achterlaten zijn slechts het (voorlopige?) laatste hoofdstuk in een verwoestend verhaal dat op 11 september 2001 begon.…

Print Friendly, PDF & Email

Laatste bijdrages

Mexico: een strijd om de echte macht

De rechtsstaat verdwijnt, democratie en mensenrechten staan op het spel, een nieuwe dictatuur kondigt zich aan. Het zijn beslist geen malse verwijten en bij zo’n hoge woorden is het…

Print Friendly, PDF & Email

GOOD BYE, BERLIN !

Ik heb een nare déjà-vu. Toen ik op 19 januari van dit jaar ene Björn Höcke van Alternative für Deutschland (AfD) in een video de geschiedenis hoorde omdraaien, vielen…

Print Friendly, PDF & Email

Een nucleaire crisis in Koersk?

Niet alleen vormt de oorlog in Oekraïne een nucleaire dreiging omdat er kernwapenmachten bij betrokken zijn (Rusland en de NAVO), maar ook omdat het oorlogsgeweld zich afspeelt in gebieden…

Print Friendly, PDF & Email
Samizdat Geschiedenis van de Russische ondergrondse

You May Also Like

×