Waar is de Italiaanse linkerzijde heen gevaren? Wat rest er van een linkerzijde die voor een vorige generatie bijna model stond voor een linkse beweging die miljoenen mensen kon mobiliseren (foto), successen kon afdwingen, ideeën opleverde. Bijna niets. De jongste episodes van wat soms centrumlinks wordt genoemd, zijn schrijnend. De regerende Democratische Partij, PD, zit in een diepe crisis, een deel heeft zich afgescheurd. Maar voor veruit de meeste Italianen is dit gewoon een surrealistische episode van een drama dat zijn publiek verliest.
De crisis van de PD werd erger nadat toenmalig premier Matteo Renzi in december vorig jaar zijn referendum over de hervorming van de instellingen verloor. Renzi trad af als premier maar hield vast aan zijn leiderschap van de PD. De interne oppositie, die had opgeroepen nee te stemmen bij het referendum, betwistte dat leiderschap. Maar Renzi dreigde met vervroegde verkiezingen, al was het niet duidelijk met welk kiesstelsel – een oud zeer van de Italiaanse politiek. Om zijn interne oppositie te kortwieken, trad Renzi op 19 februari af als partijleider. Om wel onmiddellijk een partijcongres aan te kondigen waarop hij zich weer kandidaat stelt.
Wortels
De interne oppositie, dat zijn vooral politici uit de communistische PCI komen. De Partito Democratico (PD) kwam er in 2007 als een feitelijke fusie van de Democraten van Links (DS), erfgename van de communistische PCI, en van de Margherita, zelf een verzameling waarin vooral politici zaten van de vroeger almachtige Democrazia Cristiana (DC). Decennialang waren DC en PCI elkaars grote tegenstanders. Maar de sociaaldemocratisering van de PCI, het einde van de Koude Oorlog en de anticorruptie-operatie Schone Handen (1992) hadden de Italiaanse politiek grondig dooreen geschud. De restanten van de twee grote partijen vonden elkaar in de PD die zich zag als erfgenaam van de ‘Ulivo’, de coalitie die onder leiding van Romano Prodi op het einde van vorige eeuw en begin deze had geregeerd.
Na de laatste Ulivoperiode, 2006-2008, verdween uiterst-links van het toneel. Vooral Rifondazione Comunista kreeg de rekening betaald voor haar regeringsdeelname die allesbehalve een succes was geweest. In 2008 won de rechtse coalitie van Silvio Berlusconi overtuigend de verkiezingen.
De PD won de verkiezingen van 2013 zeer nipt. Krachtens het toenmalige kiesstelsel met een automatische meerderheid in de Kamer voor de grootste lijst, kreeg de PD met minder dan 30 % een volstrekte meerderheid. Pier Luigi Bersani, uit de PCI-stal, trad af als partijleider, Renzi (uit DC-stal) won eind 2013 de slag om het leiderschap. Renzi werd in 2014 premier en voerde een beleid dat sterk te vergelijken is met dat van de Franse ex-premier Manuel Valls, neoliberaal dus. Valls drukte in Frankrijk een arbeidswet door tegen de vakbonden in. Renzi deed hetzelfde met zijn Jobs Act en ging er prat op geen sociale dialoog te willen. Hij breidde zijn coalitie uit met politici die omwille van het smeer Berlusconi’s partij deserteerden. De PD gleed onder Renzi nog verder naar rechts af.
Tij keert
Binnen de PD ging links zich roeren, maar Renzi ging prat op zijn succes bij de Europese verkiezingen van 2014: iets meer dan 40 %. Vorig jaar keerde het tij: de lokale verkiezingen vielen heel erg tegen, in Rome en Turijn werden kandidaten van M5S, de Vijfsterrenbeweging, burgemeester, de PD verloor verscheidene regio’s. Daar bovenop kwam dan de verpletterende nederlaag bij het referendum: ook 40 %. Renzi trad wel af als premier maar zei snel te zullen terugkomen.
De interne oppositie zegt nu vaarwel in de grootste verwarring, in feite rond procedures over het bijeenroepen van het partijcongres. De oppositie is zelf intern nogal verdeeld. Enkele parlementsleden waren al eerder opgestapt en zitten met een eigen groep in het parlement. Het boegbeeld van de interne oppositie, Michele Emiliano, magistraat en gouverneur van Puglia, haakte op het laatste ogenblik af, hij wil het opnemen tegen Renzi in de kamp om het leiderschap van de PD.
Hoe links?
Bij de groep die er nu uittrekt, vinden we oud-partijleider Bersani en ex-premier Massimo D’Alema. Hun groep telt 37 Kamerleden en 14 senatoren, maar die zullen de regering van premier Paolo Gentiloni (PD en rechtse groepen) blijven steunen . Waarom trekken ze dan weg? Gaat het om een linkse oppositie? De meeste hebben zich wel verzet tegen de Jobs Act, maar zijn bij de stemmingen telkens gezwicht voor Renzi. Bovendien kan men gangtrekker D’Alema moeilijk als links bestempelen. Toen hij eind vorige eeuw premier was (oktober 1998 tot april 2000), deed hij alsmaar toegevingen aan Berlusconi in de hoop met diens steun de instellingen te hervormen en zo een plaats te verwerven in de geschiedenisboeken.
Het is ook verre van duidelijk wat die groep Bersani-D’Alema op het oog heeft. Een beweging? Een partij? Met welk programma? Op wie kunnen ze rekenen? Dit is geen door een mobilisatie gedragen linkse beweging, eerder een groep van misnoegde notabelen.
SI
De rest van wat nog overblijft van links, kijkt wantrouwend toe. Dit is zeker geen wederopstanding van links. Integendeel, de grote Democratische Partij wordt overgelaten in de handen van Renzi die er een grote centrumpartij wil van maken, met overlopers uit het kamp van Berlusconi.
Die rest van links, dat is onder meer op een recent stichtingscongres gedoopte ‘Sinistra italiana’ (Si), Italiaans links. De kern daarvan is de Sel, een partij tot voor kort geleid door Nicola Vendola, oud-gouverneur van Puglia en ooit lid van Rifondazione italiana. Sel: socialismo, ecologia, libertà, dat nooit een doorbrak kende. Si kan wel rekenen op talrijke syndicalisten van de linkse vakbond Cgil onder wie Maurizio Landini van de grote metaalvakbond Fiom die eerder al een eigen ‘sociale coalitie’ wou opstarten.
In de marge is er de groep ‘Possibile’ van Pippo Civati die al in 2015 uit de PD stapte. Het doel van Possibile: links herenigen… Een dissidente groep van M5S werkt samen met Possibile.
Er zijn nog diverse andere pogingen om toch weer een links project van de grond te krijgen. De ex-burgemeester van Milaan, Giuliano Pisapia, vroeger parlemenstlid van Democrazia Proletaria, Rifondazione en Sel, is een ‘campo progressista’ aan het oprichten, een campo: beweging, trefcentrum, partij? Pisapia krijgt steun van een groep die eerder bij Si wou gaan, geleid door Arturo Scotto, ex-PD, die het congres van Si verliet. In hetzelfde vaarwater is er de burgemeester van Napels, Luigi De Magistris, magistraat gekozen tegen de PD in. Hij ziet Napels als een van de rebellensteden (zoals Barcelona) waar linkse burgerbewegingen het roer in handen namen.
Apparaten
Wie vindt hier nog zijn weg in? Zeker de meeste linkse Italianen niet, en dan is het geschetste beeld nog verre van volledig. Het erge is dat de politieke gisting zich beperkt tot de apparaten, wat er nog overblijft van basis kijkt hoogstens gelaten toe, voelt er zich niet of nauwelijks bij betrokken. Die basis wordt inderdaad steeds kleiner. Bij de PD zakt het ledenbestand stilaan onder crisisniveau, in sommige bolwerken van Emilia Romagna vernieuwt dit jaar slechts een derde zijn lidmaatschap, zonder daarom naar een van de linkse groepen over te stappen.
Dit sterk gedepolitiseerde klimaat is koren op de molen van de Vijfsterrenbeweging, M5S, van Beppe Grillo. M5S ondervindt wel wat schade van de zware problemen (corruptie, wanbeleid) waarmee haar burgemeester in Rome, Valeria Raggi, worstelt. Maar toch schijnt dat haar meeste kiezers niet te deren, M5S blijft in de ogen van veel Italianen de enige manier om “het systeem” af te straffen. En al is deze sterrenbeweging verre van links, ook veel linkse kiezers zijn in de verleiding te kiezen voor “tutti a casa”, stuur ze allemaal weg.