Na de stichting in september van de ‘Partito Democratico’(PD) – een samengaan van de ‘Democraten van Links’ met allerlei restanten van de christendemocratie – keek de Italiaanse linkerzijde uit naar de komst van de Cosa rossa (Rode zaak). Die Cosa Rossa kreeg op 8 en 9 december vorm. De term ‘vorm’ is misschien te sterk voor wat het voorlopig is geworden: “La Sinistra e l’Arcobaleno” (Links en de regenboog). Regenboogkleuren, geen rood. En ook geen hamer en sikkel mee. Een groep van Rifondazione Comunista neemt die draai niet en werkt aan een ‘Antikapitalistische bundeling’.
Het Italiaanse politieke spectrum is – ook rechts – in volle herstructurering. Het is natuurlijk de zoveelste en ook deze keer is verwarring troef. De oprichting van de PD veroorzaakte aan de linkerzijde een groot gat. Van wat ooit de prestigieuze communistische partij was, de PCI, bleven alleen nog restanten over. De officiële opvolgster, de DS (Democraten van Links), ging op in de PD, samen met de Margherita, een allegaartje van christendemocraten en wat men met veel goede wil centrumlinkse groepjes en politici kan noemen.
Die PD werd onder meer opgericht om een “stevige politieke basis” te geven aan de regerende coalitie rond Romano Prodi. Die coalitie droeg dan wel de benaming “Unione”, maar veel unie is er niet, het voornaamste cement is de vrees dat Silvio Berlusconi anders terug aan de macht komt. Fausto Bertinotti, de voorman van Rifondazione Comunista en Kamervoorzitter, verklaarde begin december dat de Unione dood is. En van die PD kan niet gezegd worden dat het project enthousiast wordt onthaald. De door de basis gekozen leider Walter Veltroni, burgemeester van Rome en komend van de DS, geniet wel prestige, maar dat kan de leegte van het programma of de zware problemen van Prodi’s coalitie niet verbergen.
Cosa rossa
Een deel van de linkerzijde van de DS nam die draai naar de PD niet en ging alleen verder als ‘Sinistra democratica’, Democratisch links. In het begin van de jaren 1990 had een belangrijk deel van de PCI ook al de draai naar de DS (toen nog PDS genaamd) afgewezen en de Partito per la Rifondazione Comunista (PRC, meestal aangeduid als Rifondazione) opgericht. Toen Rifondazione in 1998 het vertrouwen aan de toenmalige regering Prodi weigerde, scheurde een groep (de meest stalinistische onder leiding van wijlen Armando Cossuta) zich af van Rifondazione en stichtte de PdcI, de Partij van Italiaanse communisten. Rifondazione haalde vorig jaar 5,8%, de PdcI 2,3%.
Er zijn dus drie groepen met een origine in de PCI en links van de PD. Een vierde groep, de Italiaanse Groenen (Verdi), staan ook uitgesproken links van de PD. Zij werkten op verscheidene vlakken, ook electoraal, al samen met de PdcI en vonden net als de andere dat de rol van links in de regering Prodi beperkt blijft tot het afremmen van rechtse initiatieven. Het leidt tot permanente spanningen binnen de regering, zowel over sociaal beleid (de afknotting van de pensioenrechten b.v.) als over het buitenlands beleid – zoals de Italiaanse militaire deelname aan de oorlog in Afghanistan. En over ethische problemen als de erkenning van ‘feitelijke paren’ en de niet-discriminatie van homoseksuelen.
Met de vorming van de PD dreigde versnipperd links nog meer in de verdrukking te raken. De partijen die aan de regering deelnemen hebben het voorbije jaar al zoveel moeten slikken, maar de rechtse groepen in die coalitie (de rechtse Udeur van minister van Justitie Clemente Mastella, de IdV – Italië van de Waarden – van Antonio Di Pietro en ex-premier Lamberto Dini, ooit minister van Berlusconi voorop), dringen aan op meer. Sommigen spelen met het dreigement tot een nieuwe “centrumbundeling” te komen, samen met groepen van de rechtse coalitie.
Vandaar het idee om de krachten aan de linkerzijde van de regering Prodi in een ‘cosa rossa’ samen te brengen. Maar ook dat gebeurt met de kleinste gemene deler. Alhoewel drie groepen een communistische origine hebben, en de twee belangrijkste zelfs de benaming communist dragen, moest het symbool van de hamer en sikkel wijken. Het excuus is dat het niet om de oprichting van een nieuwe partij gaat, maar om een federatie van partijen die elk hun structuur en programma behouden.
Tragisch
Op het stichtingscongres zelf bleek al in welke moeilijke omstandigheden deze federatie verder moet. Het gewicht van links is in de regering Prodi zwak. Nochtans, zo verklaarde de bejaarde Pietro Ingrao, indertijd boegbeeld van de linkse stroming in de PCI, het land heeft behoefte aan een sterke linkse formatie. De arbeidsomstandigheden zijn nog altijd tragisch, aldus Ingrao die verwees naar het ongeval bij Thyssen in Turijn dat vier arbeiders het leven kostte. In Turijn kwamen 30.000 mensen boos op straat, want het ongeval was te wijten aan een gebrek aan elementaire veiligheidsvoorzieningen. Linkse leiders en vakbondsleiders werden her en der uitgejouwd omdat de regering Prodi aan dit soort toestanden niets doet.
Maar de enige van de jongere leiders die de deelnemers aan het stichtingscongres meekreeg was Nicola Vendola, de leider van de gewestregering Apulië (Puglia). Hij was twee jaar geleden door de basis van centrum-links en links naar voor geschoven als kandidaat, lid van Rifondazione en militant voor de rechten van homoseksuelen. Het eerste wat we moeten doen, aldus Vendola, is de strijd aanbinden tegen de ‘precariteit’, tegen het feit dat miljoenen jonge Italianen in zeer precaire omstandigheden moeten werken. Het is een erfenis van de regering Berlusconi, maar de regering Prodi is te verlamd om daar iets aan te doen. Integendeel, de regering bestendigt die toestand.
Toen aan het slot ‘Bella ciao’ werd ezonden, hielden de Verdi (Groenen) ostentatief hun mond dicht. “Het behoort niet tot onze cultuur”, zegden ze.
Critica
De jongste maanden kreeg de regering Prodi al enkele keren te maken met kleine revoltes van enkele linkse parlementsleden die weigerden tegen hun overtuiging te stemmen, onder meer in verband met de deelname aan de Navo-oorlog in Afghanistan. Het leidde begin 2007 binnen Rifondazione tot de oprichting van de groep ‘Sinistra Critica’.
Deze groep kan zich niet neerleggen bij de draai van Rifondazione dat ondanks alle kritiek zich toch telkens bij de regeringsbeslissingen neerlegt. Ex-senator Luigi Malabarba, senator Fraco Turigliatto – uitgesloten uit de fractie van Rifondazione – en de Kamerleden Salvatore Cannavó en Flavia D’Angeli beslisten met hun groep uit Rifondazione te starten. Sommige van Sinistra Critica komen uit ‘Bandiera Rossa’, de afdeling van de Vierde Internationale (trotskistisch). De uitsluiting van Turigliatto leidde tot een brede protestactie met o.a. steun uit het buitenland van Ken Loach en Noam Chomsky.
Sinistra Critica staat buiten de federatie van de regenboog omdat die volgens haar volledig in de logica van de regeringsdeelname blijft en daardoor niet of toch veel te weinig kan tussenkomen in de diverse protestbewegingen, zoals protestacties tegen de sociale bezuinigingen, de campagnes tegen geweld tegenover vrouwen, de vredesbewegingen enz. Deze groep tracht nu buiten de federatie om tot een ‘antikapitalistische bundeling’ te komen. Recente campagnes hebben alleszins aangetoond dat in Italië echte massamobilisaties nog mogelijk zijn. De politiek moet meer doen dan alleen maar orale steun verlenen, aldus Sinistra Critica.
(Uitpers, nr. 93, 9de jg., januari 2008)