Het einde van de Berlusconi nachtmerrie lijkt in zicht. Het was zo ontmoedigend om te zien hoe de Italiaanse charlatan zijn politieke macht voor eigen doeleinden gebruikte zonder dat daar al te veel protest tegen kwam. Berlusconi demonstreerde hoe de enorme concentratie van mediamacht een samenleving kan benevelen. Hij kon ook teren op de zwakte van de grootste oppositiepartij, de Partito Democratico (PD). Maar gelukkig keert het tij van onderuit zoals lokale verkiezingen en de referenda aantoonden.
Italië bleef wel massamobilisaties kennen. De vakbonden brachten honderdduizenden op straat, maar politieke initiatieven kwamen meer en meer van spontane acties die via de nieuwe communicatiekanalen ordewoorden verspreidden. De PD, waarin zowel ex-communisten als ex-christendemocraten huizen, was daar niet blij mee.
Voorbijgestoken
Die PD bleef zweren bij louter klassieke parlementaire oppositie en weigerde vaak deel te nemen aan initiatieven die van onderuit kwamen en radicaler zijn dan wat de PD wil. Want die partij, althans het grootste deel van de leiding, kijkt naar rechts om een alliantie te vormen die Berlusconi kan kelderen. De PD wil liefst van al samenwerken met het zogenaamd “centrum” waarin rechtse democraten, rechtse dissidenten van de PD en de nieuwe partij van Gianfranco Fini, ooit leider van de postfascistische Nationale Alliantie, huizen. Voorwaar geen gezelschap waarmee een links alternatief kan worden geboden.
Dat lijkt ook niet de bedoeling van de PD te zijn. De partij zoekt toenadering tot rechts en tot de patroons voor de vorming van een brede coalitie. Dat kan alleen als ze afstand neemt van al wie of wat links van haar staat. Omdat zij zo naar rechts is opgeschoven, staat zelfs de partij van ex-magistraat Antonio Di Pietro, Italia dei Valori (Idv, Partij van de waarden) links van de PD. Of althans veel radicaler in haar verzet tegen Berlusconi.
Die PD-leiding moet tot haar spijt vaststellen dat de achterban haar daarin niet volgt. Ze begon enkele jaren geleden naar Amerikaans model – De Democratische Partij van de VS was voor bezieler Walter Veltroni het model – “primaries”, voorverkiezingen, te organiseren. Dat brak haar al enkele keren zuur op. In de regio Apulië (Bari) won een kandidaat van Rifondazione Comunista, Nicola Vendola, vijf jaar geleden al die voorverkiezing en hij werd met glans tot ‘gouverneur’ gekozen. Intussen is Vendola uit Rifondazione gestapt om een minder linkse partij op te richten ‘Socialismo, Ecologia, Libertà’ (SEL).
Pisapia
De gemeenteraadsverkiezingen in Milaan (mei) zijn in alle opzichten symbolisch voor wat er in Italië gaande is: een zware klap voor Berlusconi in “zijn” stad – en een klap in het gezicht van de PD-leiders. Maar die kwam al eerder aan, namelijk bij de voorverkiezingen van eind vorig jaar. De PD droeg architect Stefano Boeri voor. Pisapia stelde zich kandidaat met de steun van de Milanese cultuurwereld en van SEL en van de Federazione di Sinistra waarin Rifondazione (wat er van overgebleven is) de toon aangeeft. Pisapia werd zowel in 1996 als 2001 Kamerlid voor Rifondazione. Hij werd ook bekend als advocaat, hij vertegenwoordigde de burgerlijke partijen na de zware repressie van 2001 tijdens de andersglobalistische manifestaties in Genua, en hij verdedigde de belangen van Carlo De Benedetti tegen Berlusconi.
Ondanks de machine van de PD haalde Pisapia het tegen Boemi en moest de leiding van de PD tegen heug en meug zijn kandidatuur steunen voor de moeilijke taak rechts te verslaan. Want rechts zat in Milaan stevig in het zadel, zo leek het toch. Burgemeester Letizia Moratti voerde bovendien een vuile campagne waarin Pisapia aan links terrorisme werd gelinkt en een kandidaat van de marginalen werd genoemd. Tegen alle verwachtingen in, haalde Pisapia al bijna in de eerste ronde de volstrekte meerderheid, om in de tweede ronde glansrijk, met 55,11 %, te worden verkozen. Het was een politieke aardschok.
Napels
In Napels moest de PD ook met gemengde gevoelens op het succes van de oppositie aankijken. De kandidaat van de PD haalde er nauwelijks 20%, blijkbaar waren de kiezers niet zo tevreden over het beleid van PD-burgemeester Rosa Russo Iervolino, een figuur van het christendemocratische establishment. De Magistris, een magistraat die jacht maakt op corrupte bestuurders, behoort tot de Idv van Di Pietro. Hij kreeg de steun van uiterst-links, terwijl SEL achter de PD-kandidaat stond. De Magistris haalde in de eerste ronde 27%, de PD kon niet anders dan hem steunen tegen de rechtse kandidaat die volop de steun van Berlusconi had gekregen. In de tweede ronde haalde De Magistris 65% van de stemmen.
Zowel in Milaan en Napels, maar ook elders, waren er dus twee verliezers: de grootste Berlusconi, in mindere mate de PD. Want daarmee wordt het voor de PD moeilijker om met dat centrum – dat er in de verkiezingen nauwelijks aan te pas kwam – scheep te gaan. Desondanks blijft de PD-leiding diezelfde koers varen, er werd zelfs een voorzichtige opening gedaan naar de Lega Nord, de uiterst-rechtse partij die in de regering van Berlusconi enkele sleutelposten bezet.
Vier keer ja
Die Lega Nord is immers ongelukkig met de gang van zaken. Zij deelde mee in de klappen die rechts in de gemeenteraadsverkiezingen kreeg, terwijl de peilingen er voor haar tot enkele maanden geleden zo goed uitzagen. De basis mort tegen de leiding. Op de grote jaarlijkse bijeenkomst in Pontida was de sfeer erg bedrukt, de opkomst laag.
Dat had ook te maken met het onverteerde onbehagen over de referenda van 12-13 juni waarin de Italianen vier vragen konden beantwoorden. Twee hadden betrekking op de regeringsplannen om het water te privatiseren, een over de regeringsplannen om kerncentrales te bouwen en een over de mogelijkheid van de premier en andere kopstukken om niet op processen hoeven te verschijnen wegens ‘ambtsredenen’.
Berlusconi had er alles aan gedaan om die referenda te doen mislukken. De geldigheid werd aangevochten voor het Grondwettelijk Hof, dat pas op de laatste minuut toch zijn zegen gaf. Daardoor was de campagne wel erg kort. Bovendien berichtten de media van Berlusconi en de overheidsmedia, die hij eveneens controleert, nauwelijks over die referenda. Berlusconi en zijn partij riepen de kiezers op thuis te blijven in de hoop dat de opkomst onder de 50% zou liggen – bij talrijke verkiezingen lag die opkomst zeer laag, de hoop leek gewettigd dat het quorum van 50% niet zou gehaald worden. Maar de afkeer van Berlusconi is zo groot dat er zelfs in Pontida een opkomst van iets meer dan 50% was. Ondanks alle boycotmiddelen, deed 57 % van de kiezers de moeite om een stem uit te brengen, een zeer bewuste stem, een kordate verwerping van het systeem.
Zowel binnen Berlusconi’s “Volk van de Vrijheid” (PDL) als binnen de Lega Nord leiden die nederlagen tot onderlinge afrekeningen. Tot voor kort kon Berlusconi zijn meerderheid min of meer samenhouden en behouden door letterlijk parlementsleden om te kopen. Nu is de tijd van de afrekeningen aangebroken, vooral bij de PDL komt de vraag naar boven wat er met die “partij” gebeurt als de ‘duce’ weg is.
Verontwaardigd
Het is zeer merkwaardig dat geen enkele politieke formatie van de oppositie daar goed bij vaart. We zien hier hetzelfde verschijnsel als in Spanje en Griekenland, een grondige verontwaardiging die geen georganiseerde politieke uitdrukking krijgt, althans niet in de vorm van steun aan een partij of partijen. Tot nog toe was een van Berlusconi’s sterkste troeven de zwakte van de grootste oppositiepartij. Dat is op zich niet veranderd. Maar er is een nieuw gevaar voor Berlusconi: de herpolitisering.
Na een periode van ontmoediging en gelatenheid, is er inderdaad een herpolitisering, maar die zich vooral uit in steun aan figuren die iet of wat buiten het gefossiliseerde kader vallen: Pisapia, De Magistris en ook Vendola die het in nationale voorverkiezingen best zou kunnen halen op Luigi Bersani, de leider van de PD, als kandidaat-premier. Een ramp voor de PD-leiders die dan een alliantie met het zogenaamde centrum wel kunnen vergeten.
Het is alvast hoopgevend voor Europees links om vast te stellen dat in een van de belangrijkste lidstaten van de Europese Unie een grote tegenstroom tegen rechts op gang komt. Hopelijk krijgt dat een politieke uitdrukking die geen herhaling is van de regering Prodi 2006-2008 die een ramp werd voor links. Rifondazione en de rest van uiterst-links werden in 2008 zwaar afgestraft omdat ze in die regering het verschil niet hadden gemaakt.
(Uitpers
nr. 133, 12de jg., juli-augustus 2011)