Kardinaal Camillo Ruini, voorzitter van de Italiaanse bisschoppenconferentie (CEI), mengt zich in de Italiaanse politiek dat het een lieve lust is. Zijn optreden wordt vergeleken met de figuur van Don Camillo. Maar priester Don Camillo had in zijn dorp in de Po-vlakte een communistische burgemeester, Peppone, tegenover zich. Terwijl nu de Italiaanse politieke wereld die groeiende bemoeienissen van de katholieke kerk, en van de buitenlandse mogendheid Vaticaan, over zich heen laat gaan.
Terwijl er dit jaar in de Europese Unie zoveel vragen werden gesteld bij de mogelijke toetreding van een ‘moslimland’, Turkije, en van de scheiding van religie en staat, wordt dat democratisch principe in talrijke lidstaten van de EU met de voeten getreden. Om maar het voorbeeld van de huidige EU-voorzitter te noemen, het Verenigd Koninkrijk waar het staatshoofd ook kerkhoofd is. En met al die politieke vereerders van het Amerikaans model in tal van lidstaten, is het maar even wachten op de frontale aanvallen op het darwinisme.
In Italië worden de relaties tussen enerzijds de Italiaanse staat en anderzijds de katholieke kerk en het Vaticaan, geregeld door een Concordaat. Er was eerst het Concordaat van Lateranen van 1929, onder Mussolini, waarbij de kerk haar verzet tegen het bestaan zelf van de Italiaanse staat opgaf. In 1984 sloot de socialistische premier Bettino Craxi een concordaat waardoor, klein detail, de Italiaanse staat de spons kon vegen over het schandaal van de Banco Ambrosiano waar de Vaticaanse bankier Monseigneur Paul Marcinkus bij betrokken was. Later bleek dat ook Craxi enorme sommen had gekregen van bankier Roberto Calvi van de Banco Ambrosiano.
Nederlagen
De katholieke kerkleiding had na de Tweede Wereldoorlog een politiek relais in de vorm van de Democrazia Cristiana (DC), de christen-democratie, veruit de machtigste partij van Italië tot het begin van de jaren 1990. Die macht belette niet dat de kerk enkele zware nederlagen moest incasseren. Er was vooreerst het referendum van 1974 met de bedoeling echtscheiding mogelijk te maken. Het Vaticaan mobiliseerde volop om het verbod te handhaven, maar dolf het onderspit met 59% voor echtscheiding. Zeven jaar later slikte het een nog bitterder pil in het referendum over abortus: 69% stemde voor legalisering.
Vanaf dan ging het stilaan achteruit met de christen-democratie die tenslotte in 1994 in stukjes viel, als “slachtoffer” van de operatie Mani pulite, Schone handen. Het Vaticaan zocht andere relais en ondernam zelfs pogingen om de brokken enigszins te lijmen. Zonder succes. Forza Italia van Silvio Berlusconi wierp zich regelmatig op als de rechtmatige erfgenaam van de DC, ze had tenslotte een pak politiek personeel, ambtenaren en kiezers overgenomen. Ze werd ook lid van de Europese Volkspartij die enkele jaren geleden nog iets meer het etiket christen-democratisch droeg. Maar er waren zoveel andere erfgenamen, waaronder een deel dat nu bij de Margherita (centrum van centrum-links) zit, een ander deel bij de regeringspartij UDC met als boegbeeld Kamervoorzitter Pier Ferdinando Casini.
Keuze zat
Onder impuls van kardinaal Ruini kiest de katholieke hiërarchie in meerderheid voor rechtstreekse interventie. In feite maakt ze gebruik van een zeer voordelige situatie: zowel de rechtse regeringspartijen als die van centrum-links hengelen naar de katholieke kiezers. Rechts ligt enkele punten voorop. Voor de meeste ethische kwesties staan het Vaticaan en de rechtse partijen op hetzelfde standpunt. Er is in Italië een felle polemiek rond de invoering van de “abortuspil” RU 486. Het ministerie van Volksgezondheid verzet zich tegen de invoering ervan, daarin fel gesteund door de kerk. Maar die laatste heropent meteen het debat over de legalisering van abortus zelf.
Bij centrumlinks krijgen de tegenstanders van al die kerkelijke inmenging het steeds moeilijker, want enkele kwezels van de Margherita trachten minstens even katholiek te zijn als de paus en scharen zich op heel wat punten achter de kerk. Romano Prodi, kandidaat-premier van centrumlinks en fervent katholiek, weet vaak niet meer welke kant uit te kijken. Hij had even gesuggereerd in Italië een systeem in te voeren zoals in Frankrijk, namelijk de wettelijke erkenning van samenwonenden, ook van hetzelfde geslacht. Hij heeft zich nadien in alle bochten gewrongen om te ontkennen dat hij er ook maar aan dacht het homohuwelijk in te voeren en haalde bakzeil.
Bij het referendum eerder dit jaar over vormen van kunstmatige bevruchting, was centrumlinks ook al erg verdeeld. Bij rechts kwam er een crisis binnen de postfascistische Nationale Alliantie omdat de leider ervan, Gianfranco Fini, een andere positie innam dan de kerkleiding.
Sindsdien lijkt er wel een wedloop om de gunsten van de paus en Ruini te winnen. Die spelen een spelletje van kat en muis met de politici. Berlusconi wordt met glans op het Vaticaan ontvangen, maar ook Kamervoorzitter Casini wordt ontvangen. Even later verklaart Ruini dat Casini “de man van de dialoog” is.
Piero Fassino, leider van de Democraten van Links (DS), vertelt plotseling urbi et orbi dat hij in feite gelovig is. Waarna Fausto Bertinotti, leider van Rifondazione Comunista, bekent dat hij als atheïst toch twijfels heeft.
Centrumlinks krijgt ook een cadeau: de bisschoppenconferentie waarschuwt tegen de gevolgen van de in het parlement goedgekeurde “devolution”, federalisering van enkele bevoegdheden over de regio’s, waaronder ook de gezondheidszorgen. Die devolution is hét stokpaard van de uiterst-rechtse regeringspartij Lega Nord en wordt vooral bestreden door centrumlinks.
Assisi
Ratzinger, paus Benedictus XVI heeft minder twijfels. Hij verordent dat al wie homoseksuele trekken vertoont, geen priester kan worden. En in één zucht ontneemt hij de Franciscanen van de bedevaartplaats Assisi elke autonomie. Dat is politiek erg geladen. Want die Franciscanen genoten al 35 jaar een zeer ruime autonomie die ze gebruikten om de internationale vredesbeweging te ondersteunen en voor oecumenische initiatieven.
De Franciscanen worden nu onder voogdij geplaatst van Ruini die al langer vindt dat ze van Assisi een trefpunt van linkse agitatie hadden gemaakt. Elk jaar organiseren de Franciscanen met Pasen een optocht waaraan personaliteiten uit de ganse wereld deelnemen, tot woede van rechts. Ratzinger vond dat zeker niets, hij had het over een “carnaval”. Trouwens, aldus enkele critici van de Franciscanen, waar halen ze het recht vandaan om van Franciscus van Assisi een pacifist te maken, hij was toch een telg van de kerk van de Kruistochten? Rechts wrijft zich alleszins in de handen, ervan overtuigd dat het Vaticaan bij de parlementsverkiezingen van volgend jaar de juiste keuze zal maken.
En intussen zal men aan de moslimgemeenschappen in Europa de vraag blijven stellen of ze het principe van de scheiding tussen kerk en staat aanvaarden.
(Uitpers, nr. 70, 7de jg., december 2005)