Midden maart nam de crème van de Europese politiek, waaronder premier Verhofstadt, deel aan de plechtigheid bij de heropening van het vernieuwde Yad Vashem museum in Jeruzalem. De viering kaderde in de 60ste verjaardag van de bevrijding van Auschwitz. Ariël Sharon stelde in een gelegenheidstoespraak nog maar eens “dat Israël de enige garantie is voor een nieuwe holocaust”, en kreeg daarbij groot applaus.
Israël de erfgenaam van de Holocaustslachtoffers?
De zionistische staat stelt zich systematisch voor als de morele erfgenaam van de miljoenen joodse nazi-slachtoffers. Zij hebben daar geen enkel recht op. Integendeel. De zionistische leiders van de jaren dertig zagen de nazi’s als bondgenoten. De joodse filosofe Hannah Arendt formuleerde het zo: ” Hitler’s rise to power appeared to the Zionists chiefly as ‘the decisive defeat of assimilationism’. Hence, the Zionists could, for a time, at least, engage in a certain amount of non-criminal cooperation with the Nazi authorities; the Zionists too believed that ‘dissimiliation’ combined with the emigration to Palestine of Jewish youngsters and, they hoped, Jewish capitalists, could be a ‘mutually fair solution’”.(In Eichmann in Jerusalem, p. 59-60). Deze samenwerking zou er komen met alle vleugels van de zionistische beweging. De toenmalige joodse fascisten, geleid door Yitzhak Shamir en Menahem Begin, later Israëlische premiers voor Likud, zullen nog tot begin 1941 proberen samenwerken. Ze doen de nazi’s dan nog een Vorschlag…betreffend der Lösung der judïschen Frage Europa’s und der aktiven Teilname am Kriege an der Seite Deutschlands.
De ‘linkse’ zionisten van de Arbeiderspartij gaan minder ver. Zij beperken zich tot economische samenwerking en samenwerking bij de emigratie van joden uit Duitsland. In 1936 beheerden zij in nazi-Duitsland zo’n veertig Umschülungslager, trainingskampen voor emigranten naar Palestina en in 1933 sluiten zij de Ha’avara akkoorden af. Ik citeer nogmaals Hannah Arendt: “Zionists, according to the Nazis were ‘the decent’ Jews since they too thought in ‘national terms’… There existed in those first years a mutually satisfactory agreement between the Nazi authorities and the Jewish Agency for Palestine – a Ha’avarah or Transfert Agreement, which provided that an emigrant to Palestine could transfer his money there in German goods and exchange them for pound upon arrival. It was soon the only legal way for a Jew to take his money with him.” Tussen 1933 en 1939 kregen zo 16.000 kapitaalkrachtige Duitse joden toestemming om naar Palestina te emigreren en om 31.570.000 toenmalige ponden (nu miljarden euro) te transfereren. Zij legden de basis van de Israëlische industrie. Ironisch genoeg, vervolgt Hannah Arendt: “The result was that in the thirties, when American Jewry took great pains to organize a boycott of German merchandise, Palestine, of all places, was swamped with all kinds of goods ‘made in Germany’”. Dezelfde zionisten protesteren nu dat wanneer Israëlische producten omwille van de bezetting worden geboycot, dit een vorm van antisemitisme is.
Israël behoeder van een nieuwe holocaust?
De joodse staat stelt ook dat zij de Arabische joden heeft behoed voor een nieuwe holocaust, ditmaal door de moslim Arabieren, door hen naar Israël te brengen.
Dit is met een ferme korrel zout te nemen, als je de technieken kent waarmee de Arabische joden naar Israël werden gelokt. Ik geef telkens een voorbeeld voor elke belangrijke groep Arabische joden in Israël:
De Jemenitische joden, die in overgrote meerderheid op het arme platteland leefden en ongeletterd waren zoals de rest van de jemenitische bevolking, werden in de jaren 1950 gelokt onder de slogan dat ‘David terug in Palestina was verschenen’. De zionisten vergaten er wel bij te vertellen dat het niet om de Bijbelse David ging, maar om premier David Ben Goerion. De godsdienstige tradities werden hier misbruikt voor politieke doeleinden. Dat was ook zo in Noord-Afrika.
De Marokkaanse joden hadden onder de Marokkaanse vorsten altijd bescherming genoten. De Marokkaanse sultan had ze tijdens de Tweede Wereldoorlog zelfs gered van deportatie door het Vichy-regime. De jaren vijftig waren in Marokko wel hongerjaren (er kwam toen een eerste grote golf van migratie naar Frankrijk op gang) en Israël werd hen voorgesteld als het land van melk en honing. Ben Shimon, een Israëli van Marokkaanse origine vertelt: ” Mijn vader geloofde dat bij onze aankomst in het Heilig Land de engelen boven ons zouden fladderen en stak ons allemaal in onze beste feestkleren. Daarna belandden wij in de modder van een transitkamp.” Daar verbleven de Arabische joden wekenlang, tot zij werden gedumpt in ontwikkelingssteden met een hoge werkloosheidsgraad.
De Irakese joden waren het moeilijkst te overtuigen. Hun roots gaan terug tot de Babylonische ballingschap.Toen de Iraakse regering in maart 1950 de emigratie naar Israël mogelijk maakte, vertrokken er slechts 4.000 van de 130.000 Iraaks joden. De zionisten schakelden toen over op de grove middelen. Bagdad kende een reeks bomaanslagen: eerst in het joodse Dar al Baida café, daarna in de Mas’uda Shem Tov synagoge en op twee joodse bedrijven. Na deze reeks terreuraanslagen vertrokken alle joden, op zo’n 5.000 na. Twee Israëli’s werden gearresteerd, bekenden en werden opgehangen. Vijftien jaar later bekenden nog twee andere Israëli’s dat zij in opdracht van de Israëlische regering de aanslagen hadden gepleegd. Zij deden dat spontaan, en pochend op hun daden, in de Israëlische krant HaOlam HaZeh (20 april 1966).
De laatste paar jaar is een nieuw thema opgedoken in de zionistische propaganda: het dhimmi statuut van de Arabische joden. De Arabische joden zouden altijd verschrikkelijk onderdrukt zijn geweest en Israël zou nu de staat zijn waar deze ‘dhimmi’s’ eindelijk hun rechten krijgen. Het begon een tijd geleden in de Angelsaksische wereld met een boek van ene Bat Yeor (een duidelijke schuilnaam, Dochter van de Nijl in het hebreeuws), en nu verscheen net “Histoire de chiens. La Dhimmitude dans le conflit Israëlo-palestinien” van Nathan Weinstock. Weinstock is een voormalige antizionist die zich bekeerde. Zo heeft hij zijn uitgever verboden om zijn antizionistische klassieker “Le Sionisme contre Israël” heruit te geven.
Wat waren nu de dhimmi’s in de klassieke islam?
Joden, christenen (en in India ook de hindoe’s) kregen binnen de islam een beschermd statuut. Dhimmi wil letterlijk zeggen, beschermeling. Volgens de islam geloofden joden en christenen als aanhangers van hun aller aartsvader Abraham/Ibrahim in het zelfde boek als de moslims. Zij moesten een aparte belasting betalen en in ruil mochten zij hun leven organiseren volgens de richtlijnen van hun godsdienst. Het leverde ook beperkingen op. Zij mochten geen legerdienst doen (wat eerder als een voordeel kan worden beschouwd) en mochten zich niet boven de moslims verheffen. Hun kerken en synagogen moesten bijvoorbeeld kleiner zijn dan de moskeeën. In sommige periodes werd hen een bepaalde kleur van klederdracht opgelegd, of het dragen van bepaalde wapens verboden. Die beperkingen groeiden soms uit tot repressie. Maar de situatie varieerde in de loop der tijden en van land tot land. Ze kan niet gelijkgesteld worden met de eeuwenoude Europese jodenhaat, want zelden moorddadig, én niet gericht tegen joden alleen. Een voorbeeld, Andaloesië. De traditie wil dat toen de Arabieren Andaloesië binnentrokken zij door de lokale joden als bevrijders van de jodenhatende, christelijke Visigoten werden begroet. De joodse dichter en dokter Hasday bin Shaprut kon in Cordoba minister van financiën worden en in het emiraat Granada kon de joodse familie Ibn Naghrila zowel de eerste minister leveren als de minister van Defensie. Ismail b. Naghrila leidde als opperbevelhebber het leger van de emir. Van discriminatie in wapendracht of klederdracht was toen, voor hem, geen sprake. De situatie van joden en christenen is in Andaloesië meestal tolerant geweest, en in periodes dat dit niet zo was, ondermeer onder de fanatieke Berberdynastie der Almohaden, traden die repressief op, niet alleen tegen joden, maar ook tegen christenen en ‘liberale’ moslims. Het dhimmi-statuut was in de negentiende eeuw aan het uitdoven en liet bij de christenen geen trauma na. Vooraanstaande theoretici van het Arabisch nationalisme waren christenen: Michel Aflaq, George Antonius en nu nog bij de Palestijnen, George Habash (Volksfront) of Nayef Hawatmeh (Democratisch front). Zelfs de veel minder talrijke joden gingen die weg op. In Egypte was de joodse publicist Yacub Sanu’a een voortrekker van het nationalisme en hij participeerde zeer actief in de nationalistische revolte van Orabi Pasha tegen de Britten. Voor de joden keerde de situatie met de doorbraak van het zionisme en de stichting van Israël. Maar de emancipatie van de christelijke dhimmi’s ging door. Denk maar aan Boutros Boutros-Ghali, de Egyptische christen die het bracht tot Minister van Buitenlandse zaken, Vice-premier, en op voordracht van héél de Arabische liga tot secretaris-generaal van de Uno (1991-1995). Maar voor de zionisten tellen alleen de joodse dhimmi’s. Volgens Weinstock & friends is de oprichting van de staat Israël een soort wraak van de dhimmi’s. En het verzet tegen Israël een weigering om de joodse dhimmi’s gelijke rechten te herkennen. Vergeten wordt het feit dat Israël werd gesticht vanuit een beweging die Europees van roots waren (een melange van nationalisme en kolonialisme, twee Europese ‘uitvindingen’ ) en waarvan de leiders (tot de jaren 1990) allemaal Europese joden waren (of Amerikaanse, zoals Golda Meir, alias Meyerson, geboren in Milwaukee, of Abba Ebban, geboren in Zuid-Afrika). De wortels van het probleem gaan voor deze zionisten niet terug op het Europese racisme en kolonialisme, maar worden veroorzaakt door de islam en “en dépit de sa spécificité indéniable, comme l’imbroglio chyprote ou l’implosion de l’ex-Yougoslavie, s’apparente aux nombreuses déchirures ethniques endémiques léguées par l’Empire ottoman déclinant.” Tot daar de jezuietenredenering van onze ex-antizionist.
Het ultieme misbruik. Omwille van de Holocaust mag Israël alles, ook een apartheidswetgeving hanteren en discrimineren tegen Palestijnen.
Ook Verhofstadt volgt die redenering.
In de weekendbijlage van de Israëlische krant Ha’aretz (19 maart 2005) stond een zeer interessant interview met premier Verhofstad, dat onze kranten niet haalde. Nochtans had hij het over nogal wat hete hangijzers: het opdoeken van onze genocidewet, moslimextremisme (de interviewer refereert naar de reeks over Molenbeek die in Het Nieuwsblad verscheen), over antisemitisme én over de manier waarop Israël de Palestijnen behandelt. Verhofstadt komt uit het intervierw over als een aanhanger van de bovenvermelde stelling dat Israël, als ‘moreel erfgenaam’ van de Holocaust mag discrimineren. De interviewende journaliste, Adi Schwartz schrijft: “Verhofstadt supports Israel’s existence as a Jewish state, even if as a result some people – for example, Arabs- are discriminated against. ‘The Law of Returns is the basis idea of the foundation of the State of Israel’ he says, ‘that is, the idea that any Jew can come and immediately become a citizen’”.
Weet onze premier wel echt waarover hij praat?
De Israëlische nationaliteit en het daaruit voortvloeiende recht om het land te wonen, wordt geregeld door twee aparte wetten.
De Wet op Terugkeer geldt enkel voor joden en werd gestemd op 5 juli 1950. Elke jood, uit Antwerpen, New York of Moskou, mag hierdoor als hij dat wil, onmiddellijk staatsburger worden.
Voor de Palestijnen geldt een aparte wet, de nationaliteit door residentie, die twee jaar later, in 1952 werd gestemd. Om staatsburger te blijven in hun eigen land, dat omgedoopt werd tot Israël, moeten de Palestijnen aan vier draconische voorwaarden voldoen. De overgrote meerderheid kon dat niet. En dat was ook de bedoeling. Zoals de toenmalige premier, Ben Goerion, het zo mooi formuleerde: “Het is de bedoeling dat zij nooit terug komen”. Minder dan 1 miljoen van de huidige 8 miljoen Palestijnen slaagden daarin.
Dat heeft concreet tot gevolg dat een Belgische jood, Simon Wach, burgemeester kon worden van de meest extremistische kolonie op de Westelijke Jordaanoever, Kiriat Arba, en dat een andere Belgische jood, Samuel Barshalom, de grootste joodse kolonie in de bezette gebieden, Maaleh Adoemim kon stichten. Dit terwijl een Palestijns vluchteling in Zuid-Libanon, waarvan de familie nog altijd de eigendomsdocumenten heeft van een huis of land in Israël niet mag terugkeren. De mythische joodse rechten, gebaseerd op een religieus boek dat 2.500 jaar oud is, primeren hier dus over de Palestijnse rechten die zijn gebaseerd op het moderne internationaal recht en de UNO-resoluties. Als moslims hun politiek baseren op een religieus boek noemt men dat fundamentalisme, maar joden mogen dat. Verhofstadt vindt dit blijkbaar normaal, net trouwens als anti-Arabische discriminatie. Ik citeer verder: “Regarding discrimination against Arabs he says “That’s a question for internal lawmaking in Israël”
Waar gaat het over? De grootste discriminatie zit hem in de wetgeving op het grondbezit. Voor de oprichting van de Staat Israël bezaten joden 6,7% van de grond. Nu is 93% van de grond joods bezit. Die aangroei kwam door het beslag dat werd gelegd op het bezit van al die Palestijnen die volgens de wet niet mochten terugkeren en die dus “afwezig” waren. Daarom werd in 1950 de Wet op het eigendom van Afwezigen gestemd, die maakte dat nu 93 % van de grond “onvervreemdbaar eigendom is van het hele joodse volk.” Dit wil zeggen dat de Israëlische Palestijnen (20% van de bevolking) geen toegang hebben tot die grond. Zij zijn wel Israëli, maar behoren niet tot het ‘joodse volk’. Concreet betekent dit dat een Arabisch Israëlisch staatsburger uit Nazareth geen grond kan kopen in zijn eigen hoofdstad, Tel Aviv. Maar de in Wilrijk geboren Nadia Pinkovitch (met haar nieuwe hebreeuwse naam nu, Nadia Matar), kan dat wel, en met haar Women in Green, waar zij stichtster van is, ijveren voor een zuiver joodse staat.
Vindt Premier Verhofstadt dit democratisch en rechtvaardig? Dat doet er schijnbaar niet zo toe. In naam van de Holocaust mag Israël alles en zijn de Palestijnen de dupe. Trouwens, het Israëlische holocaustmuseum Yad Vashem is gebouwd op grond van twee verwoeste Palestijnse dorpen: Ain Karim en Deir Yasin.
(Uitpers, nr. 63, 6de jg., april 2005)
N.v.d.r.: het interview van premier Verhofstadt is ook te vinden op de website van Ha’aretz: http://www.haaretzdaily.com/hasen/pages/ShArtVty.jhtml?sw=Verhofstadt&itemNo=553713