In onze kennismaatschappijen worden we overspoeld met informatie uit alle uithoeken van de wereld. De persvrijheid wordt geprezen als het hoogste goed, als de voorwaarde voor objectieve en gebalanceerde verslaggeving. De media zijn volgens politici en journalisten het instrument "par excellence" voor democratisering en emancipatie. "Dankzij de massamedia was objectieve informatie nog nooit zo toegankelijk voor iedereen." klinkt het dan.
Deze propagandisten vergeten gemakshalve dat de massamedia gepaard gaan met het ontstaan van communicatieve economieën(1). Hierin kunnen we verschillende producenten onderscheiden met elk een bepaald soort taalgebruik. Naargelang hun positie en de mate van controle over de media zullen deze meer of minder invloed kunnen uitoefenen op de beeldvorming die ontstaat bij de consumenten. De effectiviteit van de boodschap zal afhankelijk zijn van de spreker, zijn taalvaardigheid, zijn functie, de verpakking en de context. Regeringen, journalisten of experts hebben niet alleen een gemakkelijkere toegang tot de massamedia; zij hebben ook de kwaliteiten, ondersteuning en middelen om hun boodschap als ‘echter’, ‘beter’, ‘juister’ te verkopen aan de consument.
Woorden en beelden zijn dan ook cruciale wapens in de hedendaagse conflicten. Er gaat geen conflict voorbij en er wordt geen mening geponeerd zonder dat ‘communicatiedeskundigen’ de strategie en de woorden zorgvuldig gewikt en gewogen hebben. In het Israëlisch –Palestijnse conflict is dit niet anders. De strijd om het mediamonopolie woedt in alle hevigheid.
Productie van beelden
"Geen beeld, geen nieuws" is het motto van de huidige nieuwsmolen, de Israëlische regering heeft dit goed in de oren geknoopt. Beelden van Palestijnse slachtoffers of Israëlische activiteiten in de Palestijnse Gebieden zijn schaars. Ongewenste pottenkijkers worden dan ook niet zomaar geduld. Exemplarisch hiervoor zijn de courante aanvallen van het IDF (Israeli Defense Forces) op journalisten die de wantoestanden in de Bezette Gebieden wensen aan te kaarten.
Het "Palestinian Centre for Human Rights" registreerde sinds de aanvang van de tweede Intifada 344 Israëlische aanvallen(2) op journalisten, waarvan 8 journalisten het leven lieten.. In het gevecht om de controle over het discours betreffende het Israëlisch – Palestijnse conflict, worden de machtsverhoudingen overduidelijk.
Slechts één Israëlische (Amira Hass) en handvol internationale journalisten verslaan vanuit de Bezette Gebieden. Internationale en Palestijnse journalisten worden onder vuur genomen, bedreigd, gecensureerd, onder druk gezet, hun materiaal wordt in beslag genomen of ze worden simpelweg de toegang geweigerd. De productie van beelden over de wantoestanden in de Palestijnse gebieden wordt zo goed als onmogelijk gemaakt.
Ook geproduceerde beelden vinden niet per definitie de weg naar de nieuwsconsument. De internationale persagentschappen ontspringen de dans niet: censuur door de Israëlische regering, door mediamagnaten, zelfcensuur en druk van lobbygroepen zijn niet uit de lucht gegrepen. De internationaal gerenommeerde oorlogsjournalist Robert Fisk schrijft er het volgende over:
"The degree of abuse now being directed at anyone — academic, analyst, reporter — who dares to criticize Israel, or dares to tell the truth about the Palestinian uprising, is reaching McCarthyite proportions."(3)
De BBC kan hierover een aardig woordje meespreken. Naar aanleiding van de documentaire ‘Israels secret weapon’ kondigt de Israëlische regering op 1 juli 2003 aan alle banden te verbreken met de gerenommeerde omroep. De beschuldiging luidt als volgt: de BBC "demoniseert" Israël. Zelfs CNN kent deze werkwijze al. Reeds geproduceerde beelden en kritische woorden over de Israëlische Staat worden met alle mogelijke middelen bevochten.
Ook de Belgische regering is vertrouwd met dit verschijnsel. Denken we maar aan de brochure over het Israëlisch–Palestijnse conflict (Ludo Abicht en Lucas Catherine). Dit wetenschappelijk werkje wordt in 1998 voor het eerst verspreid in de Vlaamse scholen door de Vereniging van Vlaamse Leerkrachten (VVL). In 2001 wenst staatssecretaris Boutmans tevergeefs de geactualiseerde brochure nogmaals te verspreiden in het ganse Belgische onderwijs. Zionistische lobbygroepen spelen het hard en de brochure wordt verticaal geklasseerd.
In november 2003 bezwijkt Oxfam België onder de internationale druk. Na een ‘tip’ aan het Simon Wiesenthal Center (SWC) over de actie van het Actieplatform Palestina schiet de lobbymachine in gang. De slogan "Israëlisch fruit smaakt bitter. Zeg neen tegen de bezetting van Palestina. Koop geen groenten en fruit uit Israël." wordt door het SWC vertaald als ‘Kauf nicht bei Juden’, de slogan van de Nazi – partij in Duitsland. Gevolg: Oxfam International ontvangt niet minder dan 20.000 e-mails met heftige protesten tegen de "antisemitische" campagne. Kritiek op de apartheidspolitiek van de staat Israël wordt terug gelijkgeschakeld met antisemitisme. De druk vanuit "Oxfam International" wordt te groot en Oxfam België trekt zich niet alleen terug uit de actie, zij scharen zich nu tevens achter het ‘Routeplan’ van President Bush.
Monopolie over beelden
Het nieuws op onze schermen is dan ook vaak een aaneenrijging van persconferenties en gecensureerde beelden. Beelden van Israëlische vernietigingen in de Bezette Gebieden en de Palestijnse slachtoffers zijn een ware zeldzaamheid gezien de frequentie en de aard van deze grove schendingen van de mensenrechten Zo stevent Israël af op een monopolie over de berichtgeving over het conflict. Het verhaal en de beelden worden zorgvuldig in lijn gebracht met het ‘nationaal belang’ van de staat Israël. Intensief lobbywerk, censuur, mediawoordvoerders en andere ‘middelen’ worden hierbij niet geschuwd.
De internationale opinie moet blijkbaar met alle macht verblind worden met de zoveelste opvoering van "the good en the bad". De grote kracht van dit discours zit verscholen in de woorden die de dagelijkse beelden in de media begeleiden. Bepaalde concepten zijn onlosmakelijk verbonden met bepaalde partijen in het conflict en kleuren dagelijks onze blik.
De impact van de constante categorisering van de Palestijn als terrorist, volgend op een beslissing van de Israëlische regering in de jaren ’70, kan men bijvoorbeeld moeilijk over het hoofd zien. Ook het feit dat voornamelijk de Israëlische militaire acties als verdedigings –of vergeldingsacties getypeerd worden, betekent in de hoofden van de nieuwsconsumenten natuurlijk dat Israël slechts ‘reageert op het onrecht’ dat de Palestijnen hen aandoen. Over Israëlisch terrorisme worden zeer zelden gesproken. De bezetting is al helemaal een taboe, tenzij het kadert in nieuwe Israëlische ‘vergeldingsacties’.
Deze manier van spreken over het conflict heeft de bovenhand genomen in de (beeldende) pers. Heeft iemand een herinnering bij het concept van een Palestijns recht op veiligheid? Hoeveel beelden kan men voor de geest halen van Palestijnse slachtoffers? Hoeveel mensen denken bij bantoestans en apartheidspolitiek naast Zuid –Afrika ook aan de Palestijnse Gebieden? Wie denkt aan Israëlische acties bij het horen van het concept ‘terrorisme’?
Dit taalgebruik is niet als "un accident de parcours" ontstaan, maar is beredeneerd en gecreëerd met voorbedachten rade. Het taalgebruik van politici is dus niet zuiver individueel van aard maar wordt tevens beïnvloed, gestuurd of gedicteerd door de belangen van de partij, de staat of de natie. Communicatie –experten en public relationsbureaus worden ingehuurd om de boodschap zorgvuldig te verpakken. Een uitgelekt voorbeeld hiervan is de "Wexner Analysis: Israeli communication priorities 2003"(4).
"Wexner Analysis: Israeli communication priorities 2003"
Sinds decennia is Israël de trouwe bondgenoot van de V.S. Hiervoor dient men de Amerikaanse publieke opinie natuurlijk achter zich te scharen, simplistisch gesteld: het gaat immers om hun belastingscenten. Tot op heden wordt deze missie in de VS bijna smetteloos gerealiseerd dankzij de sterke aanwezigheid van zionistische lobbygroepen. De volgende stap in die strategie is de "onvoorwaardelijke steun voor Amerika en onvoorwaardelijke betrokkenheid bij de oorlog tegen het terrorisme."(5)
De Wexner Analysis reikt enkele globale strategieën en zeer concrete richtlijnen aan om dit bondgenootschap in de toekomst veilig te stellen. Geef geen complimenten aan president Bush, verbind je met Amerika en niet alleen met de republikeinen, zo heb je meer democraten goedgestemd. De best presterende concepten bij het Amerikaanse testpubliek zijn kinderen, families en democratische waarden. Democratie is het kernwoord in het Israëlische discours, de schrijvers onderkennen dit en proberen dit concept verder te exploiteren:
"So far, one of Israel’s most effective messages has been that Israel is the only democracy in the Middle East. It’s time to take that message one step further (…) rather be the FIRST democracy in the Middle East than the ONLY democracy in the Middle East."(6)
Door te spreken van de "first democracy" zit men natuurlijk pal in het oorlogsdiscours van de Verenigde Staten, namelijk om via Irak het Midden-Oosten te democratiseren. Centraal hierbij staat het onderstrepen van de gemeenschappelijke identiteit met de V.S. ‘Net zoals jullie denken wij dat democratie de oplossing is tegen het terrorisme. Wij doen mee met de oorlog tegen het terrorisme.’ Dit is een centrale strategie om hun huidige militaire politiek verder te zetten. Het is dan ook geen toeval dat we op elke persconferentie gewezen worden op het ‘feit’ dat Israël net zoals ons een democratie is. Dit bondgenootschap verschaft Israël de vrijheid om ongestraft haar apartheidspolitiek te voeren onder de veilige vleugels van de wereldheerser. Het uitblijven van scherpe kritiek of sancties vanuit de V.S. of de V.N. kan gezien worden als het succes van deze strategie.
Israël in beeld
Op de vraag wat de essentiële verschillen zijn tussen Israël en de Palestijnen antwoordt Premier Sharon: "O, ze zijn anders. Israël is een democratie. De enige democratie in dit deel van de wereld."(7)
Het concept democratie wordt ook in de internationale gemeenschap consequent gehanteerd als de scheidslijn tussen ons en de ander in het conflict. Minister van Staat Marc Eyskens verwoordt het als volgt: "Frustrerend blijft dat veel moslimlanden (…) heel slecht scoren, (…), in tegenstelling tot Israël dat gekenmerkt wordt door een pluralistische democratie met grote vrijheid van meningsuiting."(8) Gezien de censuur en werkomstandigheden van journalisten in Israël kan men niet anders dan grote vraagtekens te plaatsen bij deze vorm van ‘vrijheid van meningsuiting’. Dan wordt er nog gezwegen over de jarenlange bezetting en kolonisering van het Palestijnse land.
Desalniettemin wordt Israël sinds de 2de wereldoorlog gezien als een Westers en democratisch bastion in een ‘Islamitische wildernis’(9). In onze Vlaamse schoolboeken vinden we subtielere varianten terug van dezelfde mythe: "Bij de oprichting van Israël (1948) en tijdens de decennia erna was het duidelijk Israël dat als jonge staat moest optornen tegen een ronduit vijandige omgeving van gevestigde Arabische en niet-Arabische moslimstaten"(10) Israël verwerft zo het statuut van slachtoffer, vol goede democratische intenties.
Minister van Buitenlandse Zaken, Louis Michel, onderstreept in zijn "open brief aan zijn Israëlische vrienden" expliciet deze identiteit:"Israël et la Belgique sont des pays profondément enracinés dans la démocratie, qui aspirent aux mêmes idéaux de liberté et de tolérance."(11) De ‘superioriteit’ van onze gemeenschappelijke staatsidentiteit wordt onderstreept om diplomatieke en economische plooien glad strijken. De dagelijkse schendingen van de mensenrechten in Israël en de bezette Gebieden worden niet vernoemd.
"In het Midden – Oosten heb je als Arabier nergens zoveel vrijheid als in Israël (…)Israël schendt regelmatig de regels, maar Israëls vijanden hebben niet eens regels"(12) is de ‘subtiele’ boodschap in de Standaard. In de kwaliteitskrant bij uitstek, althans volgens de redacteur, mag Luyendijk uitvoerig zijn verhaal doen. Weinig bewijzen voor bovenstaand citaat worden niet nodig geacht. Niets wijst erop dat de journalist afstand neemt van deze Israëlische propaganda, het wordt als een waarheid geponeerd. Decennia na de introductie op de markt is dit statement nog steeds een even vlot verkopend argument om de intrinsieke goedheid van Israël te bewijzen.
Men hoeft geen verantwoording meer te geven voor het feit dat Israël een onderscheid maakt tussen staatsburgerschap en nationaliteit. De institutionalisering van dit gegeven mondt nochtans uit in wettelijk racisme en segregatie. Dit is duidelijk zichtbaar in de sociaal –economische context waarin de Palestijnse Israëli’s leven: de armoede is hoger, de "infrastructuur voor Palestijnen" is minder goed uitgebouwd, zij zijn nagenoeg niet vertegenwoordigd in de hoge klassen in Israël, …
De wettelijke discriminaties die het hardst in het oog steken zijn de Wet op de Terugkeer en de Wet op het Land. De eerste wet stelt dat alle joden ter wereld mogen migreren naar Israël, de in 1948 gevluchte Palestijnse bewoners hebben dit recht niet. De tweede wet onteigent alle land van de Palestijnse vluchtelingen (ongeveer 90% van de oppervlakte van Israël) ten voordele van het Joods Nationaal Fonds, dat alleen aan joden mag verhuren. De invulling van de Israëlische democratie heeft dus veel gelijkenissen met het Zuid-afrikaanse apartheidsysteem. Toch denkt de gemiddelde nieuwsconsument bij Israël spontaan aan een Westerse democratische staat.
De Israëlische democratie als mythe
Barthes stelt dat de mythe ontstaat uit het verloren gaan van de historische hoedanigheid van de dingen, wat het daarvoor teruggeeft is een ‘natuurlijk beeld’ van die werkelijkheid(13). Met andere woorden een mythe liegt niet, zij verdraait die werkelijkheid enigszins. Stellen dat het discours omtrent de Israëlische democratie een mythe is, betekent dus geenszins een ontkenning van het democratisch karakter van Israël. De kloof tussen het beeld omtrent de Israëlische democratie en de werkelijke status van deze democratie, wie dit beeld schets en waarom zijn dan vragen die een antwoord behoeven.
Het democratische karakter van Israël wordt zodanig overbelicht dat de ondemocratische aspecten in de schaduw vallen. Het religieuze karakter van de joodse staat en de gevolgen hiervan voor de Palestijnse burgers in Israël worden zelden besproken in de media en zoals de bezetting van de Palestijnse Gebieden, de ontelbare Israëlische schendingen van de Internationale Verdragen, de kolonisering van de Bezette Gebieden worden onzichtbaar. De voorbeelden van het ondemocratische karakter zijn legio maar vallen elke keer opnieuw ‘per toeval’ uit beeld en worden uiterst zelden gelinkt aan het Palestijnse verzet. Israël is en blijft hoedanook ‘democratisch’.
In contradictie met deze propaganda, wijzen Israëlische onderzoeken op de grove tekortkomingen van de Israëlische democratie:"Describing the 2003 Index’s findings as “alarming,” the IDI asserts that Israel’s political system “has not yet acquired the characteristics of a substantive democracy”.”(14) Daarenboven lijkt het vertrouwen van de Israëlische bevolking in de democratie sterk te tanen."The results of this poll show that over the last few years there has been “a significant decline in the Jewish population’s support of democratic norms on all levels” and a 20-year low in the percentage of support for the statement that “democracy is the best form of government. “(15) Racisme en antidemocratische attitudes halen de bovenhand: "as of 2003, more than half (53%) of the Jews in Israel state out loud that they are against full equality for the Arabs;(…) and the majority (57%) think that the Arabs should be encouraged to emigrate “(16)
Deze en gelijkaardige onderzoeken verhinderen Israël echter niet om constant te appelleren aan de link met het ‘seculiere’, democratische Westen. Het concept democratie wordt gekaapt om ‘sympathieker’ en ‘geloofwaardiger’ over te komen op de Westerse nieuwsconsument. Deze mythe onderhouden maakt de dagelijkse onderwerping van de Palestijnse bevolking aanvaardbaar. Immers "As a democracy, Israel has the right and the responsibility to defend its borders and protect its people"(17)
"Veiligheid verkoopt"
Het concept veiligheid is in de laatste twee decennia zeer goed ingeburgerd in de geïndustrialiseerde kerngebieden. Ook in Israël staat veiligheid hoog op de politieke agenda en dit kan op begrip rekenen van het Westen. De Wexner –analyse stelt het volgende voor:"Americans fundamentally believe that a democracy has a right to protect its people and its borders… It is essential that we remind people again and again … and again that there are times when it is necessary to take preventative action and that military intervention is better than appeasement."(18)
President Bush heeft de boodschap eens goed begrepen en stelt zeer expliciet:" Ik heb het de Premier zeer duidelijk gemaakt dat Israël het recht heeft om zich te verdedigen en dat Israël zich niet geremd moet voelen als het op de verdediging van het thuisland aankomt."(19) Over het Palestijnse recht op veiligheid wisten hij en anderen niets te zeggen. Natuurlijk heeft Israël recht op veiligheid, maar de Palestijnse bevolking heeft evengoed dit recht. Dit is een cruciaal onderdeel van elk mogelijk antwoord zou men denken, maar net daar wringt het schoentje. Het concept veiligheid staat momenteel ten dienste van de ‘verantwoording’ om de bezetting van de Palestijnse bevolking en hun land, de inbreuken op hun veiligheid. Om de eigen bevolking te beschermen mag men blijkbaar een volk en hun land aan zich onderwerpen: "(…) wij (zijn) niet in staat die gebieden te verlaten tot de daar verblijvende terroristen zich aan ons overgeven."(20) De Palestijnen worden gezien als terroristen, bijgevolg bedreigen enkel Palestijnen ‘de veiligheid’. Zo verwerft Israël haar paradoxale slachtofferrol.
De "root cause" van het conflict mag absoluut niet centraal staan in de verklaringsmodellen. De Israëlische bezetting en koloniseringpolitiek in de Palestijnse Gebieden, is in het mediadiscours omgedoopt tot de ‘Israëlische veiligheidspolitiek’. Net deze Israëlische ‘veiligheidspolitiek’ is in werkelijkheid de oorzaak van de huidige malaise.
In de media staan "tragische cultuurverschillen" centraal in de aangeboden verklaringen van het conflict. De islamcultuur van de Palestijnen is het ‘probleem’, zij zouden immers geen vrede willen. Zo kan Israël het slachtoffer zijn van de Palestijnse terreur, in plaats van de bezetter die kost wat kost aast op hun land en grondstoffen. De aanbevelingen "Words that do work" van de Wexner analyse klinken als volgt:
"Whatever the root causes of the Palestinian –Israeli crisis, there are certain tragic cultural facts and differences that stand in the way of peace negotiations between the people of Israel and the Palestinians. No Israeli child has ever strapped a bomb to his back and gone off to kill civilian Palestinians, and yet the Palestinian leadership does too little to dispel the notion among its more extreme citizens that killing Israelis with a suicide bomb is the surest route to heaven.(21)
De vroegere communistische vijand is ter ziele gegaan, de opvolger was even snel gevonden. Sinds de jaren ‘ 70 stijgt de aandacht voor de Islam in de Westerse pers. Het is een hot item sinds de val van de Shah in Iran, de oliecrisis, de Rushdie–affaire en het Israëlisch–Palestijnse conflict. Er wordt een Islamitische bedreiging geconstrueerd met concepten als ‘Islamitisch fundamentalisme’, ‘terrorisme’, ‘irrationeel’, ‘dictatuur’, ‘traditioneel’, ‘vrouwonvriendelijk’, ‘Middeleeuws’, … Toeval of net niet? In het interview ‘Groei is Goed’ stelt de invloedrijke auteur Thomas Friedman(22) dat het Israëlisch –Palestijnse conflict zijn oorzaak vindt in het vastklampen aan de traditie gesymboliseerd in de olijfboom: "het grootste olijfboomconflict van allemaal, namelijk het conflict tussen Israël en de Arabische wereld (…) waar joden en Arabieren maar niet ophielden te strijden "over welke olijfboom van wie was"(23)
De kern van het conflict is terug, surprise surprise, de traditionele islamcultuur. Het ontgaat hem blijkbaar dat de Israëlische bezetting de oorzaak van het Palestijnse verzet is. Het is een "modern" conflict, met een sociaal economische grondslag namelijk een verzet tegen de sociale en economische onderdrukking en voor gelijke rechten. Het is dan ook geen strijd tussen joden en moslims zoals Friedman beweert, maar een conflict tussen Israël en de Palestijnse bevolking.
De vijand in beeld
In een democratie dient een bevolking echter in te stemmen met het ‘veiligheidsgeweld’. In de huidige politieke termen: men moet het verkopen aan het volk. De klassieke oplossing is angst installeren. Het demoniseren van de vijandelijke leider is hiervoor een wijdverspreide en dodelijk efficiënte techniek. Na Bin Laden is Saddam Hussein terug de verpersoonlijking van de ‘wereldbedreiging’ die uitgaat van ‘de Islam’. De Wexner analyse suggereert dan ook de volgende analogie:
"Israel opposed his (Saddam Hussein) cruel ambitions for decades – a decade longer than the U.S. Remind audiences that Israel and America have common values, but then stress that we also share common enemies. (…) just as America had no choice but to remove him from power, Israel has no choice but to protect its borders and its people from terrorists who mean us harm"(24)
De Verenigde Staten en Israël delen dezelfde ervaringen en dezelfde vijanden. Er wordt terug gespeeld op de creatie van een gemeenschappelijke identiteit, om de ‘oorlog tegen het terrorisme’ door te voeren. Arafat is net zoals Saddam of Bin Laden en die moeten uitgeroeid worden: "Wij proberen alle leiders van het terrorisme te vermoorden en Arafat is zo’n leider. Op moreel vlak is er geen enkel verschil in een moord op Arafat of andere terroristische chefs."(25)
Deze boodschap wordt de consument ingeprent via allerlei subtiele en minder subtiele wegen. De machtige Richard Perle stelt het zo: "Maar vrede is onmogelijk zolang de Palestijnen geleid worden door een corrupte dictator, moordenaar en terrorist."(26) Een Israëlische legergeneraal beschuldigde: " de Palestijnse leider, Yasser Arafat, ervan terreur te gebruiken als een middel om zijn doel te bereiken en de terreurbeweging Hamas in te zetten tegen Israël(…) hij noemde Arafat de grootste bedreiging voor Israël"(27) President G. Bush junior verwoordt het in een toespraak aan de "UN General Assembly" als volgt:
“The Palestinian cause is betrayed by leaders who cling to power by feeding old hatreds, and destroying the good works of others,”(28)
De wreedheden van de vijand
"De honderdste zelfmoordaanslag in drie jaar trof een overvolle bus die ultraorthodoxe gezinnen en schoolkinderen vervoerde die van de Klaagmuur en school op weg naar huis waren."(29)
Deze gruwelijke aanslagen roepen afschuw en medeleven op, elke aanslag is er één teveel! Journalisten echter, hebben een perverse relatie met elke aanslag. Sensatie verkoopt immers en deze beelden worden niet gecensureerd. Als gevolg ontstaat er in de mediaberichtgeving het beeld van een Palestijns monster, dat terreur zaait, om angst te oogsten. Nagenoeg elke aanslag is één "van de zwaarste aanslagen ooit in het Nabije Oosten."(30) Palestijnse aanslagen worden breed uitgesmeerd in onze kranten, meestal wordt een halve tot volle pagina besteed aan het Israëlische leed en de gruwelijkheid van de aanslag. De lezer wordt meteen met de neus op de verschrikkelijke feiten gedrukt door de gedetailleerde foto’s op de frontpagina.
Over de Palestijnse slachtoffers en de Israëlische gruwelen krijgen we geen uitvoerige beschrijvingen, maar meningen van Israëlische en Palestijnse woordvoerders. Een artikel onder de titel "Israëlisch leger opent vuur op groep Palestijnse kinderen"(31) krijgt een bescheiden plaats toegewezen op p.6. Indien het Israëlische kinderen en Palestijnse daders zijn, is het dan sensationeel frontpaginanieuws? Waarom zien we zo weinig beelden van platgewalste huizen in de Bezette Gebieden, van Palestijnen die illegaal in de Israëlische gevangenissen verblijven, … Een inventaris van het aantal Israëlische wandaden wordt nergens vermeld. Dit is niet toevallig, maar verraadt een systematiek:
"Verhalen over de wreedheden van de vijand vormen een essentieel onderdeel van de oorlogspropaganda. (…) ze doet geloven dat alleen de vijand het alleenrecht heeft op zulke wandaden, terwijl het eigen leger ten dienste staat van de bevolking, zelfs van de vijandelijke bevolking, die van onze troepen houdt."(32)
Het irrationele islamitische monster is de ideale manier om de bevolking en de internationale gemeenschap te overtuigen dat Israël zich moet ‘verdedigen’. Het Israëlische antwoord is gebaseerd op ‘feiten’ en dus ‘rationeel van aard’. Deze programma’s worden bijgevolg geslikt als een noodzakelijk kwaad. Immers ‘Israël wordt bedreigd met de vernietiging’. Er wordt niet vermeld dat Israël militair superieur is in het ganse Midden-Oosten.
"Palestijnse zelfmoordaanslagen onderstrepen onmacht Israël"(33) /"Israëli’s zijn stilaan murw geslagen."(34) ;"Ik heb enorme bewondering voor het Palestijnse uithoudingsvermogen", zei gisteren een Israëli die vroeger een hoge militaire was. Wij daarentegen gedragen ons als slappelingen. Wij worden door de Palestijnen murw geslagen."(35)
Wat moet de Palestijnse bevolking dan zeggen? Sinds de start van de tweede intifada zijn 2256 Palestijnen vermoord en zijn er ongeveer 36.000 gewonden gevallen, ten opzichte van 370 Israëlische dodelijke slachtoffers(36). Dan wordt er nog niet gesproken over het traumatische afbraakbeleid en het versmachten van het Palestijnse leven. De V.S. hebben dit ook ‘bij toeval uit het oog verloren’. Richard Perle stelt: "De Israëlische regering valt niets te verwijten. De acties die ze ondernemen in de bezette gebieden, zijn gelegitimeerd. Het is een daad van zelfverdediging, wij hebben niet het recht om daar kritiek op te leveren."(37) Onder de noemer van de Israëlische veiligheid kan de kolonisering van de Palestijnse Gebieden verder gezet worden. Israëlische terreur is dan ook onbestaande als we onze kwaliteitsmedia mogen geloven. Israël ‘verdedigt’ en ‘vergeldt’ en heeft hier het recht toe:
"(…) tot Israëlische vergeldingsmaatregelen leidde."(38) "Ter vergelding van de zware aanslag in de kuststad Netanya woensdag, is het Israëlische leger gisteren met tientallen tanks en bulldozers naar Ramallah opgerukt."(39)
Het venijn van macht en mooie woorden
Het Israelische discours vormt een ‘kennisveld’ om het conflict te begrijpen. Dit veld vormt een geheel van regels die bepalen wat wel en wat niet gezegd kan worden. De subjecten van het discours worden hier aan onderworpen, waardoor de producenten macht verwerven over de Palestijnse bevolking en hun land.
Dit komt heel duidelijk tot uiting in het totstandkomen van de "Roadmap" van President Bush en het Kwartet. Terwijl de Palestijnse Autoriteiten zich volledig akkoord verklaren met het bestand, krijgt Israël het voorrecht nog 15 veranderingen te eisen. De belangrijkste eis van Israël zegt dat het proces "sequentieel" doorgevoerd moet worden en niet "parallel". Dit heeft zijn gevolgen als we de doelstellingen van de "roadmap" bekijken:
"A two-state solution to the Israeli-Palestinian conflict will only be achieved through an end to violence and terrorism, when the Palestinian people have a leadership acting decisively against terror and willing and able to build a practicing democracy based on tolerance and liberty, and through Israel’s readiness to do what is necessary for a democratic Palestinian state to be established,(..)."(40)
De machtsverhoudingen worden meteen duidelijk: de eerste stap eist dat de Palestijnse Autoriteiten een einde maken alle Palestijnse terreur. Daarnaast worden de PA verondersteld om zonder steun een democratische staat op te bouwen met volwaardige instituties. Dit moet gebeuren nadat Israël alle instellingen platgewalst heeft en de helft van de administratie en veiligheidsdiensten gevangen genomen zijn.
De ‘democratische staat Israël’ dient klaar te staan om het lichtende voorbeeld te zijn, en op deze manier de Palestijnen te helpen om een democratie te worden. "The White Man’s Burden" kan toch een harde taak zijn. De onderdrukten moeten aan onmogelijke eisen voldoen terwijl de bezetter geprezen wordt voor zijn democratie.
Met de eis tot sequentiële invoering moet Israël zich pas terugtrekken als het terrorisme volledig beëindigd is en Palestina een democratische staat is. Deze opzet is natuurlijk een vrijkaart voor de bezetter; de onderdrukten staan voor een onmogelijke opdracht. Toch komt er eenzijdige Hudna (wapenstilstand) aan Palestijnse zijde waartegen op 19/8/’03 reeds 146 Israëlische overtredingen vastgesteld zijn. Zijn dit dan geen inbreuken tegen het akkoord of valt dit onder "readiness to do what is necessary for a democratic Palestinian state"?
Een elementaire doelstelling van elk indoctrinatieprogramma, is het richten van het bewustzijn van de lezer, weg van de werkelijke macht, van haar wortels en de vermommingen die zij aanneemt. Het huidige verhaal biedt dan ook geen antwoord op onderstaande vragen, ze worden eenvoudigweg niet gesteld: Hoe kan men over een Palestijnse democratische staat spreken als Israël de bezetting niet opgeeft en de bantoestans blijven bestaan? Hoe kan men een staat opbouwen als Israël deze gebieden economisch vergrendelt? Hoe kan men een staat opbouwen in drie maanden, als Israël de Palestijnse veiligheidsdiensten en de administratie ontmanteld heeft? Hoe kan men het vertrouwen van het Palestijnse volk sterken, om in te stemmen met de routekaart terwijl Israël nog dagelijks Palestijns land ‘confisqueert’ voor de bouw van een apartheidsmuur en kolonies, de Palestijnse huizen platgewalst worden, en hun olijfbomen gerooid worden? Hoe kan men mensen overtuigen om niet te reageren tegen de kolonisatie van hun gronden en de moord op familieleden. Hoe kan men … Een dergelijk ‘routeplan’ zou in de Zuid – Afrikaanse context slechts hoongelach opgeroepen hebben.
De "routemap" is nagenoeg volledig gebaseerd op de vooronderstellingen van het Israëlische discours. Eén blik op het document en men krijgt de indruk dat het de Palestijnen zijn die bezetten, met Apachehelikopters bombarderen, gronden koloniseren, onwettige arrestaties plegen van duizenden mensen. Het Palestijnse islamitische verzet lijkt ‘the root cause’ te zijn van het conflict, niet de bezetting. De parallellen met het mediadiscours over het conflict zijn overduidelijk, met de huidige malaise als gevolg.
Het Israëlisch –Palestijnse conflict bevat naast politieke, economische en militaire dimensies ook belangrijke retorische en communicatieve componenten. Deze hebben tot doel de legitimiteit van de Israëlische ‘veiligheidspolitiek’ te bevestigen. Journalisten, woordvoerders en commentatoren worden net als politici en experts geconfronteerd met deze communicatieve goocheltruc. Aan hen de keuze.
Communicatieve economieën bundelen verschillende producenten die elk hun verhaal wensen te slijten. Producenten zoals Israël beschikken echter over de macht en middelen om te streven naar een monopolie over het taalgebruik en de beelden in onze media. Het gezegde ‘het zijn maar woorden’ getuigt dan ook van een naïeve blik op de realiteit. Het lijkt erop dat het taalgebruik van onze zo geprezen ‘objectieve’ informatie eerder de ‘orde der dingen’ bevestigd, dan ze te emanciperen en te democratiseren.
Woorden mag men niet dissociëren van de communicatieve economie waarin ze geproduceerd en gecirculeerd worden. Het Israelische discours geeft Israël een vrijgeleide om haar koloniseringpolitiek verder te zetten en het decennia oude ‘Allonplan’ stilaan in realiteit om te zetten. Met de Muur is de apartheidspolitiek fysiek zichtbaar geworden. De slagzin is dezelfde gebleven: feiten creëren en dit ten koste van de Palestijnse bevolking.
(Uitpers, nr. 51, 5de jg., maart 2004)
Voetnoten
(1) Blommaert J. 2000: "Ik stel vast"… Politiek taalgebruik, politieke vernieuwing en verrechtsing"
(2) Palestinian Centre for Human Rights: Silencing the Press: A Report on Israeli Attacks against Journalists 01 October 2002 – 31 March 2003
(3) Robert Fisk, Washington Report: I Am Being Vilified for Telling the Truth About Palestinians,
(4) The Luntz Research Companies & the Israel Project, 2003: Wexner analysis: Israeli communication priorities
(5) Wexner analyse zie voetnoot 4.
(6) Wexner analyse zie voetnoot 4.
(7) De Standaard, 22 december 2002: Ariel Sharon, de Bulldozer waar zelfs de schapen bang van zijn.
(8) Marc Eyskens, Fundamentalisme in de politiek; http://www.eyskens.com/docs/politiek_inhoud_05.html
(9) Said, E, 1997 (1981), Covering Islam.
(10) De Wereld en Europa 1918-heden, Walter Smits, Hugo Van de Voorde, Ingrid Van Ransbeek, handleiding, 1994 p.75.
(11) Louis Michel, 26 2 2003: Lettre ouverte à mes amis Israéliens ( Le Soir, 26 février 2003)
(12) De Standaard, Luyendijk J. 19 1 2003: Nooit veilig,altijd Bang
(13) Barthes, R., 2002 (1957): Mythologieën.
(14) El Fassed, A. & Parry, N., 2003: Israel discovers that democracy is not an Israeli value.
(15) Zie voetnoot 17
(16) Zie voetnoot 17
(17) Wexner analyse zie voetnoot 4.
(18) Wexner analyse zie voetnoot4d.
(19) De Standaard, SN, 9 10 2003: Bush: Israël moet zich niet geremd voelen.
(20) De Standaard, SN, 19 4 2002: Israëlische leger tegen zondag weg uit "meeste"bezette gebieden.
(21) Wexner analyse zie4.
(22) Thomas Friedman is columnist van the New York Times en één van de invloedrijkste commentators ter wereld.
(23) De Standaard, Frank Albers, 23 10 2003: ‘Groei is goed’ .
(24) Wexner analyse zie voetnoot 4.
(25) De Morgen, SN, 15 9 2003: regering –Sharon sluit moord op Arafat niet uit.
(26) De Standaard, Richard Perle, 18 5 2003: Irak is nog maar het begin.
(27) De Financieel-Economische tijd, SN, 2002: Israëlische topmilitair suggereert herbezetting Palestijnse gebieden.
(28) Bush G, 24 9 2003: toespraak voor UN General Assembly
(29) De Standaard, SN, 22 10 2003: Naamloze gewonden in Israël
(30) De Standaard, SN, 20 10 2003: twintig doden bij aanslag in Jeruzalem.
(31) De Morgen, SN, 25 10 2003: Israëlische leger opent vuur op groep Palestijnse kinderen
(32) Morelli, A. 2001: Elementaire principes van oorlogspropaganda.
(33) De Standaard, Salomon Bouman, 7 1 2003: Palestijnse zelfmoordaanslagen onderstrepen onmacht Israël
(34) De Standaard, Lee hockstader, 22 2 2002: Israëli’s zijn stilaan murw geslagen.
(35) De Standaard, Salamon Bouman, 21 2 2002: Leiderschap van Sharon erodeert.
(36) The Israeli Information Center for Human Rights in the Occupied Territories 7 nov. 2003
(37) De Standaard, Richard Perle, 18 5 2003: Irak is nog maar het begin.
(38) De Morgen, Reuters/E.I, 21 10 2003: Israël grendelt Palestijnse gebieden opnieuw af.
(39) De Morgen, E.I. 30 3 2003: Tanks verwoesten hoofdkwartier Arafat.
(40) Office of Spokesman U.S., 30 april 2003: A Performance-Based Roadmap to a Permanent Two-State Solution to the Israeli-Palestinian Conflict