“Zware crisis tussen de Verenigde Staten en Israël”, zo kon men in de pers lezen nadat de Amerikaanse vice-president Joe Biden op 10 maart in Israël voor schut werd gezet door de aankondiging van de bouw van nog eens 16.000 woningen in bezet Oost-Jeruzalem. Waardoor het indirecte “vredesoverleg” met de Palestijnen werd gekelderd nog voor het was begonnen. Crisis? Niets is minder waar. De relaties van Israël met de VS, en met het Westen in het algemeen, blijven uitstekend. Eens de bui is overgewaaid zal het weer koek en ei zijn.
Het is immers Israël dat dicteert wat het wil. De VS en de Europese Unie spartelen soms wat tegen, maar leggen zich uiteindelijk neer bij de beslissingen en alle daden van de Israëlische regering. Neem bv. de Gaza-oorlog van december 2008 tot 2009, die de mogelijkheden tot wat men “vredesoverleg” noemt onderuit haalde.
In de nasleep van dit bloederige drama, en na het aan het bewind komen van de superhavik Bejamin Netanyahu in Israël op 31 maart 2009, steunde de Amerikaanse president Obama de Palestijnse eis dat de joodse kolonisatie in de sedert 1967 bezette Palestijnse gebieden zou worden stilgelegd als voorwaarde voor onderhandelingen. Maar premier Benjamin Netanyahu had daar geen oren naar. Hij kondigde formeel wel een vrijwillige en eenzijdige bouwstop van tien maanden af, maar bleef lustig verder bouwen.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hilary Clinton legde zich daar in september bij neer en vond dat kolonisatie geen obstakel voor “vredesgesprekken” kon zijn. De Palestijnen werden onder druk gezet toch maar te gaan praten, zij het indirect. Iets wat de ruggengraatloze Palestijnse president Mahmoed Abbas zijn patrons, die hem, na de dood van Tasser Arafat in januari 2005, opdrongen aan de gedemoraliseerde Palestijnen, niet kon weigeren. De EU van haar kant zei, na Gaza, onder druk van de publieke opinie de verdere opwaardering van haar relaties met Israël op te schorten. Maar vanaf 1 januari 2010 geniet Israël, onder een nieuw, in het najaar van 2009 onderhandeld handelsakkoord, vrijstelling van bijna alle invoerrechten op naar de EU uitgevoerde producten.
Netanyahu was de parlementsverkiezingen in Israël van 10 februari 2009 ingegaan met de belofte dat er geen Palestijnse staat zou komen. Onder westerse druk was hij nadien wel bereid te zeggen dat hij achter het principe van “twee staten voor twee volken” stond. Maar dat werd nergens vastgelegd. Noch in de Knesset, het Israëlisch parlement, laat staan in zijn eigen partijprogramma. Er is dan ook niemand, behalve de bevriende westerse landen, die enig geloof hecht aan die verklaring. Zijn minister van Buitenlandse Zaken, de racist Avigdor Lieberman, leider van de partij “Israël ons huis”, die pleit voor uitdrijving van alle Palestijnen, liet al vlug weten dat die tweestatenoplossing iets van vele jaren was en vroeg zelfs een overgangsperiode van vijf jaar om te kunnen nadenken, na dewelke onderhandelingen zouden kunnen beginnen.
Dat Israël niet bereid is tot echte vredesonderhandelingen bleek al tijdens de Vredesconferentie voor het Midden-Oosten in Madrid in 1991. Achteraf zei premier Yitzhak Shamir dat hij slechts onder zware Amerikaanse druk naar de Spaanse hoofdstad was gegaan en dat het zijn bedoeling was de gesprekken ten eeuwigen dage te laten aanslepen.
Nu de Palestijnen hun eis voor stopzetting van de kolonisatie hadden ingeslikt, moesten de overeengekomen indirecte onderhandelingen worden gekelderd. Een gedroomde kans was het bezoek van vice-president Biden, die zich erg beledigd voelde door de bekendmaking van de bouw van nog eens 16.000 woningen voor kolonisten. Washington was in een eerste opwelling woedend en er vielen harde woorden.
Biden zei nog in Israël dat de Israëlische politiek gevaarlijk begon te worden voor de VS. “Wat jullie hier doen, ondermijnt de veiligheid van onze troepen die vechten in Irak, Afghanistan en Pakistan”, aldus Biden. Daarmee doorbrak hij een taboe, waaronder er publiek nooit een link mag worden gelegd tussen het Israëlische optreden in Palestina en het islamistische geweld in de wereld. Ook in de Amerikaanse strijdkrachten denkt al menig generaal dat Israël de positie van de VS in het Midden-Oosten aantast.
Maar president Obama, die al denkt aan de Congresverkiezingen van november en de invloed van de joodse lobby daarin, haalde al snel bakzeil en verklaarde dat er geen sprake was van een crisis tussen de VS en Israël. Hilary Clinton, die ook woedend had gereageerd, kroop door het stof op het congres van de voornaamste joodse lobbygroep in Washington, AIPAC (American Israeli Public Action Committee) en zei “rotsvast achter Israël te staan”. Obama ontving nadien Netanyahu op het Witte Huis – wat hij beter niet had gedaan als hij de premier echt iets kwalijk nam – op een ongewoon kille manier, maar daar bleef het bij. Ten gronde veranderde er niets in de “goede relaties”. Ook al trapte Netanyahu nog eens flink na door, tijdens zijn ontmoeting met Obama, te laten bekend maken dat er in Oost-Jeruzalem, op Palestijnse grond, ook nog eens 20 luxeappartementen zullen worden gebouwd.
In de praktijk, zo blijkt overduidelijk, is Washington maar weinig, zelfs niet geïnteresseerd in vrede. Israël is nu eenmaal een bondgenoot en bondgenoten, ook al zijn het “bastards”, mogen alles. De conferentie in Madrid in 1991 was eigenlijk maar een doekje voor het bloeden voor de Arabieren die begin 1991 samen met de Amerikanen hadden gevochten voor de bevrijding van Koeweit van de Iraakse bezetting. Die conferentie leverde maar één ding op: dat Israël uiteindelijk de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) erkende als gesprekspartner.
Maar de Amerikanen wilden het Israëlisch-Palestijns conflict uit zijn internationale context halen en internationale pottenkijkers weren. Daarom juichtte het de geheime Israëlisch-Palestijnse besprekingen in Noorwegen toe, die leidden tot de voor de Palestijnen nefaste, maar door het Westen zwaar bejubelde Oslo-akkoorden van 1993, die zelfs tot Vredesnobelprijzen aanleiding gaven.
Iedereen weet ondertussen wel dat de Oslo-gesprekken een geheime Noors-Israëlische operatie waren om de Palestijnen in de luren te leggen en een einde te maken aan de conferentie in Madrid. Wat wonderwel lukte. Washington was er dan ook als de kippen bij om te zeggen dat alle resoluties van de Verenigde Naties over het conflict van geen tel meer waren, aangezien het nu een bilateraal conflict was dat door de twee betrokken partijen moest worden opgelost. En, zoals gebruikelijk werd Israël nog eens extra beloond met Noorse industriële investeringen, waar ook Palestijnen zouden kunnen gaan werken. Wat natuurlijk nooit gebeurd is.
Onder de referentiepunten van de conferentie in Madrid was voorzien dat er na één jaar, in 1992 dus, Palestijnse autonomie zou zijn in heel bezet Palestina.Vijf jaar later, in 1997, zou er een Palestijnse staat moeten zijn. Onder de Oslo-akkoorden gingen de Palestijnen akkoord met autonomie in een klein deel van de bezette gebieden en werd de datum voor een staat naar 1999 verschoven. Maar daar kwam natuurlijk niets van in huis daar de sterkste partij, Israël, niet ter goeder trouw wil onderhandelen, maar alleen geïnteresseerd is in een sluipende annexatie van heel Palestina – het wil gewoonweg het zionistische programma uitvoeren.
In 2002 – het jaar voor de invasie van Irak door de Amerikanen en enkele bondgenoten – vond het Westen, vermoedelijk in het vooruitzicht van die invasie, dat het weer wat goodwill moest kweken in de Arabische en in de islamitische wereld. Daarom werd in 2002 het “Kwartet” opgericht, bestaande uit de Verenigde Staten, de Europese Unie, Rusland en de Verenigde Naties, dat zich zou gaan bezighouden met het “vredesproces”. Niet toevallig kwam het Kwartet een goede twee maanden na de invasie van maart 2003 met een “routeplan” (roadmap) voor vrede. Daaronder zou er in 2005 een Palestijnse staat zijn. Bush verschoof de deadline dat nog eens naar 2008. Maar zoals iedereen weet is er nog altijd geen Palestijnse staat omdat noch het Kwartet en Washington daar ooit iets hebben voor gedaan.
Israël ter wille zijn in alles en nog wat was en is de enige leidraad. Dat blijkt uit figuren als de voormalige Britse premier Tony Blair, een uitgesproken fan van Israël, die vertegenwoordiger van het Kwartet in het Midden-Oosten is. Ook de eerste Europese speciale gezant voor het Midden-Oosten, de huidige Spaanse minister van Buitenlandse Zaken, Miguel Angel Moratinos, bakte het zo bruin dat hij in diplomatieke kringen bekend stond als de vertegenwoordiger van Israël bij de EU. Zijn opvolger, de Belg Marc Otte – heeft iemand ooit iets gehoord over zijn bemoeienissen? – staat ook bekend als 100% pro-Israëlisch.
Op de laatste bijeenkomst van het Kwartet op 19 maart jl. in Moskou, werd beslist dat er “binnen de 24 maanden” een Palestijnse staat moet zijn. In 2012 dus. Waarop de Israëlische premier Netanyahu liet weten dat er ten vroegste volgend jaar kan worden begonnen met onderhandelen. Wedden dat het hele Kwartet weer niets zal aan doen en dat die belofte dus de zoveelste westerse leugen is om de Palestijnen wat te paaien en alvast Israël voor twee jaar uit de wind te zetten wat zijn voortgaande kolonisatie – waar het Kwartet natuurlijk officieel tegen is, maar er niets tegen doet behalve ze helpen financieren – betreft. Nochtans zei Hilary Clinton, in haar zoektocht voor steun voor sancties tegen Iran, dat Teheran pas te goeder trouw zal onderhandelen als er nieuwe sancties zijn. Waarom geen sancties tegen Israël om het te dwingen te goeder trouw, en snel, te gaan onderhandelen? Omdat het een bondgenoot is. En daarvoor draait men de voor Israël levensnoodzakelijke Amerikaanse en Europese geldkranen niet dicht, wat het ook moge doen.
(Uitpers nr. 119, 11de jg., april 2010)