Israël beweert de enige democratie in het Midden-Oosten te zijn. Zondag 7 januari publiceerde het Israëlische Ministerie van Strategische Zaken een ‘zwarte lijst’ van ‘ongewenste’ organisaties. Hoe die ‘democratie’ samengaat met dat verbod is onduidelijk.
Israël weert kritische stemmen
Concreet komt het er op neer dat leden van organisaties die op de lijst voorkomen (zie onderaan dit artikel) voortaan nog moeilijk zo niet onmogelijk hun Palestijnse en Israëlische partnerorganisaties kunnen bezoeken vermits ze Israël niet meer binnen mogen. Dat betekent ook dat ze verhinderd worden om de bezette Palestijnse gebieden te bereiken. Er rechtstreeks naartoe reizen is immers onmogelijk. De toegang is afhankelijk van het humeur van Israël, de bezettende macht. De Westelijke Jordaanoever (inclusief Oost-Jeruzalem) is alleen toegankelijk via Israëlisch grondgebied of via Israëlische controleposten, en bezoekers kunnen elke keer opnieuw worden teruggewezen. Wat de toegang tot de Gazastrook betreft, die is onderworpen aan voorafgaande toestemming die zelden verleend wordt.
De afgelopen twee jaar heeft Israël een ware structuur opgezet om organisaties te bestrijden die wereldwijd hun beleid tegenover de Palestijnen afkeuren. Een beleid dat trouwens flagrant in strijd is met het internationale recht. De zondag gepubliceerde lijst is een concreet resultaat van een in maart 2018 in het Israëlische parlement gestemde wet. Die wet verbiedt de toegang tot het grondgebied van organisaties die Israëls beleid tegenover de Palestijnen betwisten. Meer in het bijzonder worden diegenen die betrokken zijn bij de BDS-campagne geviseerd.
Boycot, Desinvesteringen en Sancties
De BDS-campagne werd in 2005 door 172 Palestijnse organisaties uit het middenveld gelanceerd. Het doel is Israël dwingen het internationaal recht te eerbiedigen. De eisen zijn klaar en duidelijk: Er moet eindelijk een einde komen aan de bezetting en de kolonisatie van de bezette Palestijnse gebieden en alle resoluties gestemd binnen de VN moeten uitgevoerd worden.
Boycot is een vorm van actie die burgers rechtstreeks raakt omdat ze er bijvoorbeeld gemakkelijk aan kunnen deelnemen door op te letten bij hun dagelijkse aankopen.
Desinvestering gaat over bedrijven die betrokken zijn bij de bezettings- en kolonisatie-economie: zij worden opgeroepen om zich van deze activiteiten te ontdoen.
Sancties tenslotte hebben betrekking op de overheden van alle andere landen in de wereld: ze worden opgeroepen om Israël te sanctioneren zolang dat het internationale recht niet respecteert.
De Israëlische regering wil kost wat kost de groeiende oppositie tegen haar beleid in de wereld tot zwijgen brengen. In 2017 mocht de voorzitter van het Engelse Palestine Solidarity Campaign dat al ervaren, hij mocht het land niet in. Hetzelfde lot ondergingen vijf activisten van de Amerikaanse organisatie Jewish Voice for Peace. Enkele weken geleden werden Franse parlementsleden aan de grens geblokkeerd omdat ze een bezoek wilden brengen aan Marwan Barghouthi. Marwan Barghouti is een Palestijns politicus van Fatah en de leider van de eerste en tweede intifada. Op het ogenblik zit hij een vijfvoudige levenslange gevangenisstraf uit.
Zondag dan, net op dat ogenblik dat de nieuwe Noorse minister van Buitenlandse Zaken in bespreking zat met Benyamin Netanyahu (die naast premier ook minister van buitenlandse zaken van Israël is) werd een Noorse activiste van het Norwegian Church Aid aan de grens tegengehouden. Zij woont al enkele jaren in Israël en kwam terug van een korte reis. Zij werd echter aan de grens tegengehouden en beschuldigd van het onder valse voorwendsels aanvragen van visa voor andere activisten. De activisten zouden zich immers na hun aankomst in Israël niet geëngageerd hebben in humanitair werk maar aan politiek gedaan hebben.
Het is natuurlijk niet bij deze enkele gevallen die hier en daar het nieuws haalden gebleven en het is niet pas sinds zondag dat mensen de toegang tot Israël geweigerd wordt. Er zijn over de jaren heen nog tal van andere activisten van solidariteitsgroepen en NGO’s die aan de grens lastiggevallen en teruggestuurd werden.
De publicatie van de lijst moet de medewerkers en leden van organisaties die er niet op voorkomen echter niet opgelucht doen ademhalen. In november ll. weigerde Israël ook de toegang aan een werknemer van het Amerikaanse Amnesty International. Een organisatie die niet op de lijst voorkomt.
De BDS werkt
Hoe dan ook, de BDS-campagne lijkt succesvol te zijn. In februari 2017 publiceerde The Jewish Daily Forward de conclusies van een gezamenlijk rapport opgesteld door de in de VS gebaseerde Anti-Defamation League en het Israëlische Reut Institute. Volgens dat document zouden de investeringen van de staat Israël en Joodse organisaties in het bestrijden van de BDS-campagne sinds 2010 met twintig zijn vermenigvuldigd. In 2015 en 2016 alleen al zouden daarvoor tientallen miljoenen dollars uitgetrokken zijn. De conclusie is echter bedroevend: het werkt niet!
De belangrijkste bevindingen van het rapport zijn onder meer:
– Palestijnse solidariteitsactivisten kunnen bogen op ‘belangrijke successen’, waaronder het creëren van een ‘ongunstige tijdgeest rond Israël’ in vele delen van de wereld.
– De Palestijnse solidariteitsbeweging is ‘van Europa naar de VS en vele andere locaties over de hele wereld uitgewaaid en heeft haar allianties met grote minderheidsgroeperingen en coalities voor sociale rechtvaardigheid verdiept.’
– De solidariteit met Palestina is ‘gemigreerd naar reguliere linkse partijen in Europa’ en ‘kan in de VS aan kracht winnen’.
– De herhaalde oorlogen van Israël in Gaza – in 2009, 2012 en 2014 – hebben de ‘steun voor de’ delegitimisering ‘van Israël’ gestimuleerd..
– ‘De gerichte boycotinspanning tegen de aanhoudende aanwezigheid van Israël op de Westelijke Jordaanoever, en met name de nederzettingen, boekt terreinwinst.
Het grootste deel van de ‘nevenschade’ die door de BDS-beweging aan Israël is berokkend, is het gevolg van een groeiende ‘stille boycot’. Groepen, individuen en bedrijven die beslist hebben zich niet met Israël in te laten maar het niet aan de grote klok hangen. Hetzij omdat ze hun steun voor Palestijnse rechten willen uiten zonder daar publiciteit rond te maken of gewoon om ‘onnodige problemen’ en kritiek te voorkomen’.
Het 30 pagina’s tellende document stelt een ‘strategisch kader’ voor om de BDS-campagne te bestrijden. Er zijn geen nieuwe uitgaven voor pro-Israëlische inspanning nodig maar bestaande programma’s zouden beter moeten benut worden. Het gebruik van ‘wettelijke maatregelen’ om ‘opruiing tegen Joden en Israël’ op sociale media aan te pakken en extra investeringen in ‘intelligentie en strategie’ moeten de speerpunten van die politiek zijn. Tot slot pleit het rapport ook voor een hardline benadering van wat het ‘de aanstichters’ noemt. En die staan gelijk aan ‘moderne antisemieten’.
Of die strategieën waarvan het publiceren van lijsten met ‘te mijden organisaties’ succesvol zullen zijn valt te betwijfelen. Het BDS-succes bestaat vooral uit de kleine en minder kleine acties van allerlei burgers en organisaties in de wereld. Hoe kan je een groeiend isolement bestrijden, hoe hou je nevenschade in de hand als je politiek eruit bestaat jezelf steeds verder in te graven is mij vooralsnog niet duidelijk.