Bij de eerste verjaardag van 7 oktober 2023 moet onze aandacht ook gaan naar wat voorafging. Daarom deze recensie over wat Ilan Pappe schreef over de etnische zuivering van 1948.
Nu de extreemrechtse Israëlische regering van Benjamin Netanyahu steeds baldadiger te keer gaat tegen de Palestijnen en hun land, is het goed eraan te herinneren dat de staat Israël tot stand kwam door etnische zuivering: de verdrijving van de Palestijnse bevolking, de vernieling van hun steden en dorpen en de inbeslagname van hun gronden. Hoewel de joodse strijd tegen de Palestijnen al lang voor de oprichting van de staat Israël in 1948 was begonnen, werd het hoogtepunt van de verdrijving van de Palestijnen in 1948 bereikt. Die verdrijving wordt de Nakba genoemd, een Arabisch woord dat ramp of catastrofe betekent. De Israëlische historicus Ilan Pappe beschrijft in zijn boek ‘De Nakba’ nauwgezet hoe die verdrijving van de Palestijnen uit hun land en de verovering ervan door de zionistische joden werden uitgevoerd en tot op de dag van vandaag voortduren.
Vele mensen denken nog altijd dat de emigratie van joden uit tal van Europese landen richting Palestina pas na de Tweede Wereldoorlog begon. Joden zouden naar dat land trekken om er in een eigen staat beschermd te zijn tegen vervolging en uitroeiing zoals onder het naziregime het geval was met de Holocaust. Niets is minder waar. Het zionisme, het joodse streven naar een eigen land, ontstond al in de late jaren 1880 in Centraal- en Oost-Europa. In het begin van de twintigste eeuw werd het bezitten van een eigen land voor de zionistische leiders synoniem van de kolonisering van Palestina.
Voor de zionisten was Palestina bezet door ‘vreemdelingen’ en moest het ‘opnieuw’ in bezit worden genomen. Voor de stichter van de zionistische beweging, Theodor Herzl, en de belangrijkste leiders van de zionistische actie in Palestina was de etnische zuivering van het land een verdedigbare optie. Bijgevolg werd de helft van de inheemse bevolking uit Palestina verdreven, de helft van hun dorpen en steden verwoest en het lukte slechts een enkeling ooit terug te keren. Het Joods Nationaal Fonds, opgericht in 1901, kocht Palestijns land dat met joodse immigranten werd bevolkt. De zionisten verdreven de Palestijnse pachters van het gekochte land.
Wat de zionisten in Palestina deden en nog altijd doen mag volgens Ilan Pappe met recht en reden ‘etnische zuivering’ worden genoemd, al werd de methode van etnische zuivering tussen 1948 en 1967 vervangen door het harde militaire regime dat de Palestijnse minderheid in Israël wordt opgelegd. In 1967 was bijna twintig procent van Palestina nog vrij van Israëlische overheersing. Tijdens de zesdaagse oorlog van juni 1967 werd dit gebied door Israël bezet en hadden de Israëliërs heel Palestina onder controle. Vanaf het ontstaan van Israël in 1948 versnelde het Israëlische regime de de-arabisering van Palestina. De zionisten wilden alleen maar weten van een exclusief Joodse staat. Die de-arabisering voltrok zich terwijl de waarnemers van de Verenigde Naties (VN) toekeken. Toch keurde de Algemene Vergadering van de VN in december 1948 een resolutie goed waarin werd gesteld dat vrede tussen Israël en de Arabische landen alleen maar mogelijk was als de verdreven Palestijnen naar hun vaderland konden terugkeren. Daar wil Israël tot op de dag van vandaag niet van weten. Er werden integendeel in ijltempo Joodse nederzettingen gesticht. Toeristen die nu Israël bezoeken en in bewondering staan voor de mooie parken, weten niet dat die op de vernielde Palestijnse dorpen en de in beslag genomen Palestijnse gronden werden aangelegd.
Gedwongen overplaatsing
Toen de staat Israël op 14 mei 1948 ontstond reageerde het Westen opgelucht. Eindelijk zouden de joden veilig zijn. Over Palestijnen werd niet gesproken. Toch waren zij het slachtoffer van een etnische zuivering. Etnische zuivering wordt thans als een misdrijf tegen de menselijkheid erkent dat krachtens internationale wetgeving strafbaar is. Op 16 december 1992 keurde de Algemene Vergadering van de VN een resolutie goed die politiek beleid en ideologieën die gericht zijn op de bevordering van etnische zuivering in welke vorm ook sterk afgewezen worden.
Dat de Palestijnen vrijwillig hun land verlieten, zoals Israël beweert, werd in grote delen van de wereld geloofd. Maar reeds in juni 1938 verklaarde David Ben-Gurion, de latere eerste regeringsleider van Israël: ‘Ik ben voor gedwongen overplaatsing; ik zie er niets immoreels in’. In maart 1948, dus nog voor de oprichting van Israël, werd het Plan D opgesteld om de etnische zuivering uit te voeren. De zionistische militie Hagana werd meegedeeld welke methoden moesten worden gebruikt om de Palestijnen met geweld te verjagen: intimidatie op grote schaal; dorpen en bevolkingscentra belegeren en bombarderen; huizen, landerijen en goederen in brand steken; verdrijving; plunderingen; standrechtelijke executies; verkrachtingen; verwoesting en het plaatsen van mijnen tussen de puinhopen om te voorkomen dat de verdreven inwoners zouden terugkeren. De ‘opruimoperaties’ gingen door tot in april 1949 en resulteerden soms in nieuwe massamoorden. In 1949 kwamen duizenden Palestijnen in Israëlische gevangenkampen terecht. De Palestijnen werden de meest elementaire rechten ontzegd: vrijheid van beweging, vrije meningsuiting en het recht op gelijkheid voor de wet. Alle privé- en collectieve Palestijnse bezittingen kwamen onder Israëlisch beheer.
Al in 1895 schreef Theodor Herzl in zijn dagboek: ‘We zullen trachten de arme bevolking ongemerkt buiten de grenzen te zetten door werkgelegenheid voor hen te verwerven in de opvanglanden, maar hen elke werkgelegenheid in ons eigen land te weigeren’. In 1947 zei Ben-Gurion dat ‘er geen stabiele en sterke Joodse staat kan bestaan zolang die een Joodse meerderheid heeft van slechts zestig procent’. In 2003 voegde de huidige Israëlische eerste minister Benjamin Netanyahu eraan toe: ‘Als de Arabieren in Israël veertig procent van de bevolking uitmaken is dat het einde van de Joodse staat. Maar twintig procent is ook een probleem. Als de relatie met deze twintig procent problematisch wordt, is de staat bevoegd om extreme maatregelen te nemen.’
Omdat de Palestijnen die op de westelijke Jordaanoever wonen nauwelijks rechten hebben, is er volgens Amnesty International sprake van apartheid. En om te proberen dit regime van uitwijzing en onderdrukking door de buitenwereld te doen aanvaarden, noemen de officiële Israëlische instanties de Palestijnen sinds de terroristische aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten, niet langer Arabieren maar moslims. En ja, alle moslims zijn terroristen.
Kritiek op Israël is verboden
De etnische zuivering werd grondig voorbereid. Van alle Palestijnse dorpen bestonden plannen. Bij het begin van de zuiveringsactie stonden een paar duizend onvoorbereide Palestijnse en Arabische strijders tegenover tienduizenden goed opgeleide Joodse troepen. De Palestijnse leiding stelde niet veel voor en de Arabische landen hielden zoveel mogelijk de boot af. Palestina was tot de oprichting van Israël een Brits mandaatgebied. Maar de etnische zuivering voltrok zich zonder dat de Britten en de waarnemers van de VN ingrepen. In 1936 had het Britse leger zelfs een Palestijnse opstand onderdrukt.
Binnen de VN werd in 1947 de Palestijnse kwestie aan een Speciale Commissie voor Palestina (UNSCOP) toevertrouwd. Hoewel er eventjes aan werd gedacht om van Palestina een democratisch land te maken waarin Palestijnen en joden zouden wonen, werd uiteindelijk voor een verdeling van het land gekozen. De twee toekomstige staten zouden identiek moeten zijn. Daardoor werd helemaal geen rekening gehouden met de etnische samenstelling van de bevolking. Was dit wel gebeurd dan had het Joodse gebied niet meer dan tien procent van het land mogen beslaan. Nadat de VN-bemiddelaar, de Zweedse graaf Folke Bernadotte, had voorgesteld het land in twee helften te delen en de onvoorwaardelijke terugkeer van alle vluchtelingen eiste, werd hij door joodse terroristen vermoord. Israël is nu een land waar de immigranten (Joden) beslissen over het lot van de autochtone bevolking (Palestijnen). In 1922 telde Palestina 660.000 Arabische moslims en christenen en 84.000 Joden.
De auteur spreekt de hoop uit dat Israël zich ooit omvormt tot een burgerlijke en democratische staat. Maar hij acht het ook mogelijk dat Israël een land vol woede blijft, een land dat zijn daden en gedrag door racisme en religieus fanatisme laat bepalen. Dat laatste is best mogelijk als men het discriminerende beleid en de uitspraken van de Israëlische leiders onder ogen neemt. Zo noemde de hoogste ambtenaar van het Israëlische ministerie van Binnenlandse Zaken, Israel Köning, in 1967 de Palestijnen in Galilea een ‘kankergezwel in Israëls lichaam’. De Israëlische stafchef Raphael Eitan sprak over de Palestijnen als over ‘kakkerlakken’. De huidige Israëlische minister van Financiën zei onlangs dat het Palestijnse stadje Huwara ‘moet worden weggeveegd’.
Onlangs vonden in Israël massabetogingen plaats tegen de plannen van premier Netanyahu om het gerechtelijk apparaat quasi uit te schakelen. Maar tijdens betogingen pro Netanyahuy riepen joodse studenten: ‘Dood aan de Arabieren’. Wat dat met de hervormingsplannen van Netanyahu te maken heeft mag Jahweh weten, maar het maakt wel duidelijk wat de echte prioriteit van de zionisten is. Tot op de dag vandaag duldt Israël niet dat over de Nakba wordt gesproken en het dringt zijn wil ook in het buitenland op. Zo werd onder druk van de Israëlische regering een conferentie over de Holocaust en de Nakba die op 2 februari 2023 in het Duitse Potsdam had moeten plaatsvinden geschorst. Dat gebeurde krachtens het Israëlische motto dat kritiek op de staat Israël hetzelfde is als antisemitisme (jodenhaat). Dat regeringen zich neerleggen bij dit soort onzin is ronduit beangstigend. Als we 2023 vergelijken met 1948, kunnen we alleen maar zeggen: niets nieuws onder de zon.
Ilan Pappe
De Nakba – De etnische zuivering van Palestina
Oorspronkelijke titel: ‘The Ethnic Cleaning of Palestine’
Vertaling: Roelof Posthuma
Uitgeverij Omniboek
352 blz. – 24,50 euro