In een Newyorks district hebben “gematigde Democraten” het “radicale Congreslid” Jamal Bowman in de voorverkiezing weggestemd. Hij moest de duimen leggen voor “de gematigde ervaren Democraat” George Latimer. Achter die gematigde Democraten schuilt echter een allesbehalve gematigde lobby: de American Israel Public Affairs Committe (AIPAC). Die heeft het gemunt op kandidaten die volgens haar teveel kritiek hebben op Israël.
Deze voorverkiezing werd zowat de duurste uit de geschiedenis voor een Congreszetel: de AIPAC besteedde er 14.5 miljoen dollar aan. Deze lobby heeft een omvangrijke strijdkas, gespijsd door onder andere enkele bekende Republikeinse miljardairs. Die dus op die manier de selectie van kandidaten bij de Democratische concurrentie zwaar beïnvloeden.
In New York gebruikte AIPAC dat geld om zoveel mogelijk alle negatieve kanten van Bowman, een verdediger van de Palestijnse rechten, uitvoerig uit de doeken te doen. En om tegelijk de kwaliteiten te belichten van zijn tegenstrever Latimer die al lang kan rekenen op de steun van de Clintons, van het Democratisch establishment in het algemeen.
Gesterkt door dit succes in New York trekt AIPAC nu naar andere staten. De lobby heeft onder andere Cori Bush in het vizier, een Congreslid in Missouri die ook tot de “Squad” behoort. De Squad: een informele groep van negen Democratische Congresleden kritisch voor Israël, met o.a. Alexandria Ocasio-Cortez.
Er komt ook nog Michigan waar de Israël-lobby veel geld wil besteden aan het bekampen van enkele kandidaten die het opnemen voor de Palestijnen. Het is vooral daar dat president Joe Biden in eigen kamp veel tegenwind krijgt omwille van zijn volle steun aan Israël.