In respectievelijk 2020 en 2023 werden de Franse leraars Samuel Paty en Dominique Bernard door islamisten vermoord omdat ze hun leerlingen enige kritische zin probeerden bij te brengen als het over onderwerpen ging als vrije meningsuiting, gewetensvrijheid en godsdienstvrijheid. Die moorden tonen aan tot waar het islamisme kan gaan. Het islamisme is een strekking binnen de islam die de islam wil verspreiden en de islamitische wet, de sharia, aan de hele bevolking wil opleggen om zo de westerse democratieën te destabiliseren en de integratie van moslims in Europa te beletten. In de scholen wordt die toenemende invloed van het islamisme een ware plaag die het lesgeven onmogelijk maakt (tal van onderwerpen worden taboe) en de scholen verlammen (de scholen staan steeds meer onder druk van islamitische leerlingen en hun ouders). Aan de hand van talloze voorbeelden uit de onderwijswereld in Franstalig België tonen de journalisten Laurence D’Hondt en Jean-Pierre Martin dat in hun boek ‘Allah n’a rien à faire dans ma classe’ overduidelijk aan.
Wat doe je eraan?
In een school in Henegouwen waar verpleegkundigen worden opgeleid zijn de leerlingen ouder dan 18 jaar. Sommigen zelfs 30 of 40 jaar. Als de lerares tijdens een les de woorden ‘vagina’ en ‘penis’ uitspreekt begint een jonge vrouw te gillen en stopt ze haar oren met haar hoofddoek dicht. Een mannelijke leerling zegt de lerares: ‘Die dingen worden niet genoemd. Als u daarover spreekt zet u er ons toe aan de copuleren.’ Islamitische logica. De cursus van de lerares circuleert op het intranet, voorbehouden aan de leerlingen, in een dossier dat de stempel haram (verboden) draagt. Als de lerares haar beklag doet bij de directrice, antwoordt die: ‘Ah ja… maar dat is al een hele tijd zo…Wat wil je dat we daaraan doen?’
In steeds meer scholen worden steeds meer onderwerpen taboe: klonen van dieren, kunstmatige inseminatie, echtscheiding en de evolutieleer. Meisjes blijven weg uit de turnles als ze hun hoofddoek niet mogen blijven dragen. Ze komen niet opdagen voor de zwemles en nemen niet deel aan schoolreizen. Een leraar die zegt dat de Koran op meerdere wijzen kan worden geïnterpreteerd, krijgt na protest van een vader ook van de directrice het deksel op de neus. Als tijdens het middagmaal in de schoolrefter een stuk ham uit de brooddoos van een leerling valt, staan de volgende dag ouders bij de directie: ham mag niet alleen niet worden gegeten, ze mag ook niet worden getoond. In steeds meer Franstalige scholen zijn de leraars en leerlingen wier moedertaal het Arabisch is in de meerderheid. Het wordt niet meer nodig geacht Frans te spreken. In de lerarenkamer gaan de moslimleraars apart zitten. Ze geven geen hand aan iemand van het andere geslacht. Leraressen krijgen opmerkingen van hun moslim-collega’s als ze een rok dragen. Leerlingen die in het Brusselse in een moslimgetto wonen, waar uiteraard Arabisch wordt gesproken, vinden het niet meer nodig Frans te leren. Tijdens de ramadan blijven zowel leerlingen als leraars zonder verwittiging afwezig. Het moslimbroederschap, een zeer radicale islamitische beweging, raadt Belgische ouders af hun kinderen naar openbare scholen te sturen.
Stemmen winnen
Leraars onderstrepen dat hun scholen door de islamisten als ‘scholen van het ongeloof’ worden beschouwd omdat ze voor het vrije denken staan. Ze krijgen steeds meer met zowel verbale als fysieke bedreigingen te maken. Ze voelen zich machteloos tegen de toenemende islamitische druk. Dat gevoel van machteloosheid neemt nog toe door het zwijgen van vakbonden en politieke partijen. Voor de auteurs staat het vast dat vooral linkse partijen om electorale redenen (stemmetjes winnen) niet tegen die islamitische stroming durven ingaan. Vanzelfsprekend kanten de auteurs zich tegen al wie kritiek op de islam en het islamisme afdoet als islamofobie.
Leraars maken zich dan ook zorgen over de toekomst. Een leraar van een Luikse hogeschool voor lerarenopleiding wijst erop dat 90 procent van zijn studenten van Marokkaanse afkomst is. Zij zijn de toekomstige leraars. In een school van Molenbeek heeft meer dan 80 procent van de leraars een moslimcultuur. Sommige van die leraars spreken zelfs Arabisch in de klas.
Karin Heremans, directrice van het Antwerpse atheneum en coördinatrice van het netwerk tegen radicalisering in het Nederlandstalig onderwijs, getuigt in het boek dat de invloed van het islamisme ook in het Nederlandstalig onderwijs toeneemt. Ze verwijst naar een waar offensief op de sociale media, vooral op TikTok. Zo wordt de mannelijkheid verheerlijkt en de minderwaardigheid van de vrouw dik in de verf gezet.
Rechters spreken elkaar tegen
Uiteraard komt in het boek ook de moslimhoofddoek aan bod. In tegenstelling tot wat sommigen enkele jaren geleden dachten vermindert het aantal vrouwen met een hoofddoek niet, wel integendeel. Uit een Franse studie van 2023 blijkt dat het aantal vrouwen met een hoofddoek in tien jaar tijd met 55 procent is gestegen. In Brusselse scholen dragen steeds meer meisjes een langere hoofddoek, sommigen bedekken hun hele lichaam met lange rokken en dragen zelfs handschoenen om naar school te gaan. Dat vrouwen hun lichaam moeten bedekken heeft klaar en duidelijk te maken met een misprijzen voor de vrouw. Dat blijkt ook uit vele andere zaken. Zo zijn er leraressen die niet worden gegroet omdat ze een vrouw zijn. Leraressen die zwanger zijn zonder gehuwd te zijn, worden voor de leerlingen bekritiseerd. Gesluierde vrouwen vormen op school een groep apart. Ze eten niet samen met andere leraressen. Leraressen worden soms op straat aangevallen. Geen wonder dat tal van leraressen een burn-out krijgen.
Sommigen vinden de drukte rond de moslimhoofddoek overdreven. Het gaat toch maar om een lapje textiel? Arabische vrouwen beweren het tegendeel. De hoofddoek is wel degelijk het symbool van de onderdrukking van de vrouw. En wordt de hoofddoek uit vrije wil gedragen? Men ziet soms meisjes van nauwelijks vijf jaar met een hoofddoek. Vrije wil?
Spijtig genoeg blijven ook overheidsinstellingen blind voor dit alles. Als twee studentinnen van de Francisco Ferrer hogeschool het hoofddoekenverbod in de school voor de rechtbank aanvechten, krijgen ze merkwaardig genoeg de steun van Unia, een overheidsinstelling die discriminatie (dus ook van vrouwen) moet bestrijden. De school krijgt eerst gelijk van het Grondwettelijk Hof, maar een rechtbank van eerste aanleg oordeelt nadien dat de beide leerlingen het slachtoffer zijn van een onrechtstreekse discriminatie. Op bevel van de inrichtende overheid, de stad Brussel, moet de school twee artikels uit haar reglement schrappen. Nadat hiertegen verzet werd aangetekend, werd de zaak opnieuw naar het Grondwettelijk Hof verwezen.
Heel belangrijk is de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 16 mei 2024. Het Hof verwierp de klacht van drie leerlingen van een Limburgse middelbare school. Ze eisten de hoofddoek te mogen dragen. Maar het Europees Hof oordeelde dat het verbod op het dragen van zichtbare religieuze tekens niet in strijd is met de godsdienstvrijheid. Toen het atheneum Paulus uit Châtelet het dragen van een hoofddoek verbood, verlieten een dertigtal leerlingen de school. Maar nadien kreeg de school er heel wat leerlingen bij. Een lerares van een Brusselse school getuigt dat de meeste meisjes zich na het verbod van de hoofddoek opgelucht en bevrijd voelden.
Uniform voor ambtenaren
De auteurs klagen erover dat in België de rechters geval per geval moeten oordelen over het dragen van religieuze symbolen in het officieel onderwijs en in andere officiële instellingen. De rechters zijn daartoe verplicht omdat de politieke verantwoordelijken het laten afweten. Onlangs zei de voormalige burgemeester en huidige schepen van Antwerpen Patrick Janssens (Vooruit) in het Canvas-programma De Afspraak dat zijn toenmalige beslissing om het dragen van een hoofddoek door stadspersoneel dat achter de loketten zit, een vergissing was. Over de betekenis van de hoofddoek: geen woord. De PVDA en Groen betreuren dat vrouwen met een hoofddoek soms geen job vinden. Over de betekenis van de hoofddoek: geen woord. Om het hoofddoekendebat uit de weg te gaan denkt zowel het Antwerpse stadsbestuur als de federale regering er nu aan ambtenaren een uniform te laten dragen, eventueel met hoofddeksel. Gekker kan het niet worden.
Alles heeft uiteraard te maken met het feit dat in België de scheiding Kerk-Staat of Godsdienst-Staat dode letter bleef. Bedienaren van de eredienst (priesters, dominees, imams) worden door de staat betaald. Christelijke en nu ook islamitische scholen worden door de staat gesubsidieerd. Vooral aan moslimzijde ligt die scheiding Godsdienst-Staat moeilijk. Voor vele moslims staat hun sharia boven de wet. Voor de Belgische staat en dus voor de politieke verantwoordelijken is er nog veel werk aan de winkel.
Laurence D’Hondt- Jean-Pierre Martin
Allah n’a rien à faire dans ma classe
Enquête sur la solitude des profs face à la montée de l’islamisme
Editions Racine
187 blz. – 22,50 euro