Terwijl de Turkse president Erdogan al maanden zit te broeden op een grootscheepse aanval op de Syrische Koerden, zijn deze laatste weer volop in strijd met de jihadisten van Daesh (IS). Bij een aanslag van IS bij Deir-er-Zor, in het oosten van Syrië, kwamen vrijdag tien arbeiders van een oliebedrijf om. IS is in die streek de jongste tijd erg actief.
Enkele dagen eerder vielen in Raqqa zes Koerdische strijders bij een aanval van IS op een gevangenis in hun vroegere hoofdstad. De aanval werd afgeslagen. Het was duidelijk de bedoeling gevangen jihadisten te bevrijden.
Volgens de Syrische regering is de aanslag op de oliearbeiders “het werk van de Amerikanen en hun handlangers. Die willen onze toevoer an brandstof afsnijden”, aldus het ministerie van Olie. De gebieden onder regeringscontrole kampen momenteel met een grote schaarste aan brandstof.
Kamp al-Hawl
De Syrische Democratische Strijdkrachten geleid door Koerden, hebben deze week in het oosten van Syrië een offensief ingezet tegen IS. De Koerden maken gewag van acht recente aanvallen van IS in de regio Deir-Er-Zor en nabij het vluchtelingenkamp al-Hawl. In dat kamp zitten duizenden gevangen IS-strijders en hun familieleden, in totaal 56.000.
Een Turks offensief tegen de Koerden zou voor IS uiteraard een zeer goede zaak zijn. De Koerden zouden de handen vol hebben met die Turkse aanval, zodat IS meer kansen krijgt het kamp al-Hawl aan te vallen om duizenden jihadisten te bevrijden. In september was er ook al een grootscheepse aanval van IS op dat kamp.
Maar Washington houdt Erdogan totnogtoe tegen. De Koerdische strijders krijgen bij hun oorlog met IS steun van de Amerikanen, wat hen al het verwijt opleverde voor rekening van de Amerikanen te vechten. Zij zijn wel de enigen die erin slaagden IS grotendeels buiten spel te zetten, wat zeer veel Koerdische levens heeft geëist. Ook voor Washington is een mogelijke massa-uitbraak van IS-strijders een nachtmerrie.