Tot grote woede van Servië werden kort na elkaar drie belangrijke verdachten van oorlogsmisdaden tegen Serviërs vrijgesproken door het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag.. Wat het hof van Servische kant de beschuldiging opleverde van vooringenomenheid en partijdigheid. Of om het met een uit de Verenigde Staten afkomstige uitdrukking te zeggen, het hof wordt ervan beschuldigd een “kangaroo court” te zijn.
Een “kangaroo court” is een naam die wordt gegeven aan een oneerlijke en bevooroordeelde rechtbank. Is hij van toepassing op het International Tribunal for the Prosecution of Persons Responsible for Serious Violations of International Humanitarian Law Committed in the Territory of the Former Yugoslavia since 1991, zoals het hof in Den Haag officieel heet? Het heeft in elk geval de schijn tegen.
De woedende reacties in Servië werden uitgelokt door de vrijspraak van de Kroatische generaals Ante Gotovina en Mladen Markac, die beticht waren van misdaden tijdens de Kroatische herovering, in 1995, van de Krajina, een streek van Kroatië met Servische meerderheid, die zich eerder van Kroatië had afgescheiden. “Operatie Storm” ging met veel gewelddaden gepaard. Duizenden Serviërs werd vermoord en bijna een kwart miljoen Serviërs werden verdreven.
In 2011 werden beide officieren veroordeeld voor een hele reeks misdaden zoals oorlogsmisdaden, moord, en plundering. In beroep werden ze nu vrijgesproken: het duo zou volgens de rechters geen enkele schuld treffen aan wat er was gebeurd, ook al leidden ze de operatie. Het hof geeft wel toe dat ze op de hoogte waren van wat er gebeurde, maar er niets tegen deden.
Rambo
De derde vrijspraak betreft de voormalige premier Ramush Haradinaj van Kosovo, die tijdens de oorlog in Kosovo, waarin hij één van de commandanten van het Kosovaars Bevrijdingsleger was, de bijnaam “Rambo” kreeg. Haradinaj, die ontslag moest nemen als eerste minister na de aanklachten tegen hem, was al in 2008 in eerste instantie onschuldig geacht aan oorlogsmisdaden. Maar dat proces werd overgedaan omdat het duidelijk was dat vele geïntimideerde getuigen niet naar Den Haag durfden te komen. Ook het proces in beroep verliep in een sfeer van intimidatie. Geen wonder, want adequate bescherming van Kosovaren die bereid waren te getuigen was geen prioriteit voor westerse soldaten, politiemannen noch ambtenaren. Evenmin kregen ze de royale “financiële vergoedingen”, waarmee getuigen tegen Serviërs overhaald werden naar Den Haag te komen. Volgens de Servische aanklager Vladimir Vucevic, die in Servië onderzoek doet naar oorlogsmisdaden, werden er 19 Kosovaarse getuigen tegen Haradinaj op diens bevel vermoord. De rechters in beroep in Den Haag geven toe dat er in 1998 wel degelijk martelingen en moorden gebeurden, maar niet op bevel van Haradinaj, die er zelfs niets van zou hebben geweten.
De woedende Servische reacties op de vrijspraken, op basis van de mening van de rechters in beroep dat de betichten geen bevel tot misdaden zouden hebben gegeven en er zelfs maar weinig of niets van wisten, zijn een gevolg van het feit dat de drie vrijspraken geen alleenstaande feiten zijn. Een eerdere onbegrijpelijke vrijspraak, die veel beroering wekte, was die van Naser Oric, een Bosnische Moslim die van 1992 tot 1995, bevelhebber was van de door Serviërs omsingelde Moslimstad Srebrenica in Bosnië, en van daaruit plunder- en moordtochten naar Servische dorpen in de omgeving organiseerde en soms leidde. Na een kerstraid tegen het dorp Kravica in 1993 liet Oric zelfs de tientallen lijken filmen. In 2003 beschuldigde het Joegoslavië-tribunaal hem van moord, mishandeling en plundering van vijftien dorpen. Die acties van Oric droegen bij tot het extreme geweld dat volgde op de verovering van Srebrenica door de Serviërs in 1995, waarbij ongeveer 8.000 Moslims de dood vonden. Oric was niet aanwezig bij de verovering: hij had zich enkele dagen voor de val van de stad per helikopter uit de voeten gemaakt en de inwoners van Srebrenica in de steek gelaten.
In 2006 kreeg hij van het hof in Den Haag slechts twee jaar gevangenisstraf omdat hij de moord en onmenselijke behandeling van de Servische dorpelingen niet had verhinderd. Wat de feiten zelf betreft zou hem geen schuld treffen, want hij was nog jong, 25 jaar in 2003, en zou onvoldoende gezag hebben gehad over de slecht opgeleide Moslimstrijders. Omdat hij langer dan twee jaar in voorhechtenis had gezeten, kon Oric direct als vrij man naar huis gaan.
Serviërs a priori schuldig
Al die vrijspraken staan in schrille tegenstelling tot het feit dat het hof Servische bevelhebbers en politici a priori schuldig acht aan wat hun manschappen aanrichtten. Slobodan Milosevic, ex-president van Servië werd destijds door het Westen tot de grote boeman en enige schuldige uitgeroepen van alles wat er op de Balkan gebeurde sedert 1991. Het Joegoslavië-tribunaal beweert op zijn website dat het uitgaat van het vermoeden van onschuld van alle betichten. Desondanks bazuinde de Zwitserse aanklaagster Carla Del Ponte in vele interviews en verklaringen op voorhand uit dat Milosevic schuldig was. Meer nog men moest hem eerst arresteren en daarna naar bewijzen gaan zoeken. In een normale wereld zou dat tot een terecht ontslag op staande voet hebben moeten leiden.
Meer nog het Tribunaal probeerde te verhinderen dat Milosovic gebruik zou maken van zijn recht zichzelf te verdedigen. Tijdverlies vond het hof, want het had al besloten dat hij schuldig was. Milosevic zwichtte niet. Het hof, dat zelf tientallen mensen in dienst had om bewijzen tegen hem te zoeken, gaf hem geen enkele faciliteit om zijn verdediging voor te bereiden. Zo moest hij gebruik maken van een muntjestelefoon voor zijn contacten met mensen die voor hem wilden getuigen. Ook werden al zijn gesprekken, ook met bezoekers, afgeluisterd. Ten slotte weigerde het hof Milosevic, een hartlijder, de nodige medische verzorging te geven. Russische dokters die hem bezochten verklaarden dat hij in een kliniek moest worden behandeld en stelden Moskou voor. Door het hof benoemde anti-Servische dokters vonden dat niet nodig. Gevolg: Milosevic overleed in 2006 in zijn cel in Scheveningen aan een hartinfarct. Achteraf suggereerden de dokters dat Milosevic zelf verantwoordelijk zou zijn geweest voor zijn dood door gebruik van pillen die de medicatie tegen zijn hartkwaal zou geneutraliseerd hebben. Niemand heeft ooit enige straf of sanctie opgelopen voor die dood door nalatigheid, voor het niet bijstaan van een persoon in nood. Het hof was overigens eigenlijk wel opgelucht door de dood van Milosevic. De man had zich tijdens de al gevoerde debatten en verhoren aardig uit de slag getrokken en de ongeloofwaardigheid van betaalde getuigen met succes onderuit gehaald, waardoor de als vanzelfsprekend verwachte veroordeling op lossere schroeven kwam te staan.
Momenteel loopt nog altijd een proces tegen de Bosnisch-Servische leider Radovan Karadzic en tegen de Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladic. Beide hebben evenmin ooit van het voordeel van het vermoeden van onschuld kunnen genieten. Het is weinig waarschijnlijk dat rechters die dat wel in het voordeel van de Kroatische generaals lieten spelen dat ook voor hen zullen doen.
Selectief onderzoek
Ook de selectiviteit van het Joegoslavië-tribunaal wijst op zijn vooringenomenheid. De voormalige Servische president Milosevic werd gepakt, maar de presidenten van Kroatië en Bosnië, tegen wie er sterke aanwijzingen bestonden dat ook zij niet vies waren van oorlogsmisdaden, Franjo Tudjman (1922-1999) en Alija Izetbegovic (1925-2003), werden zelfs nooit aangesproken. Het Westen, onder andere de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, oefenden grote druk uit om de Kosovaarse eerste minister Haradinaj niet te vervolgen. De aanklagers gaven niet toe, maar de rechters hadden blijkbaar wel hoor naar de argumenten van Washington en Londen. Wel slaagden de twee landen erin de vervolging te voorkomen van de huidige eerste minister van Kosovo, Hashim Thaçi. Deze was een leider van het Kosovaars Bevrijdingsleger en had de reputatie van een meedogenloos man, die ook Kosovaarse rivalen uit de weg ruimde. Hij is ook in verband gebracht met maffieuze praktijken zoals drugssmokkel en organenhandel, waarbij gevangenen werden vermoord in klinieken om hun organen te oogsten en te verkopen. In die laatste zaak werden ook de namen van Turkse en Israëlische dokters genoemd. Carla Del Ponte had het in haar memoires over die zaak, maar zei die door tegenwerking niet te hebben kunnen onderzoeken.
Wat hebben de generaals Gotovina en Markac, Naser Oric, de presidenten Tudjman en Izetbegovic, de Kosovaarse leider Haradinaj en Thaçi gemeen? Het feit dat ze bondgenoten van het Westen waren in de afbraak van het multinationale Joegoslavië dat belast was met de erfzonde van het socialisme. Ze waren “goede” moordenaars. Milosevic, Karadzic en Mladic waren vijanden en dus “slechte” moordenaars.
Een andere opvallende lacune in de werkzaamheden van het Joegoslavië-tribunaal is het ontbreken van enige zaak of aanklacht tegen NAVO-militairen, en tegen hun politieke opdrachtgevers, die oorlogsmisdaden begingen tijdens de Kosovo-oorlog in 1999. Carla Del Ponte zei ter verdediging van haar weigering om enige actie te ondernemen, dat haar Amerikaanse adviseurs haar hadden gezegd dat ze geen zaak had omdat de NAVO alleen maar “fouten” had gemaakt. Nochtans bestookte de NAVO bewust burgerdoelen. Zo waren in heel de wereld op het televisienieuws beelden te zien van hoe een NAVO-vliegtuig twee keer een burgertrein bestookte toen die over een brug reed. Daarbij vielen op 12 april 1999 12 doden. Het NAVO-verweer was dat de piloot de brug aanviel en de trein niet gezien had. Twee dagen later werd een vluchtelingenkonvooi aangevallen, een aanval die 70 mensen het leven kostte. Op 23 april werden de gebouwen van de Servische staatsradio- en televisie gebombardeerd, waarbij 16 doden vielen. De NAVO rechtvaardigde dat met het argument dat het een propagandazender was alhoewel volgens het oorlogsrecht de zender geen militair doel was. (De Israëli’s gebruikten bij hun recente raids tegen Gaza, waarbij drie Palestijnse journalisten werden gedood, ongeveer hetzelfde argument: het waren journalisten die voor media van de verzetsbeweging Hamas werkten en iedereen die iets met Hamas te maken heeft mag zonder meer worden gedood). Als men dit argument aanvaard zou men kunnen zeggen dat bijna de hele Belgische pers een legitiem doelwit is, want als “mainstream-pers” is ze een westers propaganda-instrument. Zie bv. de oorlogen tegen Libië en, momenteel, Syrië. Om dan nog niet van de verdediging van Israëlische oorlogsmisdaden te spreken.
Niet alleen de NAVO-militairen bleven buiten schot, ook de NAVO-politici werden nooit verontrust alhoewel de regeringsleiders en de ministers van defensie en van buitenlandse zaken van alle lidstaten de keuze van de doelwitten moesten goedkeuren. In België gaat het hier over Jean-Luc Dehaene, Jean-Pol Poncelet en Erik Derycke. Het heeft hun carrière niet geschaad. Dehaene zetelt nog altijd in het Europees Parlement en maakte fortuin met mandaten in bedrijven als Inbev en de inmiddels ter ziele gegane Dexia Bank. Poncelet was van 2001 tot 2005 directeur bij het European Space Agency en stapte daarna over naar het bedrijfsleven. Derycke bracht het tot rechter bij het Arbitragehof en daarna bij het Grondwettelijk Hof dat in 2007 het Arbitragehof verving.