Deze bijdrage is bedoeld om andere bijdragen uit te lokken over de toestand van links in westelijk Europa.
Het kapitalisme maakt sinds de herfst van 2008 een van zijn diepgaandste crisissen door. De “vrije markt” lekt aan alle kanten, zelfs liberale ideologen hebben het over een diepgaande crisis van het systeem. Maar anderhalf jaar na het losbarsten van die crisis, is alles weer bij het oude. Ondanks die crisis, is links in al zijn schakeringen er niet in geslaagd garen te spinnen bij die crisis. Het zegt alles over de crisis van links.
Luister naar de boodschap van Caroline Gennez, voorzitster van de sp.a: de politiek moet zich richten op de problemen van “de mensen”. De mensen. De “gewone mensen”. Vager kan moeilijk. Gaat het om de werkende mensen? Horen daar ook de kopstukken van de partij bij die in raden van bestuur zetelen van speculerende financiële ondernemingen? De kloof tussen dit woordgebruik en de praktijk is immens.
De symptomen zijn overduidelijk: er is een crisis van links. Niet alleen van de sociaaldemocratie, maar ook van nagenoeg alle bewegingen links daarvan. Uiteenlopende factoren liggen aan de oorzaak.
Versplintering
– We kunnen er vooreerst niet naast kijken dat de samenleving in westelijk Europa sterker geatomiseerd is dan ten tijde van Achille Van Acker. De arbeidersstrijd werd vaak op gang getrokken door de ‘grote motoren’, de grote industriële bolwerken in de staalnijverheid, de automobiel, de mijnen, de havens … waar tienduizenden arbeiders samenwerkten. Maar die grote concentraties zijn grotendeels ontmanteld, opgesplitst, ‘gedelocaliseerd’, ‘afgeslankt’…Dat is minder het geval in de openbare sector met sectoren als spoor, post, onderwijs die vaak de spits afbijten.
Tegelijk zijn er de hedendaagse massavormen van communicatie en informatie die deze atomisering sterk in de hand werken. Wat socialisering van de communicatie wordt genoemd, komt in feite neer op versplintering, facebook en dergelijke incluis. Maar al een halve eeuw heeft het gewone tv-toestel niet alleen de atomisering van het sociaal leven in de hand gewerkt, het is ook een machtig instrument geworden van manipulatie, van een dagelijkse hersenspoeling waarbij de neoliberale ideeën als evident worden ingeprent. De concentratie van de massamedia is geen mythe. De liberale burgerij en haar ideologie hebben de bijna volledige fysieke controle over de media.
Die evoluties werken klasse-solidariteit onder al wie hoofdzakelijk van zijn arbeidskracht moet leven, niet in de hand. Het schept een ongunstiger bodem voor klassereflexen en dus voor socialistische ideeën.
Sectarisme
– Vooral bij radicaal links hebben sectaire gedragingen erg nefaste effecten gehad, al driekwart eeuw lang. Tot op vandaag. Heeft iemand een idee hoeveel trotskistische groepen er in Vlaanderen wel bestaan? Ik niet? Al ken ik er toch wel enkele: SAP, LSP, Vonk (actief in sp.a Rood), nu ook Socialisme 21. Daarnaast hebben we nog de (heropgerichte) KP, de ontbonden KP, CAP … en natuurlijk de allergrootste, PVDA die nu al twee campagnes aan primaire antipolitiek doet (“tegen “het circus”), deze keer met SAP-kandidaten op de lijst.
Het is uitzonderlijk dat die groepen tot samenwerking komen, bij ons, in de rest van Europa, terwijl de samengebalde krachten wel voor een geloofwaardiger alternatief zouden kunnen zorgen. Maar het lijkt wel een erfzonde, de geschiedenis van de splitsingen en minisplitsingen is lang. Een beruchte scene uit Monty Pythons Life of Brian lijkt er soms op geïnspireerd. Het gebeurde zelfs tientallen jaren lang dat andere linkse groepen als de grootste vijanden werden bestempeld, want “agenten van de bourgeoisie” (de KP en PVDA over de trotskisten bij voorbeeld). De daaruit voortvloeiende versplintering en krachtenverspilling heeft enorme ravages aangericht. Het is een niet te verwaarlozen factor in de hedendaagse zwakte van radicaal links.
Zware erfenis
Links in al zijn vormen heeft een mokerslag gekregen bij de instorting van het poststalinistisch systeem in 1989. Maar links leed in zijn geheel al zestig jaar onder dat systeem dat zichzelf het “reëel bestaande socialisme” noemde en het monopolie van het socialisme opeiste. Deze stalinistische ontaarding van wat als een socialistisch project begon, berokkende links in westelijk Europa zware schade. Ideeën over collectief bezit van de productiemiddelen werden daardoor vereenzelvigd met een bureaucratisch systeem. De ideologische verwarring is verre van weggeëbd, socialisme wordt nog dikwijls vereenzelvigd met dat systeem. En natuurlijk gebruikt de liberale ideologie dat argument voluit tegen links.
De manier waarop de leiders van de landen uit het Sovjetsysteem zich na de implosie met enthousiasme overgaven aan wilde vormen van kapitalisme, sloeg de illusies bij een deel van Europees links over een “derde weg” van democratisch socialisme al snel stuk. De restauratie heeft brutale vormen aangenomen.
Een deel van links keek lang op naar de Volksrepubliek China en sommigen doen dat tegen beter weten nog altijd, denkend dat dit inhumane kapitalisme kan ingekleed worden als een “Chinese weg naar het socialisme”.
Met de evoluties in de vroegere Sovjetwereld en China zijn voor velen referenties weggevallen. Cuba heeft teveel zwakke kanten om die rol te spelen, idem voor Chavez van Venezuela en Morales van Bolivia.
Links laten liggen
Links, van extreem-links tot en met sociaaldemocratie, betaalt ook voor het negeren van talrijke problemen waar links nochtans een belangrijke rol had te spelen. Daardoor liet links het terrein vrij voor andere bewegingen, van kleinburgerlijke nationalistische tot en met extreem-rechts, die deze problemen op hun manier naar voor schoven en er vaak rijk op werden/worden.
Recente voorbeelden zijn de problemen rond migratie, waarbij zeer lang weinig aandacht werd besteed aan het wegwerken van de hinderpalen rond integratie. De gevolgen van een deels misgelopen integratie werden/worden bedekt met discours rond multiculturaliteit en interculturaliteit. Problemen worden niet alleen genegeerd, feiten worden ontkend. Door dat negeren zijn de problemen alleen maar acuter geworden. Maar toch blijft een groot deel van links die problemen als accidenteel te bestempelen.
In veel landen had links alleen misprijzen voor de nationaliteitenkwestie. Bewegingen in de lijn van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren werden snel als kleinburgerlijk of ultrarechts geklasseerd. Het jacobinisme was lang troef in de Franse PS en is daar trouwens nog altijd sterk aanwezig. De Britse en Ierse sociaaldemocratie had weinig oog voor de Ierse kwestie. De socialisten van dit land hebben talrijke historische kansen gemist om de link te leggen tussen arbeidersbeweging en nationale beweging. De BWP keerde zich af van de “kleinburgerlijke” strijd van de toenmalige Vlaamse beweging. Na de Eerste Wereldoorlog werd de kans voor aansluiting met de Frontbeweging genegeerd. De progressieve inhoud van de Tweede Mars op Brussel in 1963, onder impuls van marxist Antoon Roossens, ontging het grootste deel van links dat daarmee nogmaals een kans verkeek. De litanie is jammer genoeg zeer lang en actueel. Stond deze kwestie op de agenda van de “Dag van het socialisme”?
Nederlagen
Uiteraard hebben de talrijke nederlagen van de arbeidersbeweging de strijdlust zwaar aangetast, wat uiteraard geen goede zaak is voor links in het algemeen. In Italië was er bij voorbeeld een duidelijke opgang van de klassenstrijd tot de directie van Fiat er in 1980 in slaagde 40.000 werknemers op straat te brengen tegen de vakbondsleidingen en –acties. Het was een ommekeer die de regering van ‘socialist’ Craxi later toeliet de scala mobile, het Italiaans systeem van loonindexering, onderuit te halen.
Marktdenken
Er is uiteraard ook de “subjectieve factor”, de leiding van de sociaaldemocratie die links-in-de-brede-zin blijft beheersen. Die leidingen zijn wel de erfgenamen van leidingen die in de 19de eeuw het reformisme omarmden en daarmee het kapitalistisch kader van de samenleving aanvaardden. Maar die evolutie is in veel gevallen ontaard tot de volledige aanvaarding van het neoliberalisme. New Labour en Dominique Strauss-Kahn, directeur van het IMF en begerig om president van Frankrijk te worden, zijn daar enkele uitingen van, anderen zijn minder expliciet maar voeren als regeerders steevast een neoliberaal beleid – zoals Schröder van de SPD in Duitsland.
De sociaaldemocratie heeft de idee ingang doen vinden dat er geen alternatief is voor de kapitalistische markt, alleen moet die even “bijgestuurd” worden. De verwarring die deze houding en de praktijk als regeerders scheppen, is bijzonder nefast voor elk socialistisch project.
Deze situatie heeft tot gevolg dat links in zijn diverse vormen de concrete voeling verliest met degenen waarvoor links moet opkomen:al wie van zijn arbeid in loonverband leeft of zou moeten kunnen leven of geleefd heeft. Er zijn quota voor vertegenwoordiging van diverse segmenten van de samenleving. Waarom geen quota voor de vertegenwoordiging van loon- en weddetrekkenden (werklozen en gepensioneerden incluis) in de leidende instanties van de arbeidersbeweging?
Dit is uiteraard geen exhaustief overzicht van de factoren die bijdragen tot de crisis van links. Maar wil al wie met links begaan is, er even bij stilstaan en vooral erop reageren.
En natuurlijk is het belangrijkste: wat doen we eraan – wat hier nog niet aan bod kwam. Er zullen daarvoor nog veel “dagen van het socialisme” nodig zijn.
(Uitpers nr. 121, 11de jg., juni 2010)