De hervormers, in feite een coalitie van min of meer gematigde theocraten, doen het goed in de Iraanse verkiezingen voor een parlement en voor de Raad van Toezicht. Hun succes is vooral te danken aan de grote druk vanuit de samenleving. We hoorden en zagen er de voorbije weken van Teheran tot Shiraz voortdurend uitingen van de druk tot verandering. Veel Iraniërs nemen elke gelegenheid te baat – verkiezingen, vreemdelingen – om dat duidelijk te maken. Maar of hun wens op verandering nu werkelijkheid wordt?
Hoop
“We hebben onder Ahmadinejad acht zware jaren meegemaakt”, aldus een ambtenaar op de metro in Teheran. Hij liet ons een economische puinhoop achter, ons land was geïsoleerd, het regime duldde geen enkele tegenspraak”. De omstaanders die Engels begrijpen, knikken. “Met Rohani als president kwam er hoop op beterschap, met een parlement dat hem goedgezind is, wordt het beter.” Het vorige parlement werkte Rohani uitdrukkelijk tegen. Maar is die hoop op beterschap gewettigd na de verkiezingen? Of ze op feiten kan worden gestoeld?
Er zijn nogal wat redenen om daaraan te twijfelen. De controlecommissie die de kandidaturen voor parlement en Raad van Toezicht filterde, was in handen van zeer conservatieve theocraten die beletten dat er veel ‘hervormers’ kandidaat konden zijn. Degenen die toch de zegen kregen, zijn dan ook geen radicalen die een einde willen maken aan de algemeen opgelegde religieuze voorschriften. In het beste geval gaat het om enkele kandidaten met syndicale banden. Bij gebrek aan voldoende goedgekeurde kandidaten, stonden de lijsten van de ‘hervormers’ dan ook vol ’gematigde conservatieven’. Gematigd, maar conservatief.
Beloften
Zelfs met een meerderheid van hervormers zouden geen mirakels te verwachten zijn. Bijna drie jaar geleden was er ook al hoop toen Rohani de presidentsverkiezingen won. Hij beloofde onder meer de vrijlating van de vele opposanten die waren opgepakt na de betwiste verkiezingen van 2009 die Ahmadinejad officieel had gewonnen.
Maar daar is weinig van in huis gekomen, de gewezen presidentskandidaten Mir Hossein Moesavi en Mehdi Karoebi staan nog altijd onder huisarrest. Hij beloofde ook de corruptie en smokkel aan te pakken. Maar als het erop aankomt schuldigen te noemen, blijft het muisstil. Van meer vrijheden is er ook nauwelijks sprake geweest. Rohani verantwoordt dat met de ‘stelling’ dat er eerst economisch herstel moet komen eer er kan sprake zijn van meer vrijheden.
Zelfs als Rohani zijn beloften had willen uitvoeren, dan heeft hij alleen maar aangetoond dat een Iraanse president weinig te zeggen heeft – zoals eerder al Kathami tijdens zijn twee ambtstermijnen had laten zien. Boven de president staat immers de Grote Leider, de ‘velayat-i fagih’ die de principes van de Islamitische Republiek vertegenwoordigt en door de Hoge Raad van Toezicht wordt aangewezen. Dat is de nu 76-jarige Ali Khamenei. Die Raad oefent tevens voogdij uit over het parlement.
Zakenlui
In die ook nu verkozen Raad van Toezicht hebben de ‘hervormers’ een duidelijke meerderheid, 59 van de 88 leden luidt het. Maar zijn dat grote hervormers? Een van de prominente gekozenen is ex-president Rafsanjani, religieuze leider maar vooral zakenman zoals vele andere ayatollahs en hojatoleslami. Voor hen betekent het nucleair akkoord vooral meer ruimte voor zakendoen.
Grote “hervormer” Rafsanjani is een van de rijkste, misschien wel de rijkste, man van Iran –en dat is niet alleen te danken aan het op pistache gebaseerde familiefortuin. Hij is een felle voorstander van privatiseringen op grote schaal, waar hij en zijn familie alvast beter van werden. Zijn tegenstanders noemen hem de spil van corruptie.
Zowel bij ‘hervormers’ als ‘conservatieven’ vinden we meerdere zakenlui. Die tevens religieuze leiders zijn. De meeste grote rijken van Iran maken deel uit van de clerus. De familie Rafsanjani is slechts een voorbeeld hoe de top van de Islamitische Republiek zich na de revolutie heeft verrijkt. Een gestolen revolutie, want zij was deels het werk van linkse groepen die de illusie hadden met de sjiitische clerus te kunnen samenwerken. Tot ze door die clerus brutaal werden uitgeschakeld.
Een van de breuklijnen tussen ‘hervormers’ en ‘conservatieven’ gaat over de plaats voor buitenlandse investeringen. Een groot deel van de clerus heeft belangen in de overheidsbedrijven en in de geprivatiseerde ondernemingen die er op uit zijn hun sterke, soms monopolistische, posities te verdedigen. En die hebben dus niet altijd een goed oog in de komst van buitenlandse investeerders. Wie belangen heeft in de buitenlandse handel, is dan wel meer uit op een opening.
Werklozen
De groep Rohani-Rafsanjani ziet daar alvast brood in. De president is naar Frankrijk en Italië geweest om er investeerders aan te trekken en om aankopen te doen: 118 Airbus toestellen onder meer. Maar intussen bedraagt de werkloosheid volgens economisten rond 30 % en is er op de opheffing van sancties geen groei gevolgd.
Vooral de armsten vrezen dat Rohani en de ‘hervormers’ gaan knagen aan subsidies en vooral aan de maandelijkse uitkering van 450.000 riel (13 euro) die Ahmadinejad had ingesteld als compensatie voor het schrappen van subsidies. Een klein bedrag voor de middengroepen, een aanzienlijke som voor de velen onder de armoedegrens. Die armen vormen de trouwste basis van de meest conservatieve tendensen van de sjiitische clerus. Maar zowel conservatieven als ‘gematigde’ hervormers willen niet sleutelen aan de basis van dit theocratisch regime waarin de religieuze principes geen plaats laten voor elementaire rechten en vrijheden.
Intussen moeten de vrouwen die wat vrijer willen ademen zich maar tevreden stellen met een kleurige hoofddoek die ze zo veel mogelijk naar achter schuiven, in de hoop dat de religieuze politie niet optreedt.