Ook al zijn de meeste buitenlandse troepen uit Irak weg, het geweld is nooit gestopt. Het land is erg instabiel en onveilig. De oorlog en daaropvolgende bezetting transformeerden Irak tot rampgebied. Diegenen die deze oorlog onder leugenachtige voorwendsels zijn gestart, hebben daarvoor nooit enige verantwoording moeten afleggen. Bush en Blair hebben nochtans vele honderdduizenden doden op hun geweten.
Een groep van 30 wetenschappers heeft in opdracht van de Amerikaanse Brown Universiteit de kost van deze oorlog in kaart gebracht. De net gepubliceerde resultaten zijn onthutsend.
Sinds 2003 is het aantal directe doden opgelopen tot 189.000. Bijna driekwart van deze slachtoffers is burger. In 2012 vielen er 4.570 burgerdoden, het hoogste aantal sinds 2009.
Daar moeten nog de vele tienduizenden doden worden bijgeteld die het gevolg zijn van de ontwrichting van de medische en sanitaire infrastructuur. Volgens de studie zijn er vandaag nog altijd 3 miljoen interne of buitenlandse vluchtelingen. Dat betekent dat zeker 1 op de 12 Irakezen nog altijd op verplaatsing moet overleven.
Oorlogsgerelateerde milieuproblemen
Heel wat gezondheidsproblemen zijn een gevolg van oorlogsgerelateerde milieuproblemen. Tijdens de oorlog heeft de VS 340 ton aan raketten en bommen gedropt die met verarmd uranium zijn verrijkt. Iraakse gezondheidswerkers vragen al jaren – vergeefs – dat er grondig onderzoek komt naar de gezondheidsgevolgen daarvan.
In een aantal regio’s zijn water- en bodem grondig vervuild en zijn grote hoeveelheden toxische stoffen gevonden. De hoge kindersterfte (80 per duizend) en het hoge aantal kankergevallen in Fallujah, waar in 2004 zware gevechten plaatsvonden, doen het ergste vermoeden.
‘Minimale procedure’-democratie
Hoewel het niet de officiële reden was om de oorlog te starten, pakten Washington en Londen uit met de ‘verdienste’ dat hun oorlog de Iraakse dictator Saddam Hoessein heeft verdreven om plaats te maken voor een democratisch systeem.
In werkelijkheid is het daar maar pover mee gesteld. De onderzoekers spreken van een ‘minimale procedure’-democratie. Vooral de laatste jaren gedraagt de regering in Bagdad zich erg autoritair, vinden er zware mensenrechtenschendingen plaats en groeit de repressie tegen journalisten.
“Armoede, onveiligheid, een in elkaar gestuikt sociaal zekerheidssysteem en corruptie verhinderen de Iraakse burgers tot een effectieve democratische participatie”, zo concluderen ze.
Terwijl het land en de bevolking erg te lijden hebben onder de oorlog en de gevolgen, is er een oorlogsapparaat dat enorm heeft geprofiteerd van deze miserie. De oorlogen in Irak en Afghanistan zorgden voor een stijging van het aantal militaire contracten ter waarde van maar liefst 400 miljard dollar, het hoogste niveau sinds de Tweede Wereldoorlog.
Een derde van de contracten ging naar slechts vijf bedrijven die traditioneel heel dicht staan bij het politieke machtscentrum in Washington: Lockheed Martin, Boeing, Northrop Grumman, Raytheon en General Dynamics.
Samen met de reconstructiebedrijven, zoals Halliburton – met contracten voor 6 miljard dollar alleen al in 2006, en huurlingen- en bewakingsondernemingen zijn zij de grote overwinnaars van deze oorlog. De Irak-oorlog heeft de Amerikaanse belastingbetaler zo al 1.700 miljard dollar gekost. Als daar nog de toekomstige kosten voor de verzorging van (gehandicapte) veteranen en intresten worden bijgeteld, komt de berekening op 3,9 miljard dollar.
Daders lopen vrij rond
Ondertussen gaan de verantwoordelijken van deze georganiseerde catastrofe vrijuit. Toenmalig Amerikaans president George W. Bush en de Britse premier Tony Blair waren de grootste promotoren van deze oorlog, die moest worden gevoerd omdat Irak over ‘massavernietigingswapens’ zou beschikken.
Wapeninspecteurs, experts en zelfs belangrijke leden van hun regeringen wisten nog voor de oorlog begon dat er met de waarheid een loopje werd genomen. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell, noemde de speech die hij in de VN-Veiligheidsraad gaf om te bewijzen dat Irak deze wapens in bezit had, een ‘dieptepunt’ in zijn carrière.
Vorig jaar nog zei hij dat hij spijt had van zijn toespraak. Voor de Iraakse bevolking is dat maar een magere troost. Zij moeten toezien hoe Tony Blair na zijn aftreden als premier miljoenen vergaarde met het geven van toespraken of het verlenen van diensten aan privébedrijven, in één geval een oliebedrijf met belangen in Irak.
Indien Bush en Blair de leiders zouden zijn geweest van een of ander Afrikaans land dan waren ze al lang als oorlogsmisdadigers voor het Internationaal Strafhof (ICC) gedaagd vanwege hun leugens die tot deze gewapende agressie hebben geleid.
De kans dat het ooit zover komt, is behoorlijk klein, maar in naam van de rechtvaardigheid en uit respect voor de slachtoffers zou het niet meer dan normaal zijn dat ze zich op een dag voor het straftribunaal moeten verantwoorden.