Ali Hamed is zijn naam. Hij is negen jaar en ligt op zijn bed in het universitair ziekenhuis in Basra. Zijn linkeroog is dubbel zo groot als het andere. Omhoog gestuwd door een tumor, zodat het niet meer dicht kan. Hij lijdt aan neuroblastoma, een doorgaans geneesbare kanker. "Maar al zes maanden zijn er geen medicijnen beschikbaar voor chemoterapie", zegt dokter Firas Abdul Abbas tijdens een rondleiding in het ziekenhuis.
Ali Hamed is een "mooi" voorbeeld – het adjectief kan niet cynischer in deze context – hoe de sancties tegen Irak moorden. Niet alleen dekt het olie-voor-voedselprogramma (waaronder ook geneesmiddelen vallen) slechts een deel van de behoeften, maar sabotage van de leveringen zijn schering en inslag: op het moment van ons bezoek aan Irak werden er contracten ter waarde van 5,5 miljard dollar "geblokkeerd" in de sanctiecommissie van de Verenigde Naties, bijna allemaal – u raadt het al – door de Verenigde Staten en Groot-Brittannië.
"Ik ken de jongen van toen hij vijf jaar was. Vóór zijn ziekte was hij een mooie en intelligente jongen. Vele patiënten zoals hem sterven", zegt de dokter treurig. De oorzaak is duidelijk: het olie-voor-voedsel-programma, dat in 1997 begon, werkt niet zoals het hoort. De discontinuïteit is nefast, zo klagen alle artsen. "Er ontbreekt altijd wat en dat maakt de behandeling eigenlijk nutteloos".
Verarmd uranium
Ali Hamed is ook een voorbeeld van wat anders in Basra: een explosie van kankergevallen de voorbije jaren. Kanker, zo zeggen de dokters, was vóór de Golfoorlog van begin 1991 een relatief zeldzaam fenomeen. Als er een was dan kwamen de andere dokters er naar kijken. Nu hebben ze allen verschillende kankergevallen onder hun patiënten.
In 1988 waren er 11 kankergevallen op 100.000 inwoners, zegt dr. Jawad al-Ali, in 1998 75 en in 2001 al 116. In 1988 stierven er 34 mensen aan kanker. Een aantal dat snel en sterk gestegen is: 219 in 1996, 586 in 2000 en 603 in 2001. Dr. Jehan Gh. Hassan van haar kant stelt een verzevenvoudiging van het aantal aangeboren afwijkingen vast tussen 1990 en 2001: van 37 gevallen (3,04 per 1.000) tot 254 (22,19 per 1.000).
De oorzaak staat voor de dokters in Basra vast: het verarmd uranium dat door de geallieerde troepen op grote schaal werd gebruikt. Basra ligt dicht bij het slagveld. In het gebied ten westen van de stad zou 300 ton van het gevaarlijke goedje zijn neergekomen. Volgens dr. Jawad al-Ali wijst de incubatietijd op straling als mogelijke oorzaak. Evenals het feit dat er veel kankers in dezelfde families voorkomen, families die dichter bij het slagveld woonden of waarvan de vader soldaat was.
Er wordt op gewezen dat hetzelfde fenomeen zich voordoet in Koeweit. "Ze geven het nu toe, na het eerst te hebben ontkend", zo luidt het in Basra. En ook vele soldaten van de landen die deelnamen aan de Golfoorlog zijn ziek: vele kankergevallen en andere ziektesymptomen die samengebracht zijn onder de noemen van "Golfsyndroom". Het bestaan daarvan wordt totnogtoe hardnekkig bestreden door de westerse militaire en burgerlijke autoriteiten, die blijkbaar meer oog hebben voor hun budget dan voor de levenskwaliteit van hun manschappen. Nog steeds hoort men dat verarmd uranium "onschadelijk" is, alhoewel het, afgezien van de straling, als zwaar metaal alleen al uiterst giftig is. De ziekteverschijnselen van de soldaten zouden niets te maken hebben met hun activiteiten in de Golfoorlog. In Groot-Brittannië is dit cordon tegen het syndroom inmiddels doorbroken: een pensioenrechtbank in Leeds gaf een officier gelijk en schreef zijn ziektes toe aan zijn dienst in de Golf.
Genocide
Volgens de Iraakse regering stierven er ten gevolge van het embargo, dat in augustus 1990 werd opgelegd na de bezetting van Koeweit, reeds meer dan 1,6 miljoen mensen. Elke maand nog sterven 4.000 tot 5.000 kinderen van 0 tot 5 jaar. Geen wonder dat de woede groot is. Ook bij de buitenlanders die bij de diverse humanitaire programma’s van de VN in Irak betrokken zijn. Twee humanitaire coördinatoren van de VN, Dennis Halliday en Hans von Sponeck, namen uit verontwaardiging ontslag en trekken de wereld rond om de "genocide op het Iraakse volk" aan de kaak te stellen.
"Olie-voor-voedsel" is maar een druppel op een hete plaat. Volgens Fakri Rashan, "general manager of international relations" van het ministerie van Handel in Bagdad, heeft Irak door de sancties al 200 miljard $ verloren. Het stortte bovendien 52 miljard $ op de geblokkeerde rekening van de VN, maar heeft totnogtoe slechts 17,5 miljard $ aan goederen gekregen. Een groot deel van het geld gaat immers naar betaling van vergoeding van mensen die schade leden door de Golfoorlog, naar het betalen van de kosten van de VN… "Aldus ontvangen we per jaar slechts voor 3,5 miljard $", zegt Rashan. "In 1989, toen het 18 miljoen inwoners telde, importeerde Irak voor 23-24 miljard $, nu is de import, voor 24 miljoen inwoners slechts 3,5 miljard $".
Er is ook, naast de blokkering, de afwijzing van vele contracten door de sanctiecommissie van de Verenigde Naties, die bestaat uit de 15 leden van de Veiligheidsraad, met vetorecht voor elk lid. "Daardoor ontvangen we niet wat we vragen. Zo hebben we totnogtoe slechts 39% van de gevraagde medicijnen ontvangen, 26,7% van wat werd besteld voor de elektriciteitsvoorziening en 17,7% van benodigdheden voor opvoeding. Dit is duidelijk bedoeld om Irak te schaden", aldus Rashan.
Koerden bevoordeeld
De mortaliteit onder kinderen tot vijf jaar is sedert de Golfoorlog hoop opgelopen. In 1984-1989 bedroeg ze volgens UNICEF, het kinderfonds van de Verenigde Naties, 56 per duizend. In de periode 1995-1999 beliep ze 131 per duizend. Het is wachten op het nieuwe, vijfjaarlijkse onderzoek om te zien of de toestand al dan niet verbeterd is.
Wel ziet Carel de Rooy; de vertegenwoordiger van UNICEF in Bagdad, enige verbetering wat betreft het probleem van de ondervoeding. "Vooral in Noord-Irak neemt die snel af. In het centrum en het zuiden is het probleem gestabiliseerd en ziet het er naar uit dat er een kleine verbetering is. Waarom het in het Koerdische noorden beter is? Omdat het noorden bevoordeeld wordt onder het olie-voor-voedsel-programma. Er is 1.700 $ per hoofd en per jaar beschikbaar terwijl dit voor het centrum en het zuiden maar 1.300 $. Ook is er in het noorden de mogelijkheid geld te spenderen, wat in het zuiden niet zo is, zodat er lokale mensen kunnen worden ingeschakeld. En dat stimuleert de economie".
Maar wat betreft opvoeding hebben we volgens De Rooy de bodem nog niet gezien. "Het ontbreken van een cash-component in het centrum en het zuiden verhindert dat scholen worden gerehabiliteerd. Verder is er een brain drain: wellicht twee miljoen mensen – de mensen met diploma’s en met geld – zijn vertrokken. Het zal tijd kosten om die te vervangen. Er is ook een gebrek aan schoolboeken De "drop-out"-cijfers zijn verdubbeld tot 6,3%. Een vierde van de kinderen komt niet naar school omdat ze, gedwongen door armoede, moeten werken".
Een succesverhaal daarentegen is het vaccinatieprogramma. Sedert de Golfoorlog staken allerlei epidemieën de kop op, maar dit lijkt ingedijkt. "Op sommige gebieden is het ongelooflijk. Polio is zo goed als uitgeroeid. Ook wat tetanos betreft is er een enorme vooruitgang", aldus De Rooy die daarbij ook een pluim geeft aan het ministerie van Gezondheid.
Veel minder gaat het op het gebied van de watervoorziening, één van de oorzaken van de hoge sterftecijfers: de helft van de Irakezen heeft nog steeds geen toegang tot drinkbaar water. Jarenlang verhinderden de Amerikanen dat er chloor werd ingevoerd – wegens de mogelijkheid daar chemische wapens mee te maken. Maar er ontbreekt van alles: buizen, pompen… Ook weer door het gebrek aan een cash-component. Volgens De Rooy is er al veel gedaan voor de waterproductie, maar is er nu het probleem van de rehabilitatie van de netwerken. "De helft van de productie gaat verloren door lekken in de netwerken. En via de lekken wordt het water besmet".
Versoepeling?
Op 14 mei keurde de Veiligheidsraad een "versoepeling" van de sancties goed. Alle goederen die niet op een lijst van goederen voor dubbel, militair en burgerlijk gebruik staan, zouden niet meer hoeven te worden goedgekeurd door de sanctiecommissie. Maar dan nog staan de exporteurs ellenlange procedures te wachten. Met mogelijkheid tot sabotage op elk niveau. En de lijst is zeer uitgebreid. Zo is het vrijwel zeker dat ziekenhuizen zullen blijven kampen met gebrek aan medicijnen omdat uit sommige daarvan stoffen voor massavernietigingswapens zouden kunnen worden gehaald. Zo is het eveneens onwaarschijnlijk dat er ooit weer machines voor radiotherapie en de nucleaire stoffen daarvoor zullen kunnen worden binnengehaald. Zelfs buizen staan op de lijst zodat goede waterleidingen en irrigatienetwerken een utopie zullen blijven.
Ook al mocht alles zonder al te veel sabotage van de Verenigde Staten verlopen, dan nog voldoet 3,5 miljard $ per jaar niet om aan de noden te lenigen, laat staan om aan herstel van de door de geallieerden vernietigde infrastructuur te denken. Het fenomeen doet zich nu al voor dat er in New York contracten liggen voor een bedrag dat dit op de speciale bankrekening overschrijdt.
Ten slotte is er de immer hangende dreiging van Amerikaans-Britse militaire aanvallen om de infrastructuur opnieuw te vernietigen. Momenteel ziet het ernaar uit dat de aanvallen – nu officieel "ter bestrijding van het terrorisme" alhoewel er geen enkele band werd vastgesteld tussen de Iraakse regering en Osama bin Laden – tot zijn minst volgend jaar zijn verdaagd. In de hele regio is niemand, zelfs Koeweit niet, voor een nieuwe actie, zeker niet zolang Washington de Israëlische premier Ariel Sharon laat moorden en branden in de Palestijnse gebieden. De Koerden zijn er, gezien de precedenten, niet op gebrand de rol van de "Noordelijke Alliantie" in Afghanistan op zich te nemen – moesten ze dat al kunnen. En voor medewerking van de sjiieten in het zuiden, zou Washington op Iran moeten kunnen rekenen. Dit op een moment dat president Bush jr. de toenadering met Teheran deskundig saboteerde door Iran, samen met Irak en Noord-Korea, als deel van de "as van het kwade" te bestempelen.
Kortom, er stellen zich enorme problemen om een invasiemacht van 200.000 manschappen naar Irak te krijgen, plus een reëel risico op zware verliezen. Een Britse generaal bestempelde een invasie van Irak zels als "een vergissing van het niveau van Hitlers aanval op Rusland" (The Times, 25.05.02). Maar bombardementen zijn altijd mogelijk. In Bagdad weet men ook niet goed wat Irak te wachten staat, maar zeker is dat het land zonder de opheffing van de sancties nog lang in armoede en ellende zal moeten leven.
(Uitpers, juni 2002)