De Islamitische Staat IS is niet uit het nieuws te branden met zijn nieuwe dimensie van zijn middeleeuwse maatschappijvisie: na weerzinwekkende onthoofdingen van journalisten en moorden op iedereen die haar plannen tracht te dwarsbomen, volgt een heuse beeldenstorm. Wat wordt vergeten, is dat deze vernietiging van de bakermat van de beschaving twaalf jaar eerder begon, bij de westerse invasie van 2003.
Iedereen heeft de beelden gezien van de weerzinwekkende vernietigingen van Iraaks cultureel erfgoed door ISIS. Dit is een verdere stap in de vernietiging van het collectief geheugen van de mensheid en een nieuwe aanslag op de bakermat van de hedendaagse beschaving. (Foto: Poort van de Assyrische stad Nimrud, die op 5 maart door IS werdnield)
Een ooggetuige uit de Noord-Iraakse stad Mosoel verwoordde wat hij zag gebeuren als volgt: “Net als de meeste Irakezen rouwen wij om het ondraaglijke verlies van onze kostbare relikwieën. Nogmaals hebben veel onrealistische stemmen gevraagd waarom de inwoners van Mosoel geen acties hebben ondernomen om deze vernietigingen te stoppen. Opnieuw zullen we zeggen dat als het stoppen van vernietiging en onderdrukking zonder wapens mogelijk zou zijn, vijf miljoen Joden niet systematisch zouden zijn vermoord tijdens de Holocaust. Als zichzelf bevrijden en terugvechten met de blote handen een optie zou zijn, zouden we dat zeker doen. Als stemmen in de Iraakse regering en de Amerikaanse regering pleiten voor een nucleaire of chemische aanval op Mosoel, vragen we hun om in de spiegel kijken en te zoeken naar de reden voor al die haat tegen een gegijzelde bevolking.“
Deze ooggetuige gaf tevens volgende opmerkingen over de vernietiging van ontelbare kunstschatten in Mosoel:
1. “De beelden in de door ISIS gepubliceerde opnames dateren reeds van juli-augustus 2014 en niet van februari 2015. In augustus 2014 heb ik er reeds op gewezen dat ISIS de standbeelden in het museum van Mosoel en de gevleugelde stier bij de ingang van ‘Nirgal Gate’ had verwoest. Ik stel me de vraag waarom ISIS dit specifiek moment koos om zijn opnames van die vernielingen nu te publiceren.”
2. “De overgrote meerderheid van de beelden in het museum – zowat 90 procent – zijn inderdaad niet authentiek, maar slechts gipsversies van de originelen, die eerder reeds geleidelijk werden verhuisd naar Bagdad sinds april 2003. De gevleugelde stier is echter authentiek. Een andere belangrijke opmerking is dat de ‘Gele Obelisk’ van de Assyrische koning Esarhaddon, en veel andere authentieke tabletten – die niet mee waren verhuisd naar Bagdad – ontbreken in de gepubliceerde videobeelden. De medewerkers van het museum van Mosoel zijn daarom van mening dat deze stukken reeds uit het museum werden verwijderd begin juli 2014, na de gevangenneming van Musa’ab Mohammed Jasim, de manager van het museum. Hij werd gevangengenomen, nadat ISIS Mosoel ingenomen had, om voor de organisatie de exacte waarde van de oude artefacten ter plaatse te identificeren. Hij werd later door hen weer vrijgelaten. Museummedewerker Dr. Muntaha stelt daarenboven dat in het museum geen kunstvoorwerpen van enige waarde meer aanwezig waren, afgezien dan van de gele obelisk. Die verdween uit het museum op 25 februari 2014, een dag nadat Duitse experts zijn waarde hadden geëvalueerd. Hoe deze Duitse deskundigen erin zijn geslaagd de stad binnen te raken en van ISIS bescherming te krijgen, blijft een raadsel. Dit moet materiaal zijn voor een wereldwijd onderzoek. Waar blijven de onderzoeksjournalisten om dit uit te pluizen?”
3. “Van goedingelichte bronnen ter plaatse heb ik vernomen dat ISIS voor het ogenblik opgravingen doet in de gebieden rond historische locaties in Mosoel, op zoek naar relikwieën, onder meer rond de locatie van Jonas’ graftombe (de profeet Jonas die in de buik van de walvis overleefde). Getuigen zeggen dat militieleden van ISIS uren doorbrengen in de site na zonsondergang.”
4. “ISIS heeft ongeveer 10 procent van de kunstwerken in haar bezit vernietigd. De resterende relikwieën in Nimrod en Hatra zijn onbetaalbaar waardevol.”
5. “Verdere onderzoeken hebben geleid tot de vaststelling dat verschillende oude kunstwerken uit Syrië en Irak zijn verscheept naar Turkije via vervoersmaatschappijen die geen deel uitmaken van ISIS, maar van internationale ondernemingen. Er zijn eveneens genoeg bewijzen voorhanden dat het bedrijfsleven en de handel tussen ISIS en Koerdistan en Bagdad wordt voortgezet.”
6. “Oude Syrische, Arabische en Latijnse manuscripten in kerken in Mosoel werden maanden geleden al door ISIS in beslag genomen. Deze zeldzame documenten zijn een rijkdom van het christelijk erfgoed. ISIS heeft plannen om ze te verkopen aan antiquairs.”
7. “Twee mannen die in de opnames van ISIS overblijfselen vernietigen, konden worden geïdentificeerd. Zij moeten worden vervolgd.”
Tot zover deze belangrijke getuigenis.
Een terugblik op de voorbije twaalf jaar
Een terugblik op de voortdurende aanslagen op het Iraaks cultureel erfgoed sinds de westerse invasie begon, noodzakelijk voor een analyse, geeft aan dat dit veel langer bezig is. De VS, Groot-Brittannië en hun NAVO-bondgenoten stuurden ‘onze jongens’ (onder wie ook een aantal Belgen) naar Bagdad om het nieuwe, volledig eenzijdig sektarisch samengestelde, Iraaks leger (95 procent Sjiïeten) en Sjiïetische milities te trainen.
Dit is een bijzonder noodlottige beslissing gebleken, in het licht van de recente mensenrechtenrapporten en de wreedheden, die aan beide zijden van de door de westerse invasie gecreëerde sektarische fronten worden begaan. Irak lijkt wel Libië 2.0. In Libië hebben onze gevechtsvliegtuigen immers ook één sektarische zijde in de burgeroorlog gesteund en daardoor Al Qaïda versterkt.
De ontmanteling van de Iraakse staat
De gevolgen van de vernietiging van de Iraakse staat zijn enorm: 1,5 miljoen burgers werden vermoord, de sociale infrastructuur, elektriciteit, drinkwater en riolering en de openbare instellingen werden vernietigd en er werden doelgerichte moorden op academici en professionals uitgevoerd. Het vreselijke resultaat van de westerse interventie is miljoenen vluchtelingen en binnenlandse ontheemden.
De architecten van dit beleid in Irak hebben nooit expliciet uitgesproken dat de ‘deconstructie’ en ‘reconstructie’van de Iraakse staat een oorlogsdoelstelling was. Die doelstellingen werden duidelijk genoeg blootgelegd door hun acties. Deze campagne om de Iraakse maatschappij te vernietigen ging echter veel verder dan een regime verandering.
De doelgerichte ontmanteling van alle overheidsinstellingen, de ontbinding van het bestaande Iraakse leger en politiediensten en het lanceren van een langdurig proces van politieke hervorming waren onderdeel van dit proces. Het resultaat kan tellen. Welkom in het land van de chaos.
Hedendaags Irak is een gefragmenteerde pastiche van sektarische krachten, in een naar de uiterlijke vorm zogenaamd ‘liberale’ democratie met neoliberale economische structuren. Met behulp van een klassieke verdeel-en-heers-techniek werden cultureel eeuwenlang samenhangende gebieden uit elkaar gerukt en onderworpen.
Het regime dat werd geïnstalleerd door de westerse bezettingsmacht heeft Irak hervormd langs sektarische lijnen, waardoor een historisch hard bevochten eenheid in een lang project van staatsopbouw werd vernietigd. Dit resulteerde in een beleid van etnische zuiveringen, waarvan als reactie het ontstaan van IS een direct gevolg is.
De plundering van het Iraakse cultureel erfgoed
Een essentieel onderdeel van de ontmanteling van de Iraakse staat was de omvangrijke en systematische vernietiging van het Iraakse culturele erfgoed, die onmogelijk kan verklaard worden als een onvoorziene reeks van tragische ongelukken.
Toen de bescherming van de bestaande Iraakse staat was opgeheven en de opgeleide middenklasse aan de kant werd geschoven, werden de culturele rijkdommen van Irak een gemakkelijk doelwit. De militaire aanval van de door de VS geleide westerse troepenmacht richtte zich tegen een Iraakse staat, reeds verzwakt door twaalf jaar economische sancties. De invasie en bezetting ging gepaard met grootscheepse culturele zuiveringen. Die begonnen reeds in de allereerste dagen van de invasie, door doelbewust ‘passief’ toe te kijken, terwijl op grote schaal zowat alle symbolen van de Iraakse culturele identiteit werden geplunderd.
Musea, archeologische sites, paleizen, monumenten, moskeeën, bibliotheken, ministeries en alle sociale centra werden geplunderd en verwoest, onder het waakzame oog van de bezettingstroepen. Amerikaanse troepen in Bagdad bewaakten onder meer zeer zorgvuldig het Iraakse ministerie van Olie en het ministerie van Binnenlandse Zaken, waar compromitterende gegevens over het veiligheidsapparaat van Saddam werden bewaard.
Duizenden culturele hoogstaande kunstwerken verdwenen ondertussen tijdens Operation Iraqi Freedom, onder het gezag van de VS. Zo verdwenen onder meer niet minder dan 15.000 Mesopotamische kunstwerken van onschatbare waarde uit het Nationaal Museum in Bagdad, terwijl vele andere van de 10.000 archeologische sites in Irak door de bezetters onbewaakt werden gelaten. Terwijl het Nationaal Museum van Bagdad werd beroofd van een groot deel van haar historische collectie, werd de Nationale Bibliotheek, die de continuïteit en de trots van de Iraakse geschiedenis bewaarde, opzettelijk vernield.
De bezettingsautoriteiten namen geen maatregelen om al deze belangrijke culturele bezienswaardigheden te beschermen, ondanks waarschuwingen van internationale experten. Volgens een recent inventaris van het aantal gestolen kunstwerken – opgemaakt door Francis Deblauwe, expert op het gebied van de Iraakse kunstgeschiedenis – blijkt dat niet minder dan 8.500 voorwerpen van de bestaande collecties nog steeds ontbreken. Daarnaast werden 4.000 kunstwerken in het buitenland opgespoord, maar nog steeds niet terug naar Irak gebracht. Meer dan 600 waardevolle antieke kunstwerken werden in september 2010 wel terugbezorgd aan het Iraakse Nationaal Museum, nadat ze waren ‘gevonden’ in dozen in de kantoren van toenmalig Iraaks premier Nouri al-Maliki.
De houding van de door de VS geleide troepenmacht tegenover deze plunderingen was, op zijn best, onverschillig of erger. Op 19 april 2003, onmiddellijk na de eerste berovingen, namen drie leden van het White House Cultural Property Advisory Committee[1] ontslag uit protest tegen de Amerikaanse medeplichtigheid aan deze plundering van het Iraaks Nationaal Museum.
De VS nam zijn verantwoordelijkheden niet op om het culturele erfgoed van Irak te beschermen, zoals dat nochtans verplicht is volgens de Conventies van Genève. Een aantal brutale directe acties beschadigden dat erfgoed juist ernstig. Sinds het begin van de invasie in maart 2003 heeft de door VS geleide troepenmacht immers minstens zeven historische locaties omgevormd tot basissen of militaire kampen. Zo werd onder meer Ur ingepalmd, één van de oudste steden ter wereld en geboorteplaats van Abraham. Een Amerikaanse militaire basis, die later werd overgenomen door Poolse troepen, bracht eveneens onherstelbare schade aan de mythische oude stad Babylon.
Eind maart 2012 veroorzaakte de aanleg van een oliepijplijn onder dat historische Babylon grote opschudding bij UNESCO[2] en archeologen wereldwijd. “Het Iraakse ministerie voor Olie heeft schade veroorzaakt die niet te overzien is door een 1.500 meter lange tunnel te graven onder de archeologische site van Babylon” verklaarde Qais Hussein Rachid, voorzitter van de overheidsdienst Iraq State Board of Antiquities and Heritage.
Vernietiging van het collectieve geheugen
Dergelijke massale culturele vernietiging heeft een verwoestende uitwerking op twee verschillende niveaus, eerst en vooral op de gehele mensheid, vanwege de unieke oorsprong van Iraks kunstwerken en monumenten, die de menselijke geschiedenis hebben vormgegeven.
Op een tweede niveau is dit van cruciaal belang voor het Iraakse volk en zijn historische identiteit en de manier waarop ze hun eigen geschiedenis eren en doorgeven. Geheugen in al zijn vormen, persoonlijk, cognitief en sociaal, creëert de imaginaire structuur van de identiteit, zowel individueel als sociaal, nationaal of subnationaal. Geheugen, persoonlijk of collectief, moet actief worden gehandhaafd om de maatschappelijke continuïteit te verzekeren van verleden tot toekomst.
Het behoud van een dergelijk collectief geheugen is net de functie van musea en historische monumenten. Het Nationaal Museum van Irak was het zichtbare bewijs van de duurzaamheid en de continuïteit van de Iraakse cultuur en een natie sinds mensenheugenis, net als de archeologische vindplaatsen en monumenten. Zonder een kader voor het eigen collectieve geheugen is er geen plaats voor de uitdrukking van het individuele geheugen. Individueel geheugen heeft de context nodig van de nationale identiteit, die onlosmakelijk verbonden is met de geschiedenis en culturele kunstwerken. Het Nationaal Museum van Irak, de Nationale Bibliotheek en de talloze archeologische sites waren daar de tastbare getuigen van.
“Wat de bedoelingen van de bezetter ook waren, de feitelijke gevolgen van het beleid in postinvasie Irak kunnen alleen maar worden gekarakteriseerd als de vernietiging van het Iraakse collectieve geheugen.”
Deze verwoesting van het verleden en de ondermijning van de sociale verworvenheden in bezet Irak verhinderen dat Irak voor zichzelf een zinvolle toekomst kan verwezenlijken. Irak wordt zo immers overgeleverd aan de desintegrerende krachten van sektarisme en regionalisme. Ontdaan van hun gemeenschappelijk erfgoed, zijn de Irakezen overgeleverd aan de krachten van burgeroorlog, sociaal en religieus atavisme en wijdverbreide criminaliteit.
Het Iraaks nationale eenheidsgevoel dat is gegroeid uit een langdurig proces van staatsopbouw en sociale interactie, werd tijdens de bezetting helemaal tenietgedaan. Als een staat niet langer functioneert, zegt de burger het sociaal contract met die staat op. Dat is wat in Irak is gebeurd. De verdere culturele vernietiging door het soennitische fundamentalisme van IS dreigt de nog overblijvende restanten van de Iraakse nationale identiteit volledig weg te vagen en de minderheden uit te roeien.
Het dominante mediadiscours beweert ten onrechte dat sektarisme en etnisch chauvinisme altijd al de basis hebben gevormd van de Iraakse samenleving. Steeds opnieuw wordt de destructieve mythe herhaald van een eeuwenoude strijd zonder oplossing, waarvoor de huidige overheersers geen verantwoordelijkheid dragen. Voor de invasie van 2003 beschouwden de meeste Irakezen hun identiteit als Iraaks burger echter als veel belangrijker dan religieuze of etnische affiliatie. Bovendien hebben minderheden zich duizenden jaren kunnen handhaven in Mesopotamië, het ‘land tussen de twee stromen’ (Tigris en Eufraat). Daar dreigt nu een eind aan te komen.
De plundering van Irak
In de nasleep van de Golfoorlog van 1991 werden reeds dertien Iraakse musea geplunderd. Het staatsgezag werd hersteld en tijdens de periode van economische sancties tegen Irak (1990-2003) werd elke site bewaakt. Na 2003 viel bijna elke archeologische site in het zuiden van Irak echter ten prooi aan plunderaars.
De Libanese archeologe Joanne Farchakh, schreef daarover in 2007: “Ze hebben systematisch de overblijfselen van deze beschaving vernietigd in hun zoektocht naar verkoopbare kunstwerken. De mensheid verliest haar geschiedenis, voor het plezier van particuliere verzamelaars die veilig in hun luxueuze huizen wonen en specifieke objecten voor hun collectie bestellen.”
Farchakh heeft in de onmiddellijke nasleep van de invasie geholpen met het oorspronkelijke onderzoek naar de gestolen schatten uit het Archeologisch Museum van Bagdad. Zij zei toen ook dat Irak binnenkort misschien geen geschiedenis meer zal hebben: “In het gebied rond (de zuidoostelijke stad) Nassiriya alleen al zijn er ongeveer 840 Sumerische sites. Ze werden allemaal systematisch geplunderd.”
Ze merkte daarbij op dat de religieuze groeperingen in de zuidelijke provincies deze archeologische sites onder controle hielden. Ter illustratie haalde Farchakh het verhaal aan van Abdulamir Hamdani, directeur oudheden voor de zuidelijke provincie Di Qar, die wanhopig –maar tevergeefs – probeerde de vernietiging van de begraven steden tijdens de bezetting te voorkomen. Hamdani zelf schreef dat hij weinig kon doen om “deze ramp waarvan wij allen getuige zijn” te voorkomen.
In 2006 vernam de afdeling antiek van de dienst oudheden van Hamdani de aankondiging van de aanvraag door lokale autoriteiten van de bouw van baksteenfabrieken in gebieden rond Sumerische archeologische vindplaatsen. Het werd snel duidelijk dat de bedoeling van de betrokken fabriekseigenaren was de gronden af te kopen van de overheid om in de archeologische vindplaatsen te gaan graven naar kunstwerken en ze te verkopen aan antiekhandelaars.
Hamdani weigerde het dossier voor die aanvraag te ondertekenen. Farchakh zei daarover: “Zijn weigering had al snel gevolgen. De religieuze partijen die Nassiriya controleerden, stuurden de politie om hem aan te houden op beschuldiging van corruptie. Hij werd drie maanden gevangengezet in afwachting van zijn proces. De State Board of Antiquities and Heritage en zijn tribale leiders verdedigden hem. Hij werd vervolgens vrijgelaten en nam zijn positie terug in. De betrokken steenbakkerijen zijn thans ‘bevroren projecten’. Meldingen zijn echter opgedoken dat gelijkaardige strategieën werden toegepast in andere steden en in nabijgelegen archeologische vindplaatsen, zoals de Agargouf Ziggurat nabij Bagdad.”
“Hoelang kunnen Iraakse archeologen zich daar nog tegen verzetten? Dit is een vraag die alleen de Iraakse politici van alle religieuze partijen kunnen beantwoorden, omdat zij het zijn die deze projecten goedkeuren”, aldus nog Farchakh.
Deze plunderaars van oudheden werken goed samen in een georganiseerd netwerk van smokkelbendes. Vrachtwagens, auto’s, vliegtuigen en boten verschepen geplunderde historische voorwerpen van Irak naar Europa, de VS, de Verenigde Arabische Emiraten en Japan. Een aantal websites biedt tot 7.000 jaar oude Mesopotamische kunstwerken te koop aan.
De huidige premier van Irak, Haider al-Abbadi, legde na de laatste vernietigingen van beelden in Mosoel door IS een verklaring af. De heropening van het Nationaal Museum van Bagdad is net nu belangrijk. Hij deed ook de belofte om het erfgoed van het land te beschermen. Dat klinkt allemaal echter redelijk ongeloofwaardig zolang de archeologische vindplaatsen verder worden geplunderd en onbewaakt achtergelaten.
Samengevat, de vernietiging van de bakermat van de hedendaagse beschaving werd niet recent gestart door IS, maar door hen die Irak illegaal binnenvielen in 2003 en er de bestaande maatschappij vernietigden en in totale chaos stortten. Zo creëerde de westerse invasie de omstandigheden die deze roof mogelijk maakten. IS is noch de eerste, noch de enige organisatie, die de mensheid haar geschiedenis ontnomen heeft.
Noten:
[1] Een door president W. Bush opgericht ad-hoc ‘adviesorgaan voor de bescherming van het Iraaks cultureel erfgoed’.
[2] De UN Educational, Scientific and Cultural Organization zet zich onder meer in voor de vrijwaring van cultureel erfgoed in de hele wereld. UNESCO is ook de organisatie die plaatsen en voorwerpen als World Heritage (‘werelderfenis’) aanduidt, wat een speciale beschermingsstatus inhoudt.
Deze tekst verscheen eerder in De Wereld Morgen: www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/03/09/irak-georganiseerde-moord-op-de-geschiedenis-van-de-mensheid