De Brexit, de Britse uittreding uit de EU, zal zeker niet het enige onderwerp zijn waarop de kiezers hun gedrag zullen afstemmen op 7 mei. Ontegensprekelijk zal ook de toekomst van de Britse gezondheidszorg mensen doen stemmen voor deze of gene partij.
Vorige zaterdag, 11 april, werd in Londen een Volksconferentie georganiseerd ter verdediging van het Britse systeem van gezondheidszorg: de National Health Service. De initiatiefnemers zijn verschillende groepen die rond de verdediging van de Britse gezondheidszorg zijn georganiseerd met steun van verscheidene vakbonden en groepen uit de civiele samenleving. Opvallend is de band die wordt gelegd met de strijd tegen het TTIP, het Trade and Investment Partnerschip dat onderhandeld wordt door de VS en de Europese Unie.
De grootste bedreiging voor het systeem zit bij de Conservatieven, een partij die altijd al vijandig is geweest tegenover gratis of goedkope openbare diensten en die nu tijdens de recente regeringsperiode een echt schadelijk programma heeft doorgevoerd van fragmentering en privatisering, op basis van de Health and Social Care Act 2012 van minister Andrew Lansley. Wat David Cameron ook moge aangekondigd hebben in de vorige verkiezingscampagne, het beleid van zijn regering stond al beschreven in het boek van de nu uittredende minister van volksgezondheid, Jeremy Hunt, uit 2005 : “de denationalisering van het aanbod voor de Britse volksgezondheid”. Zijn mede-auteur, Europees Parlementslid Daniel Hannan, had het toen op de Amerikaanse televisie over een ’60-jarenlange vergissing’.
De NHS-conferentie roemt het Britse systeem waar iedereen recht heeft op zorg van topkwaliteit, hoe arm of rijk hij of zij ook moge wezen. Herhaaldelijk stellen rankings het Britse gezondheidssysteem als het beste ter wereld voor: de Commonwealth Fund Survey vergelijkt 11 hoogontwikkelde landen en ziet de Britten op 9 van de 12 categorieën als beste uit komen. Het Britse systeem is zeker ook niet het duurste: 3405 dollar per jaar per gezin, het privé-verzekeringssysteem van de VS komt op 8508 dollar en ook de verzekeringssystemen van Frankrijk of Duitsland kosten meer dan de Britse benadering van financiering uit belastinggeld.
Dit alles was van geen tel voor de vorige coalitieregering waarin de Liberale Democraten pleitten om de financiering uit belasting te vervangen door een verzekeringssysteem. Maar de verschuiving naar een meer markt-geïnspireerd beleid was voordien al begonnen onder New Labour. De travaillisten voerden bijvoorbeeld de publiek-private samenwerking in voor nieuwe infrastructuur, wat vele ziekenhuizen met onbetaalbare schulden opzadelde.
Als het nu minder goed gaat met het NHS dan komt dat door gebrek aan investeringen, door de schulden, en het geduw naar outsourcing van diensten, zeg maar privatisering. Aldus de verdedigers.
In deze kiescampagne worden door de Conservatieven meer uitgaven beloofd voor de NHS, en een strijd tegen de wachtlijsten. Labour wil de wet van 2012 intrekken en geld vrijmaken voor het aanwerven van verpleegsters, vroedvrouwen en huisartsen. De Groenen hebben een gelijkaardige eis voor de herroeping van de Lawley’s 2012 Act en gratis geneeskunde. Ukip gaat voor het behoud van het gratis aanbod, voor nieuw geld eenmaal het VK uit de Unie is getreden en een sanering bij de middenkaders. De Welshe nationalisten verbinden er expliciet een afwijzing van het TTIP aan. De Schtotse SNP wil het budget behouden, snijden in het hoger kader en de wachttijden inkorten.
Gezondheidszorg wordt overal big business het zal veel overtuiging en politieke wil kosten om ertegen in te gaan. De beloftes van de verschillende partijen in de aanloop naar de verkiezingen lijken betrekkelijk op elkaar. Een verderzetting van de uittredende coalitie – op dit ogenblik volgens de peilingen wel niet rekenkundig mogelijk – zal echter zeker een verdere privatisering betekenen. Hoe sterk eventuele andere coalities echt tegen deze neoliberale trend in zullen willen en kunnen gaan is nog maar de vraag, zeker als we het vroegere beleid van Labour in aanmerking nemen.