De huidige intifada wordt door de Israëlische regering steevast getypeerd als het gewapende, gewelddadige, criminele en ‘terroristische’ Palestijnse antwoord op het ‘vredesproces’. Dit verzet lijkt zomaar uit het niets te zijn ontsproten. Zo verwordt deze intifada tot het symbool van de ‘ultieme onwil’ vanwege de Palestijnen om ‘vrede’ na te streven. Het ultieme bewijs hiervan zou ‘Arafat’s’ verwerping zijn van de ‘verregaande voorstellen’ vanwege Barak op Camp David.
Recht op Rechten
Wat hierbij permanent over het hoofd gezien wordt, is de internationale rechtsstatus van de intifada. Israël bezet immers, illegaal Palestijns land en het Palestijnse volk. Bijgevolg is Israël, onder het internationaal recht, niet alleen verantwoordelijk voor het welzijn van het bezette volk, Israël moet deze bezetting opheffen. Daar deze eisen niet nagekomen worden, is de Palestijnse opstand beschermd door het Internationaal Recht. Zolang Israël weigert om de UN Resoluties 242 en 338 uit te voeren in de praktijk, moet zij zich onderwerpen aan de relevante grondbeginselen zoals voorgeschreven door de Vierde Conventie van Genéve(1).
"Since 1967 and during the current uprising, Israel has refused to accept this framework of Legal Obligations. Its refusal has been pronounced, blatant and undisguised. Not only has Israel failed to withdraw from the Occupied Territories, during the Occupation Israel has "created facts"- heavily armed settlements, bypass roads and security zones in the midst of a future Palestinian state- that seriously compromise basic Palestinian rights."(2)
Deze feiten geven de Palestijnen het recht op verzet tegen hun bezetter en, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, veranderen de akkoorden van Oslo niets aan dit recht.(3) De VN -resolutie die aangenomen wordt op 7 oktober 2000 met 14 tegen 0 ( de VS onthouden zich) bevestigt dit. Francis Boyle bespreekt de Paragraaf 3 uit deze resolutie als volgt:
"Notice in paragraph 3 (…): "calls upon Israel, the occupying Power…" occupying power has a definite meaning in international law. Israel occupies the West Bank, the Gaza Strip, and the entire city of Jerusalem. Israel is what we lawyers call a belligerent occupant. Israel has no sovereignty over the West Bank and Gaza Strip, or the entire city of Jerusalem.(…) Belligerent occupation is governed by the Hague Regulations of 1907, as well as the fourth convention Geneva Convention of 1949."(4)
Ook Dina Khreino van ‘The Washington Report on Middle East affairs’, benadrukt deze feiten:
"Contrary to what Sharon believes, the fact remains Israel’s failures to abide by international law, as a belligerent occupant, amounts to a fundamental denial of the right to self-determination and, more generally, of respect to a legally protected right of Palestinian resistance and armed struggle in the occupied territories."(5)
Vooreerst wens ik mij te verduidelijken: dit artikel mag en kan nooit begrepen worden als een legitimatie voor aanslagen op burgers, hetgeen verboden is volgens het Internationaal Recht. Aanvallen op burgers zijn niet alleen inhumaan en immoreel, ze zijn op de koop toe contra – productief. De aanvallen op burgers, zowel van Palestijnse als van Israëlische zijde, kunnen enkel de kans op een duurzame vrede in de toekomst verder ondergraven.
De kern van het Israëlisch – Palestijns conflict is de 35 -jaar oude geschiedenis van systematische schendingen van de rechten van het Palestijnse volk, door Israël en ‘bondgenoten’. Het stoppen van het legitiem en het illegitiem verzet, met dus ‘de’ vrede als gevolg, kan enkel maar bereikt worden als de opstand (hoofdzakelijk) slaagt in zijn opzet: het stopzetten van de dagelijkse discriminatoire inperkingen van de Palestijnse rechten door de Israëlische regering.
Deze opstand moet daarvoor de steun generen van de internationale gemeenschap om de Israëlische bezetting te (laten) beëindigen. Hiervoor moeten de werkelijke oorzaken van de opstand in al zijn vormen blootgelegd worden, in eerste instantie aan het Israëlische publiek, daar zij de directe macht hebben om veranderingen te verwezenlijken. De media spelen hierin een cruciale rol, want geen enkel medium is zo geschikt om mensen en politici te mobiliseren.
Toch lijkt deze opstand vaak begrepen te worden in uiterst negatieve eigenschappen, ook doorheen onze dagelijkse media. De werkelijke oorzaken worden met de regelmaat van de klok ‘verdoezeld’, hetzij door gruwelijke beelden, details, fouten en het ‘vergeten’ te vermelden van context, hetzij door het overnemen van een discours met zijn categorisering, zijn stereotypen en onderliggende ideologie (gesteund op propaganda). Het tonen van de historische context, het politiek – sociaal –economisch kader is er vaak niet bij, wat het voor de consument bijna onmogelijk maakt om het nieuws ten volle te begrijpen.
De Creatie van een Beeld
Doorheen de media wordt een beeld gecreëerd van het conflict. Dit beeld staat niet los van de realiteit, maar schept allesbehalve de volledige versie van de werkelijkheid. De complexiteit van het conflict wordt veelal vervangen door een simpelere versie. In de verslaggeving hanteert men categoriseringen om de realiteit in een 4 minuten durend beeldfragment of in een artikel aan de consument te serveren.
Om die enorm complexe realiteit ‘begrijpelijk’ te kunnen overbrengen in één artikel maakt men meestal ongewild gebruik van constructies van de realiteit: men toont de realiteit in een simpel kader. G. Lakoff beschrijft enkele van zulke constructies in zijn artikel "Metaphor and War". Heel vaak gebruikt men ‘the fairy tale of the just war’(6), wat een sterke simplificering is en vaak zelfs geheel in tegenstrijd is met de realiteit. Men bouwt de verslaggeving op aan de hand van categorieseringen van de verschillende partijen in een slachtoffer, een ‘bad guy’ en een held. De slechterik is een inherent slecht monster. Praten of onderhandelen met deze partij in het conflict is dan ook niet mogelijk. De held en het slachtoffer kunnen dezelfde partij zijn in het conflict.
Om dit ‘sprookje’ werkelijkheid te laten worden in hoofde van nieuwsconsumenten, hebben regeringen baat bij het creëren van een onmenselijke, inherent gewelddadige, irrationele, terroristische, fundamentalistische vijand… Het discours is dan ook gebaseerd op een serie dichotomieën zoals ‘goed versus kwaad’, ‘rechtvaardig versus onrechtvaardig’, …:
"the construction of the enemy is accompanied by the construction of the identity of the self, clearly in an antagonistic relationship to the enemy’s identity. In this process not only the racial otherness of the enemy is emphasised, but the enemy is also considered to be a threat to ‘our own’ identity. In this fashion the enemy’s identity becomes a constitutive outside (Laclau 1990: 17), supporting the identity construction of the self."(7)
In dit artikel bekijken we de beeldvorming rond de intifada en de betrokken partijen in twee Israëlische kranten (Ha’aretz en Jerusalem Post) en twee Amerikaanse kranten (New York Times en Washington Post). Ha’aretz is Israël ’s meest gerespecteerde krant en zou dus in principe ‘objectiever’ berichten dan de Jerusalem Post. Beide kranten verkopen niet alleen goed in het binnenland, zij hebben een ruime internationale afzetmarkt, o.a. door de Engelstalige versies op het Internet (sinds kort is de JP zelfs in het Frans te lezen op het Internet). Beide kranten duiken vaak op als bronnen voor sociale wetenschappers en misschien nog belangrijker voor de internationale media.
De Israëlische media zijn zeer goed georganiseerd en beschikken over veel middelen en niet onbelangrijk: de eventuele bewegingsvrijheid(8) om verslag te doen. Dit leidt ertoe dat de Israëlische media vaak als de ‘enige’ relatief betrouwbare en toegankelijke bron gezien wordt door verschillende Westerse journalisten.
De Amerikaanse kranten worden als kwaliteitskranten beschouwd. Artikels worden zelfs vaak integraal overgenomen door andere kranten. Dit zorgt er onder meer voor dat het belangrijkste en best werkende ‘propaganda-apparaat van de staat’, mee geïmporteerd wordt.(9) De media zijn immers een zeer belangrijke peiler om een ideologie te dragen, om zodoende mensen ‘de feiten’ aan te reiken in een ideologisch beladen kader …(10) Toch worden deze feiten gepresenteerd alsof zij de werkelijkheid weergeven. De mythe van het ‘objectieve’ nieuws ligt hieraan deels ten grondslag. Door deze mythe lijken de ‘Westerse’ nieuwsprogramma’s, voor hun lokale consumenten, de waarheid in pacht te hebben. Enkel de ‘ander’ is onderhevig aan een dagelijkse portie propaganda.
Men moet zich bewust worden dat het nieuws slechts één van de vele mogelijke schaduwbeeldjes brengt van een enorm complexe maatschappelijke realiteit. Alleen al de gekozen bewoordingen van de journalist, hetzij bewust of onbewust, zijn subjectief. Ideologie, waarden, normen, ‘common sense’ ideeën zitten steeds vervlochten met de taal in elk artikel. Wij kijken als het ware mee naar het conflict door de woorden van de journalist. Die woorden dragen de kiemen van de macht in zich omdat zij kunnen bepalen hoe wij over het conflict zullen denken.
De Eerste Intifada
In 1987 zijn enkele opeenvolgende gebeurtenissen (de ontgoochelende Arabische top, een kolonist die een Palestijns schoolmeisje vermoordt en een auto-ongeluk met zeven Palestijnse doden) de directe aanleiding tot spontaan lokaal verzet tegen de Israëlische bezetter. De eerste intifada is geboren. "Het Arabische woord betekent letterlijk "van zich afschudden" en dat is dan ook de bedoeling: de Israëlische bezetting van zich afschudden."(11) De tactieken van de eerste intifada zijn in principe niet-gewelddadig. Het protest komt tot uiting in stakingen, boycotten en andere vormen van burgerlijke ongehoorzaamheid.
Er zijn inbreuken op deze geweldloze ideologie van de eerste intifada. Het gooien van stenen naar Israëlische soldaten en kolonisten is hiervan het symbool bij uitstek geworden. Deze daden moeten veeleer symbolisch opgevat worden daar zij geen reële bedreiging betekenen voor de gigantische overmacht van het Israëlische leger (IDF). De kolonisten zijn in deze periode een veel voorkomend slachtoffer van de jonge Palestijnen gewapend met een katapult en stenen: "Settlers, who had no alternative but to use roads that went through or near Palestinian communities, became constant targets of Palestinian stone throwing."(12) De Palestijnen worden echter het zwaarst getroffen: de meeste (dodelijke) slachtoffers vallen aan hun zijde en toch blijven zij weerstand bieden tegen hun bezetter.
De eerste intifada is wijdverspreid, moeilijk te controleren en bestaat voornamelijk uit "confrontations between the civilian population at large and the Israeli army and border police within the urban centers."(13) De opstand wordt dus gedragen door de gehele Palestijnse bevolking en is gericht tegen hun bezetter en hun ‘onteigenaar’. Het is dus per definitie een nationale strijd.
De Tweede Intifada
Alhoewel er vele parallellen zijn met de eerste intifada, zijn er meer verschilpunten tussen de huidige intifada en zijn voorganger. De verschillen tussen beide vloeien voort uit de sterk veranderde politieke en diplomatieke contexten. Bij de eerste intifada was:
"The Israeli military (was) in full control of Palestinian population centres, and administered Palestinians’ daily lives under conditions of direct colonialism. The Uprising – a militant but essentially unarmed civil insurrection – put the Israeli military, and Israeli society at large, on notice that Palestine could no longer be governed by colonial rule."(14)
De vertaling van de Oslo-akkoorden naar de realiteit vormt de context waarin de tweede intifada ontspringt. De Oslo-akkoorden zijn geen ‘vredesakkoorden’ en zijn ook nooit zo bedoeld. "Met Oslo wordt een kader uitgewerkt -, in het bijzonder Palestijnse interim autonomie – waarbinnen het conflict beheerst zou worden in afwachting van het moment waarop een echt vredesakkoord bereikt kon worden."(15) Deze akkoorden geven Palestijnse autonomie in kleine versnipperde gebieden, hetgeen iets geheel anders is dan soevereiniteit. De kiemen van de huidige malaise moeten dan ook in dit akkoord gezocht worden. Of met de woorden van prominent sociaal wetenschapper E. Said:
"The portents of this disarray, however, were there from the 1993start. Labour and Likud leaders alike made no secret of the fact that Oslo was designed to segregate the Palestinians in non-contiguous; economically unviable enclaves, surrounded by Israeli-controlled borders, with settlements and settlement roads punctuating and essentially violating the territories’ integrity, expropriations and house demolitions proceeding inexorably through the Rabin, Peres, Netanyahu and Barak administrations along with the expansion and multiplication of settlements (200 000 Israeli Jews added to Jerusalem, 200 000 more in Gaza and the West Bank), military occupation continuing and every tiny step taken toward Palestinian sovereignty – including agreements to withdraw in minuscule, agreed-upon phases – stymied, delayed, cancelled at Israel’s will."(16)
De Oslo-akkoorden betekenen voor de PA (Palestijnse Autoriteit) een zeer geringe uitvoerende macht, zij is steeds gebonden aan Israël, o.a. door de bantoestanisering, beperkte autonomie en de afhankelijkheid van Israël voor waterbeheer(17) en elektriciteit. Tevens wordt de PA verantwoordelijk voor de veiligheid van Israël, wat onvermijdelijk moet leiden tot de ‘onderdrukking van het Palestijnse volk’. Het hoeft dan ook niet verwonderlijk te zijn dat de tweede intifada ook deels tegen Arafat en ‘zijn’ PA gericht was: "The al-Aqsa Intifada is an Intifada against Oslo and against the people who constructed it, not only Dennis Ross and Barak, but a small, irresponsible coterie of Palestinian officials."(18)
De initiële ‘trigger’is het beruchte en uitermate provocerende bezoek van Ariel Sharon, vergezeld door een slordige 1000 man sterke politiemacht, aan de al-Aqsa Moskee. Een grotere opeenstapeling van provocaties aan het Palestijnse adres kan men zich bijna niet voorstellen:
"Sharon is the very symbol of Israeli state terror and agression, with a rich record of atrocities going back to 1953. Sharon’s announced purpose was to demonstrate "Jewish sovereignity" over the "al-Aqsa compound"(…)(19)
Gezien de verschillende politieke en diplomatieke contexten waaruit de twee intifada’s zijn ontsproten, kunnen we ons ook aan een verschillend verloop tussen beide intifada’s verwachten.
De Anatomie van de Tweede Intifada
De veranderde geografie in de ‘Palestijnse gebieden’ is één van de oorzaken van de ‘militarisering’ van de tweede intifada. Waar de Palestijnse jongeren tijdens de eerste intifada hun woede uiten door stenen te slingeren naar de kolonisten, is dit nu niet meer mogelijk. De geografie die geschapen wordt tijdens de Oslo-akkoorden zorgt er immers voor dat het Israëlische leger de Palestijnse bevolking ‘snel en efficiënt’ kan opsluiten in bantoestans(20).
"By means of the new geography, the Israeli army can better confine the insurgency within specific locations and protect itself at secure strategic positions. This narrowed "battlefront" has also allowed the greater militarization of the clashes."(21)
De Israëlische kolonisten in Palestijns gebied worden echter niet alleen door de geografie beschermd. In tegenstelling tot de eerste intifada, krijgen de "settlers" volledige steun en nauwe samenwerking van de Israëlische regering en het IDF (Israeli Defense Force, het Israëlisch leger):
"In Addition, except possibly the case of Hebron, the past few years have seen a growing and conscious synergy between the army and the settlers – in contrast to their often conflict-ridden relationship before Oslo. The growth of permanent military garrisons at settlements with each new redeployment (all funded by US taxpayers) suggests the consolidation of this settler-army alliance."(22)
Het sprookje van de burgerslachtoffers bij de kolonisten moet duidelijk aan de kaak gesteld worden. De kolonisten zijn zeker niet allen onschuldige slachtoffers. Vooreerst is er natuurlijk hun aanwezigheid, wat volstrekt illegaal is en de Palestijnen, zeer begrijpelijk, voor de borst stoot. De ‘settlers’ bezetten vaak de beste gronden op Palestijns gebied, hebben meer rechten en meer comfort dan de Palestijnen. Vaak zijn deze kolonies op de toppen van de heuvels gevestigd, wat naast een ‘veiligere’, goed verdedigbare positie ook een uiting van ‘superioriteit’ met zich meebrengt: ze kijken als het ware neer op de Palestijnen. Een belangrijker punt is echter dat de kolonisten niet altijd ongewapende en/of onschuldige slachtoffers zijn (zie verder). Ter verduidelijking stel ik hier dat er ook burgerslachtoffers vallen onder de kolonisten. Ik wens enkel een vaak voorkomend en ongenuanceerd beeld van de gewapende Palestijnse ‘terroristen’ tegenover de onschuldige Israëlische ‘settlers’ te nuanceren.
Doordat de wegen, de Palestijnse steden en de Israëlische kolonies volgens een militaire strategie zijn opgebouwd en de synergie tussen de kolonisten en het IDF op een hoogtepunt is, kan dit niet anders dan een weerslag hebben op de structuur en het verloop van de opstand:
"The second intifada has utilized violent methods more extensively than the first. The Palestinians’ use of firearms, especially against settlers and settlements near populated Palestinian communities, is perhaps one of the key differences between the uprisings."(23)
Het katapulteren van stenen, als protest tegen de bezetting, wordt mede door de veranderde geografie en de sterke banden tussen ‘settlers’ en het IDF niet meer als een reële mogelijkheid gezien. De structuur van de tweede intifada verschilt dan ook sterk van zijn voorganger. Nogmaals is nuancering hier op zijn plaats: de ‘militarisering’ van de opstand sluit de ‘ongewapende opstand’ immers niet uit.
"During the first months, there was still a sense that multitudes were taking part in an uprising: thousands marched to the roadblocks, hundreds dared to clash with the soldiers. Meetings and rallies called for continuing the uprising and for developing it in forms of mass action.(…) At this point, very little remains of all this, and all are groaning under the weight of Israeli countermeasures (…) The Intifada is therefore now above all, a day – to – day struggle against suppression."(24)
Zeker in het begin zijn er dus nog betogingen en stakingen tegen de bezetting, maar ook in 2002 hebben we niet alleen massale stakingen gezien in Gaza, maar ook internationale steunbetogingen, … Sommige van deze eerste betogingen zijn volledig ongewapend; soms zijn de ongewapende burgers vergezeld door gewapende Palestijnse ‘veiligheidsmensen’:
Saled J. (the Palestine Report) geeft hieromtrent de volgende mening:
"The participation of "armed" Palestinian elements in popular demonstrations and shootings at soldiers and settlers must end, even though we know that it occurs within a context of selfdefense. These shootings take place from a distance, and frankly speaking, are fruitless. (…) The participation of these elements are nothing more than symbolic, giving a false sense of safety and security. Instead they offer Israel the excuse to use tanks, Cobra helicopters and rockets to quell an uprising that is popular in essence."(25)
De ‘militarisering’ van de tweede intifada heeft verschillende zeer belangrijke nevenwerkingen. Een van de gevolgen van de wapenopneming is dat de drempel voor Israël verlaagt om hard toe te slaan. Geweld ‘rechtvaardigt’ immers voor velen een gewelddadige reactie, het ‘oog om oog, tand om tand’-principe zit nog steeds diep ingeworteld bij de mensen. De realiteit bevestigt dit: Israël maakt gebruik van tanks, raketten en aanvalshelikopters om het Palestijnse volk te onderdrukken. Zij kan dit doen zonder al te diepgaande en vernietigende internationale kritiek Ten tweede zien we dat de eerste intifada, door zijn ongewapende invulling, gemakkelijker de internationale steun en medeleven kan vergaren. Terwijl de tweede intifada gedoemd is te worstelen met de beeldvorming rond de opstand.
(Uitpers, nr. 37, 4de jg., januari 2003)
Voetnoten
(1) Plant R., 1994: Landrechten en bezet gebied: regionale context en historische achtergrond. In Soeterik R., 2000: 50 jaar Israel: vergeten aspecten, pijnlijke feiten. SPP.
"Volgens deze Conventie mag de bezettende macht niet tot deportatie over gaan en geen delen van de eigen burgerbevolking overbrengen naar de door haar bezette gebieden."
(2) Richard Falk 2000, International Law and the Al-Aqsa Intifada, Middle East Report, http://www.merip.org/mer/mer217/217_falk.html
(3) Zie Richard Falk 2000, International Law and the Al-Aqsa Intifada (p. 2), Middle East Report,
http://www.merip.org/mer/mer217/217_falk.html(4) Boyle A.F., 30 november 2000: The Al-Aqsa Intifada and International Law: MediaMonitors.
(5) Khreino D., 2001: Intifada – legitimate resistance or terrorism? The Washington Report on Middle East Affairs:
http://www.wrmea.com/html/oped.htm(6) Lakoff, G., 1990: Metaphor and War: The metaphor system Used to Justify War in the Gulf.
(7) Carpentier N.& Biltereyst D. 2000: Fighting discourses: the construction of the self and the enemy: Media covering war Vietnam, Persian Gol and Kosovo.
(8) Ook voor de Israëlische journalisten is niet alles vrij toegankelijk. Zie Hass Amira, 2000, An Intifada in
Search of a leadership, Ha’aretz: http://www.zmag.org/hass27.htm The Israeli media, forever preoccupied with internal politics, is no longer reporting the crimes committed dailu in the West Bank and Gaza. But when the smoke will clear; the reality on the ground will be very different than it was three months ago. We will wonder how it happened and whu we didn’t know when it did. Reports from the ground are vere scarce, since "no Israelis are allowed in [to Gaza] not even Israeli journalist" (NY Times, Dec 10). To the West Bank, Israeli journalists can go, but they probably don’t bother to anymore. Yet, detailed daily reports are distributed over the internet by Palestinian human rights and observer groups. An occasional foreign media report also reveals what is being done by the army. The pattern of events, even if not their full extent, is very clear and extremely alarming."(9) Chomsky N., 1992, Dissident in Amerika, gesprekken met David Barsamian, EPO,Berchem. p17:
"Ons systeem (propaganda-apparaat van de staat) werkt heel anders en veel efficiënter. Het is een geprivatiseerd propagandastelsel, waar ook de media en de opiniebladen onder vallen en waar, over het algemeen, de mondige intelligentsia, het hoog opgeleide deel van de bevolking aan meewerkt."
(10) Thompson J. B., 1990, Ideology and modern culture: critical social theory in the era of mass communication. Cambridge, Polity Press.p. 217:
‘"The analysis of ideology in modern societies must give a central role to the nature and impact of mass media, although mass communication is not the only sit of ideology."
(11) SN 2000, ….. 3.4 Na 20 jaar bezetting: Intifada, Codip,
http://www.codip.be(12) Kuttab Daoud 2001, The Two Intifadas: Differing Shades of Resistance, Palestine Center,
http://www.palestinecenter.org/cpap/pubs/20000208ib.html(13) Hammami R. & Salim T. 2000, Anatomy of Another Rebllion, Middle East Report,
http://www.merip.org/mer/mer217_hammami-tamari.html(14) Hammami R. & Salim T. 2000, Anatomy of Another Rebllion, Middle East Report,
http://www.merip.org/mer/mer217_hammami-tamari.html(15) Parker C. 2001, Een vrede waar niemand vrede mee neemt? De Structuur van het Palestijns – Israëlisch conflict na Oslo. In Structuur van de Waanzin (ed. R. Doom) Academia Press Gent.
(16) Said E. 2000, The End of Oslo, The Nation,
http://www.thenation.com/doc.mhtml?i=20001030&s=said.(17) Donkers Henk, 1994: Israel beslist de strijd om het water in zijn voordeel. In: Soeterik R., 2000: 50 jaar Israël. Vergeten aspecten, pijnlijke feiten.
(18) Said E., The Tragedy Deepens, Zmagazine:
http://www.zmag.org/meastwatch/tragedy_deepens.htm(19) Chomsky N. 2000, al-Aqsa intifada,
http://www.palestine-net.com(20) Chomsky over de bantoestans:
"De Bantoestans (in Zuid – Afrika) waren in politiek en economisch opzicht veel levensvatbaarder dan welke van de stukken grondgebied dan ook, die uiteindelijk eventueel tot een ‘Palestijnse staat’ worden benoemd. Voorts verstrekte Zuid – Afrika de Bantoestans aanzienlijke subsidiebijdragen. Israel daarentegen geeft de kantons geen cent en laat deze over aan de Palestijnse autoriteiten. Een ander wezenlijk verschil is dat Zuid-Afrika’s Bantoestans internationaal niet werden erkend – nee, hun bestaan werd veroordeeld. Een eventuele ‘Palestijnse staat’, die op aanzienlijk minder legitimiteit kan bogen, zal daarentegen door de internationale publieke opinie bejubeld worden als opnieuw een ‘historisch compromis’, totstandgekomen onder het beschermheerschap van de ‘onbaatzuchtige bemiddelaar’, (de Verenigde Staten).
Chomsky N., 1996: World Orders Old and New; New York, Colombia University Press.
(21) Hammami R. & Salim T. 2000, Anatomy of Another Rebllion, Middle East Report,
http://www.merip.org/mer/mer217_hammami-tamari.html(22) Hammami R. & Salim T. 2000, Anatomy of Another Rebellion, Middle East Report,
http://www.merip.org/mer/mer217_hammami-tamari.htmlHammami R. & Salim T. 2000, Anatomy of Another Rebllion, Middle East Report,
http://www.merip.org/mer/mer217_hammami-tamari.html(23) Kuttab Daoud 2001, The Two Intifadas: Differing Shades of Resistance, Palestine Center,
http://www.palestinecenter.org/cpap/pubs/20000208ib.html(24) Amira Hass, 2002: The Long and Winding (Dirt) Road.
http://www.nimn.org/occupation/ah4.html(25) Jawad Abdel Saleh, 2000, The intifada’s military lessons, The Palestine Report,
http://www.jmcc.org/media/reportline