Geëngageerde sociolinguïstiek
De man die ooit een proefschrift schreef over politiek taalgebruik in het toenmalige socialistische Tanzania houdt zich al heel zijn leven bezig met de studie van taalprocessen in een sociale en culturele context. Dat is het boeiende en zeer brede terrein van de sociolinguïstiek of linguïstische antropologie. Een stukje sociologie en antropologie dus maar dan vanuit taalkundige invalshoek. Als taalonderzoeker met een goede pen is Blommaert natuurlijk ook in staat om bevindingen van wetenschappelijk onderzoek op zijn vakterrein over te brengen naar een breed lezerspubliek. Dat is ook de bedoeling met ‘Let op je woorden’. ‘De lezer moet, idealiter, na lezing van dit boekje een sterk gevoel hebben dat de dingen allemaal eenvoudig te begrijpen zijn, maar dat ze daarom niet eenvoudig zijn.’ (p. 12) Korte hoofdstukken in een heldere taal geschreven en met alleen in voetnoten verwijzingen naar wetenschappelijke publicaties zorgen daarvoor.
‘Let op je woorden’ bestaat uit drie delen. In een kort, eerste hoofdstuk worden de grote methodologische principes besproken – begrippen als ‘framing’(contextgebonden interpretatiepatronen) en ‘perceptie’ ( het oppikken van de framing door de toehoorder) worden toegelicht – en in deel twee worden die concreet toegepast op vier grote actuele thema’s: de economie, diverse vormen van arbeid, vakbonden en stakingen, en migratie annex veiligheid. In een afsluitend derde deeltje geeft Blommaert nog enkele algemene beschouwingen rond mediatisering, de nieuwe kenniscultuur en een ‘verbeterde democratie’ waarin hij, met verwijzing naar de actiegroepen Ademloos en stRaten-generaal, vooral het fenomeen van de ‘deskundige burger’ benadrukt.
Aanzet tot taalguerrilla
De ondertitel ‘politiek, taal en strijd’ is een verwijzing naar Blommaerts uitgangspunt dat politiek een taalspel is in het publiek domein maar dan een met grote politieke gevolgen. Het gaat heel vaak om een strategisch taalgebruik waarin woorden welbepaalde betekenissen toegewezen krijgen en waarin er naast de ‘pure’ betekenis ervan nog een reeks impliciete betekenissen worden aan toegevoegd. De ideologische taalstrijd die Blommaert wil voeren vertrekt van het reframen of herformuleren van begrippen om een andere perceptie ( verwijzing naar de sociale betekenis van een woord ) uit te lokken. ‘Let op je woorden’ is de aanzet tot een taalguerrilla, tot het ontmaskeren van een sociaal dominante betekenislaag – wiens woord is dit? – en het zoeken naar een nieuw vocabularium dat in de sociale strijd een belangrijke rol kan spelen.
Neem nu de veelgehoorde uitspraak ‘links is radicaal’. Meestal wordt links gedachtegoed vrijwel automatisch geassocieerd met ‘radicaal’ en ‘extremistisch’ maar dat is dan een omschrijving vanuit de perceptie van burgerlijke gematigdheid. ‘Links’ is antiburgerlijk en derhalve automatisch niet eerbaar en respectabel, het is per definitie ‘radicaal’. ‘Woorden die politiek worden gebruikt zijn nooit neutraal, ze geven altijd een politieke positie weer. Er is niet zoiets als een objectieve of neutrale taal,’ is het belangrijkste uitgangspunt van Blommaert en daaruit volgt: -‘dat een onderzoek van woorden en hun gebruik dan ook een onderzoek is naar de politiek die deze woorden gestalte heeft gegeven. -dat we ons bij elke term die als neutraal wordt voorgesteld, de vraag moeten stellen: wiens woord is dit? -dat we terzelfder tijd moeten nagaan voor welke concrete realiteit dat woord wordt gebruikt. -dat we op die manier kunnen bepalen welke politieke positie dat woord eigenlijk dekt en dat we onze eigen politieke positie daartegenover kunnen bepalen.’ (p. 33)
Een handleiding voor kritiek
Vooral in deel twee ‘Een handleiding voor kritiek’ verduidelijkt de auteur wat hij bedoelt met die theoretische uitgangspunten. In ‘vormen van arbeid’ analyseert hij het schijnbaar objectieve begrippenpaar ‘actief-niet-actief’ wat, politiek ingekleurd, zoveel betekent als ‘actieve mensen zijn goed bezig, niet-actieve mensen zijn parasitair (lees: ‘in de hangmat gehouden door socialisten en vakbonden) en moeten geactiveerd worden’. Het geherformuleerde antwoord van Blommaert luidt dan ‘Er zijn veel meer manieren waarop men bijdraagt aan de economie dan enkele via betaalde arbeid’ en ‘Het probleem van actieven versus niet-actieven is een probleem van de waardering van vormen van werk die zich buiten de formele arbeidsmarkt afspeelt’.
Ook rond vakbonden en stakingen komt Blommaert met sterke herformuleringen, maar die werden in een enthousiaste bespreking van het boek door niemand minder als Rudy De Leeuw van het ABVV – zie www.dewereldmorgen.be – al uitvoerig naar voren gehaald. Ik citeer hem graag: ‘Blommaert wil de lezers wapenen tegen de woordenbrij die dagelijks op hen wordt afgevuurd. Hij slaagt hier met verve in. ‘Let op je woorden’ is een wake-up call, een oproep om wat we lezen en horen kritisch te analyseren en stil te staan bij de onderliggende waarden die aan die ‘woordenbrij’ gekoppeld zijn.’ Ik hoop dat vele vakbondsleden ‘Let op je woorden’ zullen aanschaffen of in vakbondsverband de concrete handleiding met oefeningen zullen doornemen. Op die manier kan het boekje echt een instrumentarium voor kritische burgers worden.