Bernie Sanders. De naam zegt u allicht nog iets. De krasse knar die in 2016, schijnbaar vanuit het niets en tegen zowat het hele partij-apparaat in, bijna de nominatie in de wacht sleepte als presidentskandidaat van de Democratische Partij voor de VS-presidentsverkiezingen van dat jaar.
Aanvankelijk oogstte Sanders bij experts, media en politiek – inclusief bij de Democratische Partij – vooral spot. Hoe kwam die kerel – op zijn vierenzeventigste nog altijd eerder Don Quichot dan ouwe rot – zelfs maar op het idee aan een gevecht te beginnen dat hij toch alleen maar kon verliezen?
Een eenzame senator uit de onbetekenende noordoostelijke deelstaat Vermont, die wel al enkele tientallen jaren ervaring had als burgemeester, volksvertegenwoordiger en later senator, maar die als onafhankelijke door geen van beide grote partijen werd gesteund. Die zich al jaren opwierp als onafhankelijke democratische socialist, uiteindelijk in het parlement ging aanleunen bij de Democratische Partij, maar nu juist progressieve stemmen dreigde weg te kapen van Hillary Clinton, die de nominatie al zo goed als op zak had.
Op wie kon hij rekenen? En vooral: hoe zou hij ooit de vele miljoenen bij elkaar krijgen die nodig zijn om een iets of wat zichtbare campagne te voeren op federale schaal? Ocharme, misschien wel enigszins sympathiek, die Bernie (behalve dan bij de miljoenen conservatieven en reactionairen in de Republikeinse én de Democratische partij…) maar toch niet méér dan een marginaal verschijnsel.
Bijna
Maar op niet eens anderhalf jaar tijd slaagden Sanders en honderden en algauw duizenden enthousiaste medewerkers er in door een muur van geringschatting, doodzwijgen, openlijke of nauwelijks versluierde tegenwerking heen te breken. Uiteindelijk kreeg hij in de aanloop naar de Democratische nominatie 22 deelstaten achter zich en bijna de helft (46 %) van de afgevaardigden op de beslissende conventie. Dat was een onwaarschijnlijke prestatie; maar – zoals Sanders zelf nuchter schrijft – het was “niet goed genoeg”. Clinton werd de kandidaat van de Democraten, en verloor. Maar Sanders had binnen de Democratische partij en tot ver daarbuiten miljoenen ontgoochelden en onverschilligen een nieuw politiek perspectief gegeven.
Juist het volstrekt onverwachte en overrompelende succes van dat nieuwe ‘grass-roots’-élan maakt – veel meer dan de conventieresultaten – de echte waarde uit van Sanders’ campagne. Een terugblik op die campagne door de bezieler ervan verdiende ongetwijfeld een boek. Maar Sanders zou Sanders niet zijn wanneer hij niet telkens opnieuw in dit boek én in zijn hele campagne beklemtoonde dat het uiteindelijk niet ging om de krasse knar Sanders, maar om wat hij te vertellen had, zijn standpunten, zijn eisen. Die eisen waren en zijn overigens de vertolking van de zorgen van miljoenen Amerikanen.
De lezer krijgt dus twee boeken in één. Een erg boeiend, leerrijk en inspirerend verhaal over zijn campagne en zijn politieke activiteit voordien. En vervolgens (in feite nauw verbonden met het eerste deel) een duidelijke uiteenzetting van de elementaire doelstellingen waarvoor hij en zijn oude en nieuwe aanhangers blijven vechten.
Immers: al zijn hele politieke leven lang was Sanders de vertolker van de heel concrete problemen van miljoenen doodgewone Amerikanen, maar nu kreeg hij de kans om ‘nationwide’ aandacht te vragen voor die problemen, terwijl die anders in media en parlementen nauwelijks aan bod komen.
Geld
Hij was altijd al – als burgemeester van Burlington en nadien als Congress-lid en later senator voor de deelstaat Vermont – een onafhankelijk politicus in de ware zin van het woord, en hij bleef dat ook toen hij aanstuurde op de nominatie door de Democratische Partij. De miljoenen die hij nodig had voor zijn federale campagne verbleekten bij de sommen die ‘grote’ kandidaten uitgaven in de eindstrijd, maar het waren wel nog miljoenen. Alleen kwamen die niet van ‘big sponsors’ die daarvoor uiteraard achteraf politieke dienstbaarheid verwachten. Sanders rekent het zijn lezers nog ‘s voor: 232 miljoen dollar kreeg hij bij elkaar, en die kwamen van zo’n acht miljoen individuele bijdragen.
Zowel in zijn campagneverhaal als in zijn eisenbundel wijst hij op het beangstigend ongezonde gewicht van het grote geld in de financiering van politieke campagnes en in de politieke besluitvorming. Hij herinnert eraan dat de grote farmaceutische bedrijven per jaar 240 miljoen dollar spenderen aan bijna veertienhonderd lobbyisten (ofte: meer dan twee per Congress-lid of senator) en in de presidentiële verkiezingscampagne van 2012 liefst vijftig miljoen ter beschikking stelden van beide grote partijen. De grote petroleumconcerns toonden zich nog veel guller, en verdeelden toen 250 miljoen over Democraten en Republikeinen. Defensiebedrijven ‘beperkten’ zich tot 164 miljoen, maar hebben hoe dan ook een stevige koek onder elkaar te verdelen: per jaar geven de VS ongeveer 600 miljard dollar uit aan hun militaire apparaat (in de internationale rangorde qua militaire uitgaven is dat méér dan de volgende zeven landen samen). Reden te over om Louis Brandeis te citeren (legendarisch lid van het Opperste Gerechtshof in het interbellum): “We moeten onze keuze maken. We kunnen democratie hebben of rijkdom geconcentreerd in de handen van enkelen, maar we kunnen niet allebei hebben”.
Overtuigend
Overigens: doorheen het hele boek hoedt Sanders er zich voor om te negatief te klinken over Hillary Clinton. Zoals tijdens zijn campagne maakt hij liever duidelijk hoe haar standpunten en stemgedrag van de zijne verschilden in belangrijke kwesties als bijvoorbeeld de oorlogen in het Midden-Oosten, de (de-)regulering van de financiële sector of milieu-aangelegenheden. En als het over centen gaat heeft hij het niet moeilijk om te wijzen op de immense kloof tussen de tientallen miljoenen die Hillary kreeg van grote geldschieters, of de manifest vooringenomen steun vanuit het partij-establishment.
Echo’s uit zijn campagne of uit zijn politieke loopbaan voordien komen regelmatig terug in de uitvoerige schets van zijn belangrijkste programmapunten, zodat ook dat tweede deel hoegenaamd geen saaie opsomming van programmapunten wordt. Want je mag wel zeggen dat het hele boek door-aderd is van een heilige verontwaardiging, die niet alleen oprecht en authentiek is maar bovendien stevig onderbouwd met schokkende maar onmiskenbare cijfers, en verwoord in een krachtige en begrijpelijke taal.
De dramatisch groeiende ongelijkheid in de samenleving, het ontbreken van behoorlijke gezondheidszorg voor wie niet rijk is, het verwaarlozen van tal van kwetsbare bevolkingscategorieën, het ‘uitvlaggen’ van talloze banen, het negeren van de klimaatproblematiek, en het doodzwijgen van al die schandelijke evoluties door de toonaangevende media … aan bronnen voor verontwaardiging waarachtig geen gebrek. “Hoe is het mogelijk dat in het rijkste land ter wereld 43 miljoen mensen in armoede leven?” vraagt Sanders herhaaldelijk. En hij draait niet om het antwoord heen: de macht van het geld, van de rijkste 1 procent die steeds rijker wordt en alle grote mediabedrijven controleert.
“Voor teveel gezinnen is de Amerikaanse Droom een nachtmerrie geworden” klaagt Sanders aan. En hij aarzelt niet om zich te beroepen op een uitspraak van de rooms-katholieke paus Franciscus: “De aanbidding van het gouden kalf is teruggekeerd in de nieuwe, meedogenloze gedaante van de aanbidding van geld en de dictatuur van een onpersoonlijke economie, die een werkelijk menselijk doel ontbeert”.
Ja, je zou uit dit boek hele alinea’s willen citeren omdat ze zo overtuigend – want: beknopt, helder en onweerlegbaar – duidelijk maken waar het om gaat. En je kan het alleen maar aanbevelen aan wakker-liggende leiders van de zieltogende sociaaldemocratie in Europa.
Tergend haalbaar
Want Sanders’ doelstellingen mogen dan in de VS van Trump ‘radicaal’ klinken, in werkelijkheid zijn ze “tergend haalbaar” in het rijkste land ter wereld … mocht men daar inzien dat (zoals hij het lapidair samenvat) “geld de mensen moet dienen, niet omgekeerd”.
Nu ja, verontwaardiging, strijdlust, overtuigingskracht…dat is allemaal mooi. En ‘tergend haalbare’ voorstellen zijn dat evenzeer. Maar waarom stemmen dan die miljoenen kansarme burgers niet massaal voor Sanders, maar – godbetert – ten dele zelfs voor Trump? Sanders legt uit: omdat ze al jaren gedegoûteerd en gedesinteresseerd zijn geraakt, en – wat je ook zelden leest of hoort – omdat met name in kansarme gebieden en wijken die onderste bevolkingslagen honderd-en-een obstakels moeten overwinnen om überhaupt een stem te kunnen uitbrengen.
Precies omdat hij met zijn campagne heeft bewezen dat je die ‘vergeten’ kiezers wél opnieuw kan motiveren, erkent de ‘socialistische democraat’ Sanders dat hij na die campagne optimistischer is over de kansen om de VS te democratiseren dan voor hij er aan begon.
Dat roept bij de lezer de vraag van één miljoen op, die helaas in het boek nergens opduikt: hadden de Democraten met Sanders meer kans gehad om Trump te verslaan? De vraag is niet zo futiel als ze wellicht lijkt, en na lezing ben je geneigd ze met ja te beantwoorden. Want – hoewel dit klinkt als vloeken in de kerk – er zijn wel parallellen te trekken tussen Trump en Sanders. Niet in wàt ze verkondigden, maar wel in de manier waarop. Hoe Trump er in slaagde miljoenen arme Amerikanen ronduit te belazeren en hun stem te kapen, was en is een raadsel voor vele politieke waarnemers. Maar misschien is dat helemaal niet zo raadselachtig: gewoon omdat hij hun taal sprak. Wel, dat deed Sanders ook.
Hij zou vermoedelijk niet de miljoenen bij elkaar hebben gekregen die voor een federale campagne tegen Trump zouden nodig geweest zijn. Maar hij was nooit te beroerd om ‘de boer op te gaan’ en wist daardoor telkens opnieuw massa’s mensen te motiveren die al lang niet meer van politiek wilden weten. Zo ervoer hij ook meer dan eens dat “de mensen van het platteland helemaal niet zo conservatief zijn als de Democratische leiders lange tijd geloofden, en hun stemmen hoeven helemaal niet naar rechtse Republikeinen te gaan”.
Kortom: voor Europese linksen die de toekomst somber inzien is dit een verfrissend en hoopgevend boek. Ze kunnen er ook veel uit leren, al is het niet op de eerste plaats voor hen bedoeld. Ook daarom valt te betreuren dat in het Nederlands taalgebied kennelijk geen enkele bekende uitgever belangstelling had voor dit boek, en dat het pas laat en slordig is vertaald. Niettemin: lezen!