Een kleine twee maanden geleden zijn er in de havens van Valparaiso rellen uitgebroken tussen de kleine, artisanale vissers en de openbare ordediensten. De desbetreffende vissers kwamen in opstand tegen de nieuwe Chileense viswet, de ‘ley de pesca’. Hun acties werden met repressie beantwoord en de vissers gebruikten de wapens die ze hebben om hun recht op vrije meningsuiting te verdedigen: de roeispaan.
De vissers die op straat kwamen maken een klein deel uit van de grote groep artisanale vissers van Chili. De gevoelens van woede, angst en frustratie waar zij die dag uiting aan gaven delen zij echter met praktisch alle vissers die wonen en werken langsheen de Chileense kusten.
In het jaar 1996 werd de groep artisanale vissers in Chili op 60.000 mensen geschat, wat op zich niet zo’n verbazingwekkend cijfer is als je weet dat het land duizenden kilometers kust heeft.
Viswet en LMC
De bron van frustratie is de nieuwe viswet. In de plaats van een bescherming te garanderen van haar natuurlijke rijkdommen heeft de Chileense overheid haar natuurlijke rijkdommen voor de haaien geworpen. De Ley de Pesca voorziet immers niet alleen in quota voor de artisanale vissers, ze voorziet ook in “het dirigeren van de visvoorraden naar de internationale markten” (zie Chileense overheidsdocumenten).
Binnen de huidige status van onze globale markteconomie verkopen die termen als zoete broodjes. De holding van de Chileense overheid wordt in de vergaderzalen van het IMF (Internationaal Muntfonds) e
n het WTO (Wereldhandelsorganisatie) waarschijnlijk op instemmend geknik onthaald. Voor veel mensen die leven van wat de zee hen brengt is het echter een doodsteek voor hun dagelijks bestaan. Zowel de bestanden van de belangrijkste vissoorten als de overlevingskansen van de artisanale visserij kennen een enorme terugval. Volgens het maritieme onderzoeksschip ‘Abate Molina’ is de populatie van de Chileense heek in drie jaar tijd teruggevallen tot 27% van het vroegere aantal. Bovendien zijn er signalen die wijzen op de onomkeerbaarheid van de terugval. De meerderheid van de vissen die nu nog rondzwemmen zijn namelijk nog niet in staat om zich voort te planten.
Het is schokkend te beseffen dat dergelijke gigantische terugvallen synchroon verlopen met het in werking treden van het Limites Máximos de Captura (LMC) of de maximale vangsthoeveelheden die door de Chileense overheid zijn vastgelegd in samenspraak met de economisch belanghebbende partijen. Wanneer we die LMC van naderbij bekijken zien we dat de industriële vloot elk jaar 40.000 ton vis mag bovenhalen terwijl de artisanale vloot 22.000 ton toegewezen krijgt. In het jaar 2006 heeft de industriële vloot haar volledige quota aan wal gebracht en hebben de artisanale vissers in datzelfde jaar slechts 4.000 ton bovengehaald. De vistechniek van de industriële vloot heeft tot gevolg dat 80% van de vissen die in eerste instantie in de netten belanden niet de afmetingen hebben die wenselijk zijn voor de verkoop. Dit aandeel wordt na vangst terug overboord gekieperd met overlevingskansen die bijna nihil zijn. Dat de artisanale visserij slechts een kleine 20% van haar toegestane hoeveelheid heeft gevangen is waarschijnlijk te wijten aan de combinatie kleinschalige vismethoden en de terugval binnen het visbestand.
Geen weerklank
De beslissing van de vissers om op 20 augustus op straat te komen en de verkeersaders van de havenstad Valparaiso stil te leggen had een lange voorgeschiedenis. De drie voorgaande maanden zagen de mensen die in Valparaiso van de artisanale visvangst leven, zich wegens de slechte sociale omstandigheden genoodzaakt om in de vissershavens gezamenlijk te koken en zijn er drie gevallen van zelfmoord vastgesteld. De vissers werden nochtans overladen met loze beloften. Op 20 augustus werd hen tenslotte meegedeeld dat de beloofde sociale hulp voor de noodbehoevende families er niet zou komen. Een week ervoor beloofde een overheidsfunctionaris nochtans dat er binnen de vier dagen een oplossing zou zijn voor de penibele situatie waarin de families zich bevonden. Deze zoveelste opdoffer leidde rechtstreeks tot de blokkadeactie. Na een half uur van blokkades op straten en metrolijnen daagde de politie op. Toen deze met het waterkanon en de oproereenheden de Caleta (de artisanale vissersmarkt) zelf probeerde binnen te dringen, hebben de vissers zich verdedigd met de roeispanen. Dat heeft hen een faam-voor-één dag bezorgt en leidde ertoe dat ze de kans kregen om binnen de normaliter magere nieuwsberichtgeving zelf hun zeg te doen.
Dat de vissers met hun actie in de media komen betekend echter niet dat de kaarten anders liggen. De industriële vissersbedrijven hebben de toelating om gedurende 10 jaar van de huidige toestand te genieten. De ronkende namen van de visserijbedrijven maken zeer duidelijk dat het niet vanzelfsprekend zal zijn om de afspraken te wijzigen en dreigen met lege zeeën maakt niet veel verschil. De bedrijven in kwestie, waaronder de befaamde groep Angelini, bezitten immers een waar imperium. Hun economische bedrijvigheid strekt zich uit over vele facetten van de Chileense economie. Dat gegeven zorgt ervoor dat ze niet afhankelijk zijn van één economische activiteit om voort te kunnen bestaan.
De kleine vissers schijnen bereid te zijn om hun visserijactiviteiten tijdelijk te staken tot de visbestanden er weer beter voor staan. Het mag echter duidelijk zijn dat de toekomst van de Chileense zeeёn niet in hun handen ligt. De mensen die zeer vitale keuzes kunnen maken hebben in het verleden al bewezen dat ze zich over ecologische en sociale thema’s weinig aantrekken en het is dan ook de vraag of ze dat nu wel zullen doen.