Alle seks buiten huwelijk dra illegaal
Het Indonesische parlement heeft eenstemmig een wet goedgekeurd die vrije meningsuiting zwaar beknot en alleen nog seks in het huwelijk toelaatbaar acht. Elke seks buiten het huwelijk wordt strafbaar. Tegen die wet is er fel protest omdat hij de individuele vrijheden uitholt en tegelijk bestrijding van corruptie bemoeilijkt.
Een coalitie van meer dan 40 organisaties voor burgerrechten voert sinds 2019 campagne tegen deze wet. In 2019 werd na grote betogingen een eerste versie ingetrokken en verder overleg beloofd. Maar de huidige wet lijkt erg op de eerste autoritaire versie.
Pancasila
De wet bepaalt dat alle ideologieën die ingaan tegen de officiële, de ‘Pancasila’ (Geloof in één God, menselijkheid, rechtschapenheid enz.), verboden zijn. Het communisme en marxisme-leninisme waren dat al lang – in 1965 werden honderdduizenden communisten vermoord. Nu worden alle ideologieën die ingaan tegen de Pancasila strafbaar. Die bepaling laat een zeer ruime interpretatie en toepassing toe. Critici noemen het dan ook een ernstige afbraak van de democratische vrijheden.
Op het beledigen van de president staat een straf tot drie jaar gevangenis. Deelnemers aan demonstraties zonder voorafgaande vergunning die het algemeen belang schenden, kunnen tot zes maanden worden veroordeeld. Ook hier is een zeer ruime toepassing opengelaten.
Seks
Het seksleven wordt “geïslamiseerd”. Op seks buiten het huwelijk staat tot één jaar cel, voor samenwonen zonder huwelijk zes maanden. Familieleden en buren worden aangemoedigd onwettige seks te signaleren. Overspel was al eerder strafbaar, met deze wet wordt het wel erg oppassen.
De wet moet nog wel ondertekend worden door president Joko ‘Jokowi’ Widodo en zou van kracht worden na een overgangsperiode van drie jaar. De opposanten kunnen zich ook nog wenden tot het Hooggerechtshof. Ze kunnen aanwenden dat de procedure niet werd gevolgd, onder meer door een gebrek aan voorafgaand overleg.
In 2020 nam het parlement een arbeidswet aan die door de vakbonden werd aangevochten. Ze trokken naar het Hooggerechtshof dat oordeelde dat de wet ‘ongrondwettelijk’ was en moest opgeschort worden.