De Indiase Congrespartij heeft met glans de parlementsverkiezingen gewonnen en kan verder blijven regeren. Deze keer heeft ze de communistische partijen niet meer nodig, waar ze vijf jaar geleden wel een beroep moest doen op links.
De communisten hadden hun steun vorig jaar wel opgezegd na het nucleair akkoord met Washington. Maar de Congrespartij regeerde, vooral door het rondstrooien van omkoopgeld, ook zonder die steun verder tot aan de verkiezingen die ze overtuigend won. Deels ten koste van links.
De Congrespartij en haar bondgenoten haalden samen 257 zetels – waarvan 206 voor de Congrespartij, die daarmee 61 zetels won. De coalitie rond de voornaamste rivale, de hindoenationalistische Bharatiya Janata Party (BJP) haalde er 158, een verlies van 16. Maar de grootste verliezers zaten links: alle linkse partijen samen haalden nog amper 23 zetels, een verlies van 36. Losse regionale partijen zakten van samen 108 naar 70. De beurs en de zakenwereld, ook de buitenlandse, reageerden enthousiast op die uitslag. Zij verwachten dat de Congrespartij de industrialisatie zal opvoeren in sectoren waar veel winsten te rapen vallen. Zoals in de biotechnologie – de Congrespartij zweeg in de campagne over genetisch gemanipuleerde gewassen.
West-Bengalen
Links, dat is vooral de CPM, de Marxistische Communistische Partij, die zich in de jaren 1960 losmaakte van de CPI, de CP van India die toen trouw bleef aan de lijn van Moskou. De CPM oriënteerde zich niet op Peking, maar volgde een eigen linkse koers. Ze werd vooral sterk in drie deelstaten, Kerala in het zuiden, de kleine staat Tripura in het noordoosten en West-Bengalen (Calcutta). Maar buiten deze drie staten staat links bijzonder zwak, is het zogoed als afwezig – op de “naxalieten”, de maoïstische groepen, na.
Links kreeg in twee van deze staten zeer zware klappen. In bolwerk West-Bengalen (bijna 70 miljoen inwoners) valt de CPM terug van 26 op 9 zetels, de CPI van 3 op 2. In Kerala gaat de CPM van 12 naar 4, de CPI verliest er zijn 3 zetels. Alleen in Tripura behoudt de CPM zijn 2 zetels. Daardoor zijn de communistische partijen herleid tot kleine regionaal ingeplante partijen.
Het Linkse Front rond de CPM vormt al drie decennia (sinds 1977) de regering in West-Bengalen. Zij staat er traditioneel zeer sterk op het platteland. De voorbije jaren stelde de West-Bengaalse regering alles in het werk om zoveel mogelijk industrie naar de staat te trekken,waarbij ze een bijzonder bedrijfsvriendelijk beleid voerde, vriendelijk in die zin dat investeerders ruime faciliteiten kregen: grond, water, energie, goedkope arbeidskrachten.
Dat leidde de voorbije twee jaar tot zware botsingen in Singur. De regering had landbouwgronden toegewezen aan autoreus Tata om er de Nano-wagens te bouwen. De boeren reageerden woedend, minstens 15.000 gezinnen zouden hun broodwinning verliezen. Ook elders kwamen boeren in verzet tegen het regeringsbeleid waarbij Indiase en vooral buitenlandse investeerders landbouwgronden (16.000 hectare) toegewezen krijgen, terwijl er volgens ngo’s genoeg andere gronden beschikbaar zijn. De boeren van Singur haalden hun slag thuis, Tata zag af van zijn bouwplannen. Die affaire heeft de CPM bij de boeren zeer veel aanhang gekost.
Congres
De communisten braken met de regering omwille van het nucleair akkoord met de VS. Maar tot dan hadden ze wel het neoliberale beleid van de regering van Manmohan Singh (Congrespartij en bondgenoten) gesteund. Singh was in het begin van de jaren 1990 als minister van Financiën de architect van een economische liberaliseringsbeleid. Zijn regering zette vanaf 2004 die politiek en deze van de voorgaande BJP-regering verder zonder dat de communisten daar veel kritiek op uitoefenden. Dat beleid leidde wel tot grote groeicijfers, maar tegelijk tot nog grotere sociale ongelijkheid. Rond 800 miljoen Indiërs moeten het stellen met minder dan 1,50 € per dag, een meerderheid van de ondervoede kinderen van de wereld woont in India, voor veel Indiërs is drinkbaar water meer en meer een luxe.
De Congrespartij profileerde zich echter als de partij die dat neoliberale beleid “sociaal corrigeert”. Zo was er een maatregel dat landarbeiders de garantie moeten hebben op minstens honderd dagen werk per jaar betaald aan minstens het minimumloon. De wet dateert van 2005, maar het was vooral in de aanloop tot de verkiezingen dat hij in werking werd gesteld, wat de Congrespartij veel beslissende stemmen van de armen opleverde. De kopstukken van de Congrespartij, onder wie leden van de Gandhi-dynastie als opkomende ster Rahul Gandhi, wierpen zich op als de kandidaten van de armen.
De communisten maakten dus zeker het verschil niet tegenover dit neoliberaal beleid met “sociale correcties”. Dat India nu goede relaties heeft met de VS – hét grote diplomatieke succes van George W. Bush – is voor de Indiase kiezers zeker geen breekpunt geweest. Daarmee laten die partijen het monopolie van de sociale protesten aan de Naxalieten die in enkele staten van noord en centraal India een guerrillaoorlog voeren.
(Uitpers, nr. 110, 10de jg., juni 2009)