De Indiase regering geeft het min of meer toe, het gaat niet goed met de economie van het land. Die economische problemen doorkruisen meer en meer de ultranationalistische politiek van premier Narendra Modi die in mei vorig jaar de verkiezingen met glans won. De regering kondigde de voorbije weken een reeks maatregelen aan om de economie aan te zwengelen, maar die vallen vooral op door hun vaagheid. Modi is met die economische problemen nog meer geneigd om de aandacht af te leiden met zijn Hindutva, zijn hindoe-identiteitspolitiek.
Percenten
Jaren aan een stuk groeide de Indiase economie officieel met 8 % groei jaarlijks. Indiase economisten hebben wel twijfels bij die cijfers, ze vinden dat men daar best minstens 2,5 % overdrijving aftrekt. Maar hoe dan ook, grote groei. Nu is dat officieel gezakt tot 5 % (of 2,5%), veel te weinig voor de jaarlijkse toevloed van arbeidskrachten. Daarvoor is volgens de meeste Indiase economisten 8 % reële groei nodig.
Die cijfers gaan dan over de formele economie. Volgens diverse schattingen werken drie Indiërs op vier in de “informele sector”, en die zou de voorbije twee jaar slechts met twee percent zijn gestegen. De groei laat dus flink te wensen over. En dat weerspiegelt zich in de werkloosheidscijfers – een gegeven waarover New Delhi vaag blijft, maar dat die sterk is gestegen, wordt niet betwist.
De groeivertraging wordt aan allerlei factoren geweten, waaronder de daling van de consumptie en het politieke klimaat. Die daling zien we o.m. in de verkoopcijfers van auto’s, moto’s en tractoren: – 20 % vorig jaar. De inflatie, nu rond 7,5 %, tast ook de koopkracht van honderden miljoenen Indiërs aan. In de dorpen worstelen miljoenen boeren met torenhoge leningen die ze niet kunnen afbetalen. Daar bovenop zit India met een ernstige bankencrisis – de banken zitten met ongeveer 200 miljard euro “slechte leningen”.
Plan
Om weer vaart in de economie te krijgen, heeft de regering grootse, maar wel vage, plannen. Er wordt 1300 miljard euro uitgetrokken voor grote infrastructuurwerken, waaronder honderd luchthavens, nieuwe energievoorzieningen, irrigatiewerken. Maar het is onduidelijk of reeds op stapel staande werven daarin al dan niet zijn inbegrepen. Ook de financiering is vaag.
De nood is wel hoog. Energievoorziening, wegennet, ziekenhuizen, scholen… het is huilen met de pet op. Vervuiling van lucht en water veroorzaken bovendien jaarlijks honderdduizenden doden, en het wordt maar erger. Er is wel meer scholing, officieel is driekwart van de bevolking nu geletterd. Maar studies wijzen uit dat het gemiddeld niveau van de scholing erg laag blijft. Na acht jaar school lopen, blijkt een kwart nauwelijks te kunnen lezen.
Ook al gebruiken minstens 600 miljoen Indiërs een smartphone, het gebrekkige onderwijsniveau is een rem op ontwikkeling. Daar heeft Modi, die regeert sinds 2014, natuurlijk niet alleen schuld aan, de jarenlang regerende Congrespartij treft nog grotere schuld.
Neoliberaal
De gebrekkige infrastructuur wordt genoemd als een van de reden dat de privésector onvoldoende investeert – het deel van de bedrijfswinsten dat naar de aandeelhouders gaat, neemt al jaren toe. Vorig jaar was de bedrijfsbelasting verminderd van 30 naar 22 %, maar dat haalde niets uit. Ook het gebrekkige onderwijs- en opleidingsniveau, werkt de groei tegen.
De regering zet ook haar neoliberaal beleid van privatiseringen verder. Air India en de grootste verzekeringsmaatschappij van het land worden, samen met talrijke andere overheidsbedrijven, geprivatiseerd. Dat “ondernemingsgezinde” neoliberale beleid heeft ook de al zo grote precariteit van de arbeid verhoogd. Het was een van de redenen voor de staking van 8 januari.
Er worden nu grote subsidies beloofd voor de landbouwsector waar zoveel boeren met onbetaalbare schulden te maken hebben. De klimaatverandering heeft de Indiase landbouw al zwaar getroffen, terwijl het overmatig gebruik van kunstmest veel gronden heeft uitgeput. De rurale crisis drijft natuurlijk nog meer mensen naar de steden.
Hindutva
Grote noden, maar Modi en zijn minister van Binnenlandse Zaken Amit Shah, tevens de chef van de regerende Bharatiya Janata Party (BJP), hebben een andere prioriteit, de Hindutva, of het hindoekarakter van de staat India, ten koste van alle andere groepen. Waaronder de Indiase moslims, met 200 miljoen een van de grootste gediscrimineerde groepen van de wereld.
Nochtans vermelden economisten steevast het politieke klimaat als een van de oorzaken voor de economische impasse. Al wekenlang komen elke dag massa’s burgers de straat op om te protesteren tegen diverse discriminerende maatregelen die erop neerkomen zoveel mogelijk moslims het staatsburgerschap te ontnemen.
Allerhande discriminaties zijn ook een rem op ontwikkeling; de hindutva-politiek zal zeker niet bijdragen tot het afzwakken van het kastestelsel dat veel dynamiek afremt. Er zijn nog altijd meer dan 3000 kasten, met elk hun eigen mythes en taboes. Slechts één huwelijk op twintig is kaste-overschrijdend, men trouwt dus binnen de kaste. Een symptoom van verstarring dat de regering Modi-Shah zeker niet wil tegengaan.
De BJP kan wel op groeiende sympathie rekenen bij uiterst-rechts in de rest van de wereld, waaronder het Vlaams Belang. Modi verdedigt immers een Arische identiteit.