Premier Atal Bihari Vajpayee van India was zo zeker van de populariteit van zijn Bharatiya Janata Party (BJP), dat hij vervroegde verkiezingen uitschreef. Zowel hij als de voorspellers vergisten zich, de coalitie rond de hindoenationalistische BJP verloor de verkiezingen, waardoor de Congrespartij weer aan zet is gekomen. Die ommekeer heeft alvast één zeer positieve kant: de nederlaag van fundamentalisten.
Het succes van de Congrespartij is echter niet zo overtuigend. Een analyse van de resultaten leert dat de Congrespartij en haar regionale bondgenoten iets meer dan een derde van de stemmen (bij een opkomst van 55%) achter zich krijgen. Met 26,2% van de stemmen doet de Congrespartij het zelfs minder goed dan vorige keer (twee percent minder), maar door het districtenstelsel naar Brits model boekt ze toch zetelwinst, van 114 naar 145, met nog 72 zetels bovenop voor de bondgenoten. Die "coalitie" rond de Congrespartij komt op 217 zetels, een winst van 66 waarachter echter geen stemmenwinst schuilt.
De BJP had onder meer gerekend op de afkeer voor Congresleidster Sonia Gandhi omdat die van Italiaanse afkomst is. De campagne tegen deze ‘vreemdelinge’ heeft na de verkiezingen toch nog nagewerkt, Sonia Gandhi zag af van de functie van premier, maar blijft het Congres leiden namens de zogenaamde dynastie Nehru-Gandhi.
Misrekening
De BJP boekt een iets groter verlies, van 23,8 naar 21,5 %, ze verliest daarmee wel 42 van haar 180 zetels (nu 138). Met de regionale bondgenoten erbij, waaronder de extreem reactionaire Shiv Sena die in Bombay de lakens uitdeelt, komt de "coalitie" rond de BJP eveneens op iets meer dan een derde. De fundamentalisten van de RSS (Rashtriya Swayamsevak Sangh, het fascistische ‘Vrijwilligerskorps’) en van de VHP (Mondiale Hindoeraad) verwijten de BJP-leiding, vooral Vajpayee, de beginselen van het hindoeïsme te hebben verkwanseld.
Bij de coalitie rond de BJP vallen wel de grote verliezen op van twee belangrijke regionale bondgenoten, de ‘Telegu Desam Party’ (TDP) in Andhra Pradesh en de ADMK in Tamil Nadu (Madras).
De Telegu Desam Party verloor niet alleen 24 van haar 29 zetels (nu nog 5), ze verloor ook met even verpletterende cijfers de deelstaatverkiezingen van Andhra Pradesh. Chandrababu Naidu, de leider van de TDP, regeerde al tien jaar onbedreigd over deze deelstaat van 80 miljoen inwoners. Hij werd ver buiten de grenzen van India bekend als de man die van deze deelstaat het "Singapore van India" zou maken, gebaseerd op de grote groei van informatica en biotechnologie. Hij werd persoonlijk bevriend met Bill Gates van Microsoft, met Bill Clinton, met de topleiders van de Wereldbank. De hoofdstad Hyderabad nam inderdaad een hoge vlucht, maar in de rest van Andhra Pradesh was daar weinig van te merken. Het feit dat de voorbije tien jaar meer dan 4.000 boeren zelfmoord pleegden omdat ze hun schulden aan de grootgrondbezitters of woekeraars niet konden betalen, zegt al veel over de toestand buiten de hoofdstad. De "Naxalieten", verzamelnaam voor maoïstische groepen die gewapende strijd voeren, vinden in deze deelstaat een vruchtbare voedingsbodem.
Wat in Andhra Pradesh gebeurde, deed zich deels ook in de rest van het land voor. De BJP en haar bondgenoten konden hun posities min of meer handhaven in het noordwesten en midden-westen (Rajasthan, Gujarat, Maharashtra, Madhya Pradesh). Maar de BJP had een beetje al te sterk gerekend op het effect van de economische groei van de voorbije jaren (jaarlijks tussen 7 en 8%), voorbijgaand aan 1) het feit dat dit slechts een minderheid van de bevolking ten goede komt en de tegenstellingen doet vergroten en 2) de afkeer die de fundamentalisten van de BJP en de daarmee verbonden Shiv Shena ook bij een meerderheid van de hindoes oproept en die in Gujarat resulteerde in de moord op meer dan tweeduizend moslims. Dat fundamentalisme, vooral verpersoonlijkt door de figuur van minister van Binnenlandse Zaken Advani, staat haaks op de idee van India als een lekenstaat – een concept waar de Congrespartij in theorie borg voor staat.
De oude kasten
Dat lekenconcept geldt ook voor het kastensysteem; de Congrespartij voerde een beleid van min of meer positieve discriminatie voor de lagere Hindoekasten waartoe de grote meerderheid van de miljard inwoners van India behoort. Zo zijn er onder meer 126 parlementszetels voorbehouden aan de dalits, de zgn. onaanraakbaren die ca een vijfde van de totale bevolking uitmaken. Daarnaast zijn er nog de "other backward castes" (OBC) – met ‘most backward’ en ‘upper backward’, samen ook zowat de helft van de bevolking.
Die "positieve discriminatie" heeft echter weinig veranderd aan de feitelijke krachtsverhoudingen in de samenleving. In veel gevallen zijn het leden van de hogere kasten die de kandidaten van de dalits kiezen. Bovendien is er een wijdverbreid verschijnsel dat vertegenwoordigers van de dalits, eenmaal gekozen, zich in het establishment laten inkopen en nog maar weinig aandacht schenken aan de belangen van hun achterban.
Vooral in het noorden zijn partijen ontstaan die zich specifiek tot de onaanraakbaren of de lagere kasten richten. De in 1984 gestichte ‘Bahujan Samaj Party’ (BSP) werpt zich op als vertegenwoordigster van de dalits. Haar leider, Mayawati, was reeds drie keer eerste minister van India’s volkrijkste deelstaat Uttar Pradesh. De BSP haalt daar nu 19 zetels, een winst van 5. Die BSP is goed voor 5% van de kiezers. De ‘Samajwadi Party’ (SP) is ook een typisch verschijnsel van Uttar Pradesh (SP), ze haalt in die deelstaat 35 zetels (+ 10). De SP keert zich uitdrukkelijk tegen elk communalisme, zegt voor een democratisch socialisme te zijn, zet zich af tegen de opmars van multinationals en ziet vooral heil in agrarische ontwikkeling en kmo’s.
Communisten
Naast de twee grote ‘nationale partijen’ – ingeplant in een groot deel van de Indiase Unie – werpen ook de communistische partijen zich als nationale partijen op. Bij nader inzien gaat het hier ook echter om beperkt ingeplante partijen. De grootste, de CPI-M (de M van Marxistisch), ooit ontstaan als een iets linksere kritisch tegenover Moskou staande partij, haalt in totaal 43 zetels winst 10, met 5,6% van de stemmen nationaal). Maar 26 daarvan komen uit West-Bengalen (Calcutta), 12 uit Kerala (uiterste zuiden) en 2 uit Tripura (2 op 2), een kleine deelstaat in het noordoosten. Dat zijn al decennia de drie bolwerken van de CPI-M. De vakbond CITU leunt nauw aan bij deze partij.
De CPI haalt 10 zetels (winst 6) en 1,4% van de stemmen, een licht verlies. De vakbond AITUC is nauw verbonden met de CPI.
De Congrespartij heeft de steun van links, dus ook van de communisten, nodig voor een werkbare meerderheid. Dat betekent wel dat de communisten zich achter een neoliberaal beleid zouden moeten scharen. De regering Vajpayee voerde een dergelijk beleid, maar het is een Congres-regering die in 1991 allerlei neoliberale hervormingen doordrukte. De Congrespartij is niet van plan die aanpak op te geven, ze wil het alleen "iets evenwichtiger", meer rekening houden met de honderden miljoenen die totnogtoe uit de boot vielen – zoals op het Wereld Sociaal Forum van begin dit jaar in Mumbai – Bombay – zo duidelijk tot uiting kwam.
De Congrespartij is zeker niet van plan een antikapitalistische politiek te gaan voeren. Dat de beurs in Bombay inzakte na de relatieve zege van de Congrespartij had niet zozeer te maken met de vrees voor een ander economisch beleid, wel met de bezorgdheid dat die partij met haar 145 zetels veel bondgenoten – onder wie de communisten – nodig heeft om aan de 273 te komen voor een meerderheid. En ook die communisten vormen niet echt het probleem, wel het feit dat zo een coalitie erg fragiel is en dus weinig stabiliteit kan garanderen.
Op zichzelf kan het economisch programma van de Congrespartij voor de communisten niet hét probleem zijn geweest. In West-Bengalen, waar de CPI-M (in coalitie) al decennia de dienst uitmaakt, lokt de deelstaatregering investeerders met allerlei toezeggingen. Het is natuurlijk niet mogelijk in een kapitalistisch India socialistische enclaves te vestigen, maar de regering van West-Bengalen nam de jongste jaren ongegeneerd haar toevlucht tot antisociale maatregelen om investeerders te behagen. Vanuit een deelstaatregering kunnen de communistische leiders natuurlijk aanvoeren dat het onmogelijk is tegen de nationale stroom in te gaan. Maar er vanuit New Delhi zelf aan deelnemen is nog altijd een ander paar mouwen. De twee communistische partijen zijn wel al ver gegaan in hun proces van sociaal-democratisering, maar het proces is nog niet afgerond.
Naast deze communistische partijen zijn er nog de diverse stromingen "ML", Marxist-Leninisten, vooral actief in Bihar, Orissa, Andhra Pradesh. De CPI-ML ontstond uit een afsplitsing van de CPI-M maar is zelf in talrijke groepen uiteengevallen. De stromingen "volksoorlog" organiseerden begin dit jaar een tegenforum tijdens het Sociaal Wereldforum in Bombay, de andere strekkingen onder de noemer "massalijn" namen daarentegen deel aan het Forum en hielpen zelfs bij de organisatie ervan, naast de massabewegingen van vooral de CPI-M.
(Uitpers, nr. 54, 5de jg., juni 2004)