De Pakistaanse regering doet alvast haar best de schijn te wekken dat ze hard optreedt tegen islamistische groepen als Lashkar-i-Taiba, verantwoordelijk geacht voor de recente terreuractie in Mumbai. Maar die regering controleert nauwelijks de strijdkrachten waarbinnen de beschermers van die terreurgroepen zeer invloedrijk zijn. De Indiase regering blaast van haar kant hoog van de toren, maar doet zelf weinig tegen extremistische hindoes die de 150 miljoen moslims van India als ongewenste gasten beschouwen..
De aanslagen in Mumbai waren zeer deskundig voorbereid, daar was iedereen het snel over eens. De operatie verliep in een commandostijl die de allergrootste wereldomvattende media-aandacht wou trekken. Er waren in India, ook in Mumbai, al eerder zeer moorddadige aanslagen geweest. Maar geen enkele kreeg zoveel aandacht, nu stonden camera’s uit de ganse wereld rond de twee luxehotels Oberoi en Taj Mahal.
Doelwitten
Wilden de opdrachtgevers van de terroristen daarmee dan de wereld, vooral dan wat we de westerse wereld noemen, treffen? Maar meer dan vier vijfde van de slachtoffers zijn Indiase burgers van wie er tientallen vermoord werden in een spoorwegstation, niet bepaald een verzamelplaats van westerlingen. Bovendien is Mumbai het financieel-economische hart van India, een land dat de jongste tijd wereldwijd bekend raakte als een van die grote groeiers. Mumbai werd uitgekozen om India te treffen, maar wel voor de ogen van de wereld. Mumbai heeft de ambitie een van de grootste zakencentra van Azië te worden. De terroristen trokken een lelijke streep door de rekening, ze hebben de wereld laten zien hoe kwetsbaar die plek is. Dit objectief is bereikt.
Maar hoe vinden die opdrachtgevers die jongeren om een bloedbad aan te richten onder mensen die toevallig op die plaatsen zijn? Wat bezielt hen. Vanwaar zoveel haat? Wat de opdrachtgevers bezielt is snel duidelijk geworden: de toenadering tussen India en Pakistan kelderen en het gezag van de Pakistaanse regering, deze keer door het volk gekozen, zwaar ondermijnen. Objectief bereikt.
India’s moslims
De terroristen zelf wisten dat ze weinig kans maakten de operatie te overleven. Hun haat moet dan wel erg diep zitten. Toen er eerst werd gezegd dat de operatie het werk was van de “Deccan Modjahedin” leek het wel dat de terroristen van Indiase herkomst waren – Deccan is de naam van een plateau in het centrumzuiden van India.
Daar, zoals in veel andere Indiase regio’s, leven veel moslims. Van de meer dan één miljard Indiase burgers zijn er ca 155 miljoen moslims. Ondanks vele hervormingen blijft de Indiase samenleving opgescheept met het kastensysteem dat niet alleen de hindoes opdeelt maar de ganse samenleving. De stichters van India met op kop hun voorman Pandit Nehru, droomden van een lekenstaat waarin iedereen ongeacht zijn levensbeschouwing en afkomst gelijke rechten zou hebben. Zestig jaar later blijft het een verre droom, ondanks alle recente economische groei.
Veel moslims voelen zich in dat stelsel tweederangsburgers. De toestand is de voorbije twintig jaar niet verbeterd met de opkomst van de Baratiya Janata Party (BJP), een partij van hindoefundamentalisten die jarenlang heeft geregeerd en die hoopt de verkiezingen van volgend jaar te winnen. Voor de BJP kunnen moslims alleen maar tweederangsburgers zijn, India moet een hindoestaat worden. “Eén volk, één natie, één cultuur”, luidt de leuze.
Sommige extremistische hindoegroepen gaan veel verder. In enkele Indiase staten vermoorden ze christenen omdat leden van lagere kasten zich tot christelijke kerken bekeren. Hun grootste vijanden zijn evenwel de moslims – en bij uitbreiding Pakistan. In 1992 belegerden ze in Ayodhya een moskee en eisten de afbraak omdat daar ooit een hindoetempel stond. Het land stond op zijn kop, moslims werden aangevallen. In de staat Gujarat, waar de BJP regeert, werden in 2002 rond 2.000 moslims afgemaakt nadat tientallen hindoes waren omgekomen bij een aanslag op een trein met hindoe-pelgrims. Narendra Modi, de BJP premier van die staat, werd eind 2007 glansrijk herkozen, ook al had Modi die pogrom aangemoedigd. Er leven nog altijd 150.000 moslimvluchtelingen die toen uit hun huizen werden verdreven, in kampen. In de geschiedenisboeken van Gujarat worden fascisme en nazisme positief beschreven.
Mumbai- Bombay – is een bolwerk van die hindoefundamentalisten. Daar is de RSS (Rashtriya Swayamsevak Sangh of Nationale Vrijwilligersorganisatie), een hindoebeweging met milities, zeer sterk ingeplant. De RSS werd in 1925 gesticht met het Italiaans fascisme als inspiratiebron. “De moslims mogen alleen in India blijven als ze Moeder India en de god Ram erkennen”, aldus die RSS. De politiek van die hindoefundamentalisten leidt uiteraard tot zware frustraties bij moslimjongeren die daarmee openstaan voor de lokroep van islamistische activisten.
Kasjmir
De moslims vormen in alle Indiase deelstaten een minderheid, behalve in Kasjmir & Jammu, met concentratie in de vallei van Kasjmir. Bij de opdeling in 1948 van het vroegere Brits-Indië in twee staten – India en het islamitische Pakistan – koos de feodale heerser van Kasjmir tegen zijn bevolking in, voor India. Kasjmir raakte daardoor zelf verdeeld in een Indiaas en een (dunner bevolkt) Pakistaans deel. In de Indiase deelstaat Kasjmir is het vooral sinds het begin van de jaren 1990 erg onrustig, een meerderheid van de bevolking wil los van India – ofwel als onafhankelijke staat of door aansluiting bij Pakistan.
De voorbije twintig jaar doen militante groepen vanuit Pakistan regelmatig aanvallen in het Indiase Kasjmir. Veel van die groepen waren in de jaren 1980 erg actief in Afghanistan waar ze tegen de communistische regering vochten. Ze deden dat met actieve steun (geld, wapens, opleiding) van het Pakistaanse leger en van de Amerikaanse CIA. Nadat de islamisten in 1992 de macht hadden gegrepen in Kaboel, trokken veel van die Pakistaanse groepen naar Kasjmir. De voornaamste is allicht Lashkar-i-Taiba (Leger van de zuiveren), een zeer goed georganiseerde beweging die trouwe vrienden heeft in de Pakistaanse legerleiding. Volgens New Delhi zit die groep achter de operatie in Mumbai.
Kasjmir was al de inzet van drie oorlogen tussen India en Pakistan. De jongste tijd was het echter rustiger geworden, er groeide toenadering tussen de twee ‘erfvijanden’. Dat was in 2004 al begonnen onder het bewind van de vorige Pakistaanse president, generaal Musharaf. Zijn opvolger, Asif Ali Zardari (weduwnaar van Benazir Bhutto) maakte daar (ook op Amerikaans aandringen) nog meer werk van.
Maar dat veranderde niets aan de toestand binnen de Indiase deelstaat. Daar heeft de Indiase regering in totaal 700.000 manschappen – soldaten, politieagenten, militieleden en allerlei andere speciale agenten – ter beschikking om haar orde te handhaven. New Delhi wil absoluut niet weten van een referendum waarin de bevolking haar keuze zou kunnen maken. India gaat er dan wel prat op de grootste democratie van de wereld te zijn, maar dat begrip kent grenzen. De repressie in Kasjmir is trouwens geen alleenstaand feit, in steeds meer Indiase staten duiken privémilities op die grof geweld gebruiken tegen al wie van maoïstische activiteiten wordt verdacht. India heeft antiterrorismewetten die een aanfluiting zijn van het begrip rechtsstaat.
Staat in de staat
De voorzichtige toenadering tussen Pakistan en India was een balk in het oog van de Pakistaanse militairen en van de fundamentalisten van alle slag – moslims en hindoes. De terreur in Mumbai wou die toenadering dwarsbomen en dat lijkt redelijk geslaagd, er zijn weer troepenversterkingen langs de grens. In India staat de regering onder zware druk om Pakistan hard aan te pakken.
In enkele buitenlandse kranten schreef Zardari dat de aanslagen van Mumbai ook tegen zijn regering waren gericht. Dat speelde ongetwijfeld mee.
Mijn regering treft dus geen schuld, de Pakistaanse overheid zit niet achter de aanslagen, aldus Zardari. Dat weten ze in India ook wel, maar het gaat erom dat in Pakistan al die militante moslimgroepen ongehinderd hun gang kunnen gaan. Ze hebben scholen, opleidingskampen, geld, wapens. Ze staan onder de hoge bescherming van de militaire geheime dienst, de ISI (Inter-Services Intelligence).
Die ISI is al zestig jaar een staat in de staat. Alleen militaire regeerders hebben er een zeg over, van gekozen regeerders trekt die ISI zich niets aan. Met de meesten heeft die dienst kunnen samenwerken. Het waren Amerikanen en ISI die in het midden van de jaren 1990 met de zegen van Benazir Bhutto de Afghaanse Taliban opleidden, bewapenden en manschappen gaven om de macht in Afghanistan te grijpen. Toen, amper een goede tien jaar geleden, steunden de Pakistaanse islamisten hun Afghaanse broeders met de steun van Washington en Bhutto, iets waar ze in Washington en Islamabad niet graag aan herinnerd worden.
“Pakistan, gevaarlijkste staat ter wereld”, schreef het Franse weekblad le Nouvel Observateur. De invloed van moslimfundamentalisten in het leger alleen al is reden tot grote bezorgdheid. Vooral omdat Pakistan kernwapens heeft – die het heeft kunnen ontwikkelen met de actieve steun van o.a. Belgische politici als Tindemans en De Croo.
Obama
Onder zware buitenlandse druk tracht Zardari minstens de schijn te wekken dat hij die fundamentalistische groepen aanpakt. De druk uit Washington zal nog groter worden met Barack Obama als president, want die ziet Afghanistan als een prioriteit. En voor hem ligt de sleutel voor een regeling in Afghanistan wel degelijk in Pakistan. Het is in de stamgebieden in het westen van Pakistan dat de Afghaanse Taliban en de terreurbeweging Al Qaeda hun basissen hebben. Het Pakistaanse leger voert in een deel van die gebieden strijd tegen die basissen, maar met wisselend succes. Veel Pakistaanse militairen vinden dat zij daar alleen maar voor de Amerikanen vechten en zijn allerminst gemotiveerd.
President Zardari tracht ook de indruk te wekken dat hij ISI aan banden legt. Hij ontnam de dienst in theorie elke bevoegdheid over binnenlandse aangelegenheden, maar dat stelt in de praktijk niet veel voor. De legerleiding saboteert trouwens elke beslissing die haar niet zint.
Veel Pakistani, niet alleen de legerleiders, zijn niet gerust in de groeiende invloed van India in Afghanistan. De aanslag van juli, op de Indiase ambassade in Kaboel is volgens alle bronnen het werk van de Pakistaanse ISI. De Pakistaanse generaals vrezen dat ze bij een mogelijk conflict met India tussen twee vuren zitten. Voor hen moet Afghanistan een natuurlijke bondgenoot van Pakistan zijn.
De groeiende vriendschap tussen India en de Amerikanen is al een even grote bron van zorgen. Tot nu was Pakistan de bevoorrechte bondgenoot van de Amerikanen in dit deel van de wereld, Pakistan vreest nu van alle kanten onder druk te worden gezet, zeker met Obama in het Witte Huis.
(Uitpers, nr 105, 10de jg., januari 2009)