India is bijzonder actief op het schaakbord van Centraal-Azië. New Delhi heeft veel aandacht voor zijn aanwezigheid in Afghanistan, die uiteraard in direct relatie wordt gezien met Pakistan. Maar India’s politiek heeft ook gevolgen voor de Iraanse belangen, en China.
Afghanistan speelt door zijn ligging een belangrijke geopolitieke rol. Het grenst aan de Centraal-Aziatische republieken, aan Iran, Pakistan en China. Het diende in de geschiedenis als buffer tussen het Britse Imperium en tsaristisch Rusland dat droomde van een zuidelijke uitweg. Vandaag is Afghanistan van essentieel belang om het Centraal-Aziatische gas te ontsluiten naar de wereldmarkt.
Vooral de Turkmeense ondergrond lijkt bij wijze van spreken één grote gasbel te zijn. Van Turkmenistan loopt er sedert enige tijd een gaspijplijn over Oezbekistan en Kirgizië naar China. Al zowat twee decennia speelt de petroleumonderneming Unocal met plannen om het Turkmeense gas door Afghanistan naar Pakistan te transporteren. Oude plannen werden nu heropgevist toen op 11 december 2010 er een intergouvernementeel principeakkoord werd gesloten tussen de leiders van Turkmenistan, Afghanistan, Pakistan en India over deze TAPI pijplijn. Nu de betrokken regeringen gesprekken zullen beginnen over allerlei voorwaarden qua prijs en doorvoer lijkt een stadium bereikt dat de ‘goede relaties’ tussen de landen concreet kan onderbouwen.
Voor Turkmenistan is dit dan een nieuwe stap in de diversificatie van zijn afzetmarkten. Vanuit het gemeenschappelijk Sovjet-verleden is de ontsluiting van de Turkmeense gasvoorraden via Rusland een belangrijke economische pijler – trouwens naar verluidt aan zeer goede prijzen. Daarnaast levert sedert eind 2009 Turkmenistan zoals hierboven reeds aangestipt ook gas aan China. Er is tevens een pijpleiding naar het noorden van Iran. Mocht TAPI gerealiseerd worden is het plaatje voor Turkmenistan wellicht zo goed als compleet. Maar de financiering ervan is een heus multimiljardenproject. En de praktische obstakels op het traject van deze TAPI pijplijn zijn veelvuldig en van bijzonder serieuze omvang. Afghanistan is verre van gepacificeerd en de Pakistaans-Afghaanse grensgebieden evenmin. Hoever alle officiële en niet-officiële Pakistaanse partijen het eens zijn om aartsvijand India met gas te bevoorraden is ook niet zo duidelijk. Bij het Pakistaanse leger zien velen inderdaad de Indische aanwezigheid in Afghanistan als een rechtstreekse bedreiging voor de eigen invloedssfeer in dat land. Officieel is er wel een dooi aan de gang in de relaties tussen beide landen, die naast het TAPI akkoord onder meer nog getoond werd toen de regeringsleiders tijdens het recente wereldkampioenschap cricket naast mekaar in de tribune zaten tijdens het sportieve duel tussen beide landen.
Voor Afghanistan zou de TAPI pijpleiding inkomsten kunnen genereren, tewerkstelling en vernieuwde relaties met sommige buurlanden. Dit is zeker meer dan welgekomen voor Kaboel. Pakistan en India krijgen een nieuwe aanvoerbron qua energiegrondstoffen. Een pijpleiding die de vorm aanneemt van een ‘vredesproject’ als het ware, waarbij buurlanden in een zogenaamde win-win samenwerking stappen voor groei en vooruitgang.
Maar zover zijn we natuurlijk nog niet. Een langetermijnproject op zich is wellicht onvoldoende om onmiddellijk alle partijen aan te zetten tot concrete stappen op het terrein in een land in oorlog. Toch is economische samenwerking een belangrijke hefboom om huidige patstellingen te helpen doorbreken. Voor India past deze pijplijndeal in de actieve politiek van New Dehli om Afghanistan te helpen ‘zuiveren’ van terroristen, zoals de officiële communiqués het stellen. Kashmir-jihadi’s kregen immers vroeger opleiding in Afghanistan. Bovendien gaat de toegang tot de Centraal-Aziatische markten via Afghanistan. India levert geen troepen voor ISAF in Afghanistan officieel omdat president Karzaï niks in die zin heeft gevraagd, waarschijnlijk onder druk van de VS om Pakistan niet ‘uit te dagen’. India is wel betrokken bij de opleiding van Afghaanse soldaten en de inlichtingendiensten van beide landen werken samen om taliban-gelieerde groepen te identificeren. De Indische betrokkenheid in Afghanistan past ook in de wil van Washington om de relaties met New Dehli te verdiepen. Er zijn heel wat Indische ontwikkelingsfondsen bij betrokken met onder meer het Salma Dam project voor een krachtcentrale in Herat die 109 miljoen dollar zou kosten. India heeft in de afgelopen tien jaar Afghanistan tussen de 750 miljoen dollar hulp aangeboden en heeft beloofd dit nog aan te dikken tot zo’n 1,3 miljard: hydro-elektriciteit, wegenbouw, telecommunicatie, investeringen in landbouw en industrie. Van alle landen uit de regio is India het actiefst in Afghanistan, het is mondiaal de tweede donor na de VS vóór Iran.
In India is men naar verluidt als de dood voor een continue chaos in Afghanistan eenmaal de NAVO-troepen zouden zijn vertrokken. Volgens Indische strategen heeft China dezelfde belangen – stabilisering van wat nu een broeihaard van extremisme is aan zijn grenzen – net als Iran dat liever geen radicaal soennitisch regime als buur heeft.
Maar de geopolitieke gevolgen van een eventuele TAPI-pijplijn zouden wel ’s een schaduw kunnen werpen op de hierboven beschreven bredere consensus. Indien India en Pakistan bevoorraad worden met het Turkmeense gas hebben Islamabad en New Dehli minder nood aan de samenwerking met Iran, en als gevolg daarvan verkleinen de praktische mogelijkheden om Iraans gas naar China te leveren. Er bestonden projecten om het Iraanse gas via Pakistan naar India te brengen. Maar waarnemers menen dat India zich uit deze IPI pijplijn projecten terugtrok onder druk van de VS, die de voorkeur geeft aan de TAPI lijn met Turkmeens gas om Iran verder te isoleren. Iran en Pakistan tekenden wel een overeenkomst voor gasleveringen, gekend als de IP-pijpleiding. De werken aan de pijpleiding op Iraanse bodem zouden zo goed als klaar zijn, Pakistan is echter nog niet aan zijn stuk begonnen. De grensprovincie Baluchistan is inderdaad niet zo ‘stabiel’. Zal TAPI de IP uitwerking ondergraven? China investeerde de laatste tien jaar zo’n 25 miljard dollar in verscheidene Iraanse olie- en gasprojecten met de duidelijke bedoeling om zijn invoer te verhogen: hetzij onder de vorm van vloeibaar gemaakt gas (LNG) of via pijpleidingen. Eenmaal de gasleveringen tussen Iran en Pakistan realiteit zouden zijn maken de plannen voor doorvoer naar China ook meteen meer kansen. Dus het TAPI akkoord van december 2010 kan gezien worden als een nieuwe poging om Iran te isoleren en de energiebevoorraading van China te bemoeilijken.
(Uitpers nr. 131, 12de jg., mei 2011)