De fractie van S&D (sociaaldemocraten) blijft veruit de tweede grootste in het EU-parlement. Maar onder die 140 gekozenen zitten bitter weinig afgevaardigden uit nieuwe lidstaten van Centraal-Europa en de Balkan. Alleen de Roemeense PSD zorgt voor wat volk. De rest is bijna afwezig.
De lijst van resultaten spreekt voor zichzelf.
In de Baltische staten haalt de fractie nog 5 gekozenen: Estland 2 (19.3 % van de stemmen), Letland 1 (7.13%), Litouwen 2 (17.98%). Vooral in dat laatste gaat het om een partij die de eerste periode van de onafhankelijkheid domineerde.
Drastisch ingekrompen
Dat valt nog mee in vergelijking met de Visegrad-landen.
In Polen haalt links (Lewica) nauwelijks 6.3 %, goed voor 3 zetels. Dat in een land waar de Sociaaldemocratie als opvolgster van de Poolse Verenigde Arbeiderspartij (KP) lang na de implosie van het Sovjetsysteem de toon aangaf. Aleksander Kwasniewski won in 1995 de presidentsverkiezingen op Lech Walesa en was tot 2005 een populair president, terwijl de Sociaaldemocraten in die periode vier premiers leverden. Nu zitten de gemarginaliseerde erfgenamen verscholen in de linkse bundeling Lewica.
In Tsjechië was de Sociaaldemocratie na 1990 de toonaangevende partij. Opgericht in 1878 kon ze teren op een diepe historische inplanting onder de arbeiders in Bohemen en Moravië en ze won verkiezing na verkiezing. Sociaaldemocraat Milos Zeman had in 1998 de presidentsverkiezingen gewonnen, de CSSD was het grote machtscentrum. Maar Zeman zelf zwenkte steeds meer naar rechts en versplinterde de partij, die nu zieltogend is. Bij de parlementsverkiezingen van 2021 haalde ze de kiesdrempel van 5 % niet.
In Slovakije leverde de Smer-SDD van premier Robert Fico tot voor kort leden aan de S&D fractie. Nu niet meer, de Europese Sociaaldemocratie moest vorig jaar wel afscheid nemen van een partij die meer en meer op de uiterst-rechtse Fidesz van de Hongaar Viktor Orban ging lijken. Exit sociaaldemocratie in Slovakije.
In Hongarije is het met de sociaaldemocraten ook niet veel beter gesteld. Eenzelfde verhaal als in Polen en Tsjechië: de MSZP domineerde de overgang van Sovjetsysteem naar kapitalisme met een ploeg die overwegend uit dat systeem kwam. Zij realiseerden de droom van veel bureaucraten: kapitalist worden. Tot 2010 gaf zij de toon aan. Maar onder Orban is ze vanaf 2010 weggekwijnd, tot 8 % van de stemmen op 9 juni, met nog 2 zetels in het Europarlement.
Balkan
Op de Balkan is het dan toch iets beter gesteld. De Roemeense SD was jarenlang als erfgename van de KP de dominerende partij en blijft dat nog deels, nu regeert ze met de liberalen. Voor de Euroverkiezingen vormden ze trouwens front, met 48.5 % van de stemmen als resultaat. En 11 zetels voor S&D in het Europarlement. Haar sociaaldemocratisch karakter is dan vooral op sociaal vlak, op ethisch vlak is dit een zeer conservatieve partij. In 2018 steunde zij, samen met de reactionaire Orthodoxe hiërarchie, een referendum tegen de mogelijkheid om tot een homohuwelijk te komen (dat mislukte bij gebrek aan opkomst).
In Kroatië haalt S&D ook nog 4 afgevaardigden via de Kroatische Sociaaldemocratische partij, 26 % van de stemmen (opkomst 21.3 %!). Dat is wel een flinke neergang voor een partij die tot 2015 verscheidene keren heeft geregeerd. Bij de jongste parlementsverkiezingen, april 2024, haalde ze 25 %.
In Slovenië is het minder: 7.7 % en 1 zetel in Europa. Ongeveer hetzelfde beeld in Bulgarije waar de BSP van president Rumen Radev 7.2 % haalt, met 1 zetel. Dat voor een partij die ook lang, als erfgename van de KP, de lakens uitdeelde. Bij de eerste open verkiezingen in 1990 haalde ze nog de volstrekte meerderheid en tussendoor won ze verscheidene verkiezingen. Recente opeenvolgende parlementsverkiezingen bevestigden echter een snelle afgang.
Neoliberalen
Is er een algemene verklaring voor de neergang van links in dat deel van Europa? Links globaal, want naast de sociaaldemocratie zijn er weinig andere groepen ter linkerzijde opgestaan. Zowel radicaal links als groen zijn er niet beter aan toe. Groen haalt enkele zetels: Litouwen 2, Letland 1, Tsjechië 1, Slovenië 1 en Kroatië 1. Een beperkte inplanting dus.
Na de implosie van het Sovjetsysteem en van Joegoslavië werden sociaaldemocratische partijen, ook al waren ze de erfgenamen van de communistische partijen, door veel burgers gezien als beschermers tegen de kapitalistische schoktherapieën. Zaken zoals gratis onderwijs, goedkope gezondheidszorg, vakantieverblijven, goedkope energie en vervoer, gegarandeerde tewerkstelling… kwamen immers zwaar onder druk met die kapitalistische schokken.
Maar het waren vaak sociaaldemocratische partijen die aan het roer stonden van grootscheepse privatiseringen die meteen werkzekerheid en wat daaraan was verbonden, in het gedrang brachten Verscheidene sociaaldemocratische partijen hebben als regeerders een neoliberaal beleid gevoerd dat bestond uit de afbouw van sociale rechten en zekerheden. Ze voerden aan dat die nodig was om te voldoen aan de voorwaarden om tot de Europese Unie toe te treden.
Dat talrijke economische pronkstukken, zoals in Hongarije, in handen kwamen van buitenlandse grote ondernemingen, kwetste burgers die dachten dat ze nu echt op eigen benen gingen staan. Nationalisten als de Poolse PiS en de Fidesz van Orban hebben daar met succes op ingespeeld.
Begin dit jaar werd in Warschau een alliantie voorgesteld van zes linkse partijen om tot een linkse renaissance te komen: Razem ui Polen, Szikra uit Hongarije, Demos uit Roemenië, Budouconst uit Tsjechië, het Litouwse Kartu en het Oekraïense Sotsjalny Roech. Die zes hopen met hun de Groen-Linkse Alliantie van Cenraal-Oost-Europa links in deze regio’s te reanimeren. Een gigantische opdracht.
Meer op: https://jacobin.com/2024/03/ceegla-eastern-europe-democratic-socialist-alliance)