Waar is de tijd dat de toenmalige Belgische minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel de levering van Belgische wapens aan de Nepalese monarchie zat te verdedigen als steun aan een “prille democratie”. Koning Gyanendra had in de herfst van 2002 zijn parlement wel naar huis gestuurd, maar er zouden nieuwe verkiezingen komen. In plaats daarvan nam hij op 1 februari 2005 alle macht in handen. Want, zo zei hij, de politieke partijen waren niet in staat gebleken de acht jaar oude maoïstische opstand terug te slaan. Maar na meer dan een half jaar herstelde koninklijke dictatuur, staan die maoïsten sterker dan ooit.
Koning Gyanendra, die aan de macht kwam na een onopgehelderd paleisbloedbad in 2001 waarin het gros van de koninklijke familie omkwam, beschuldigde de politici van de parlementaire partijen van onbekwaamheid en corruptie, beschuldigingen waar veel Nepalezen achter stonden. Maar het meest tastbare gevolg van de coup van 1 februari bestond uit repressie.
Het volstaat enkele rapporten in te kijken van Amnesty International, Human Rights Watch en de Internationale Federatie van Journalisten (IFJ) om daar een idee van te krijgen. Sinds 1 februari zijn meer dan 1.100 mensen omgebracht, het gros ongewapende burgers die door het koninklijk leger als maoïstische rebellen werden bestempeld. Militairen die schuldig waren aan standrechterlijke executies, blijken nadien op te duiken als medewerkers van VN-operaties.
Militair is de coup allesbehalve een succes. De maoïsten controleren nu 60 procent van het grondgebied, weliswaar vooral dorpen, maar ze hebben al herhaaldelijk bewezen betekenisvolle aanhang te hebben in de steden. Sinds 1 februari hebben de maoïsten het koninklijk leger al enkele zware verliezen toegebracht en een situatie geschapen waarin dat leger zich nauwelijks buiten de eigen zones kan bewegen.
Koning of maoïsten
Niet alleen militair, ook politiek is de situatie er voor de monarchie sinds 1 februari flink slechter op geworden. De zware repressie tegen politici, advocaten, journalisten (de IFJ lanceerde in dat verband in augustus een internationale campagne tegen die repressie in Nepal), leerkrachten, studenten, mensenrechtenactivisten enz. maakte duidelijk dat de monarchie er niet aan denkt ook maar enige vorm van parlementaire democratie te dulden. Die democratisering was zeer pril, de monarchie had ze in 1990 onder zware maatschappelijke druk moeten aanvaarden maar had er zich nooit bij neergelegd. Haar tactiek is nu: wij of de maoïstische gruwel.
Maar die tactiek werkt niet. De zeven parlementaire partijen, met als belangrijkste de Nepalese Congrespartij en de “Verenigde Marxist-Leninisten” (let op, allesbehalve een revolutionaire formatie), hebben als reactie op de repressie front gevormd. Bovendien hebben ze de jongste maanden meer oor naar de voorstellen van de maoïstische CPN(M). Na een intern debat, die voor een maoïstische partij merkwaardig open was, heeft die CPN(M) zeer uitdrukkelijk de hand uitgestoken naar de alliantie van de zeven parlementaire partijen waarmee zowel in Nepal als in India een dialoog werd aangegaan. De maoïsten hebben het daarbij onder meer over eerbiediging van de mensenrechten en een meerpartijenstelsel.
De maoïsten zetten alles op het bijeenroepen van een Constitutionele Vergadering die een nieuwe grondwet en nieuwe instellingen moet opstellen. Voor de maoïsten is het zonneklaar dat dit moet uitmonden in de afschaffing van de monarchie. Sinds enkele maanden gaan de zeven partijen meer en meer naar dat standpunt overhellen, zodat de monarchie steeds geïsoleerder geraakt. Suggesties vanuit die partijen dat de maoïsten dan wel de wapens zouden neerleggen, worden niet ernstig genomen. Diplomaten in Kathmandu voeren daarbij aan dat de repressie tegen betogingen voor democratie veel erger zou geweest zijn zonder de bescherming die de maoïsten de politieke partijen tegen die repressie bieden. Op 23 augustus gingen de zeven partijen nog een stap verder; ze kondigden aan met de maoïsten te gaan praten over gemeenschappelijke acties, zoals betogingen, tegen de monarchie.
De repressie komt bovenop een reeks andere motieven waarop de aanhang van de maoïsten is gevestigd. De monarchie wil immers een systeem in stand houden van enorme klassentegenstellingen waarin de hoge kasten alle rijkdom in handen houden. Het afbreken van de “prille democratisering” heeft geen enkele andere reden dan de verdediging van die uitbuiting.
Bezorgde bondgenoten
De evolutie sinds de coup baart de bondgenoten van Gyanendra grote zorgen. India, de VS, het Verenigd Koninkrijk enz. hadden de coup wel veroordeeld, maar dan vooral omdat ze eraan twijfelden of dit wel de goede tactiek was om de maoïstische opmars een halt toe te roepen. Nu die vrees bewaarheid wordt, zoeken die bondgenoten een uitweg.
Voor de Amerikaanse ambassadeur in Kathmandu, James Moriarty, bestaat er geen twijfel aan: de bondgenoten, waaronder de VS, moeten de koning militair, politiek en financieel steunen. De VS hebben na de coup van 1 februari enkele leveringen van militair materieel uitgesteld, maar andere militaire programma’s gaan verder. Moriarty en geestesgenoten lobbyen in het VS-Congres om de militaire hulp niet alleen voort te zetten maar op te voeren. “Is het niet beter Nepal nu militair bij te springen dan in een nabije toekomst veel meer geld uit te geven voor vluchtelingenkampen over heel India”, aldus Moriarty die er geen graten in zag om een partijtje golf te spelen met de kroonprins. De Amerikaanse diplomatie is erg beducht voor de toenadering tussen de maoïsten en de zeven partijenalliantie. “De tegenstellingen tussen het koninklijk paleis en de politieke partijen spelen in de kaart van de maoïstische rebellen en van hun plan om Nepal om te vormen tot een brutale anachronistische staat”, verklaarde Moriarty deze zomer. Daar heeft Nepal de maoïsten niet voor nodig, de “brutale anachronistische staat” is er al zeer oud.
India
De meeste bondgenoten van de Nepalese monarchie rekenen ook op India. Als de Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken voor Zuid-Azië, Christina Rocca, naar Kathmandu reist, gaat ze vooraf en achteraf naar New Delhi. Idem voor de Britse speciale gezant Sir Jeffrey James.
In India worden alle opties opengehouden. Regeringskringen hebben in New Delhi al diverse contacten georganiseerd tussen Indiase politici, Nepalese politici van de zeven partijen en Nepalese maoïsten. India hoopt onder meer te bekomen dat de Nepalese maoïsten hun solidariteit met de Indiase maoïsten tot woorden beperken, al is er natuurlijk de vrees dat een maoïstische zege in Nepal aanstekelijk zou werken in die regio’s waar de Indiase maoïsten actief zijn. New Delhi werkte ook aan een toenadering tussen de koning en de zeven partijen, maar haalde op dat vlak geen enkel resultaat. New Delhi moet wel voorzichtig zijn, want de maoïsten spelen ook de nationalistische kaart uit met hun propaganda tegen het – zeer reële – Indiase hegemoniestreven in de regio.
India wordt in zijn rol als regionale grootmacht nu ook erkend door China. Vorige Nepalese koningen trachtten af en toe de rivaliteit tussen India en China uit te spelen en trokken daarom soms de Chinese kaart. De recente toenadering tussen India en China maakt dat moeilijker, Peking steunt de Nepalese monarchie maar is blijkbaar bereid India op het Nepalese terrein niet te beconcurreren in ruil voor onder meer Indiase “neutraliteit” ten opzichte van Tibet.
(Uitpers, nr. 67, 7de jg., september 2005)