Begin december 2007 brengt Moammar Kadhafi op uitnodiging van de Franse president Nicolas Sarkozy met veel pracht en praal een bezoek van 6 dagen aan Parijs. Nicolas Sarkozy meent dat Moammar Kadhafi, al lang de paria van de westerse landen, het pad van “respectabiliteit” is ingeslagen, nadat hij het terrorisme en het ontwikkelen van massavernietigingswapens heeft opgegeven. Niet onbelangrijk is natuurlijk ook dat Libië van plan is voor meer dan 3 miljard euro Airbus-vliegtuigen, een kernreactor en veel militair materieel onder andere het Rafale gevechtsvliegtuig – dat Frankrijk aan de straatstenen niet kwijtraakt – wil kopen.
Daarvoor moet Nicolas Sarkozy wel eerst even op zijn tanden bijten. Een aantal dagen voor zijn aankomst schoffeert en vernedert de gast zijn gastheer door in een toespraak te vertellen: “de grootmachten hebben de internationale rechtsorde, het internationaal recht en de regels van de Verenigde Naties overtreden en hun beslissingen buiten dat kader om uitgevoerd, dus het is normaal dat de zwakkeren hun toevlucht nemen tot terrorisme”. Bovendien, gaat hij verder, “de koloniale machten moeten de volkeren die zij koloniseerden compenseren”. En alsof dat nog niet voldoende is, wijst Tripoli de dag voor Moammar Kadhafis aankomst in Parijs vier perimeters voor gasexploratie toe aan Shell, Gazprom, Sonatrach en Polski. Het Franse Gaz de France en Total die ook in de wachtrij staan vangen bot.
Jaren later zal Nicolas Sarkozy wraak nemen. De Tunesische lente is er de ideale gelegenheid voor. In naam van grote principes helpen de Fransen, de Britten en de NAVO “het volk om de tiran omver te werpen”. Grote tactici als ze zijn rekenen ze erop dat hun inspanningen beloond zullen worden door de rijke buit uit Libië binnen te halen.
De buit
Nu de staat is gesloopt en Moamar Kadhafi is vermoord, is de buit die in Libië moet worden gedeeld enorm: de oliereserves, de grootste in Afrika, en aardgasreserves; de immense Nubische waterspiegel van fossiel water, witgoud in perspectief kostbaarder dan zwart goud; de investeringsfondsen, ongeveer 150 miljard dollar die door de Libische staat geïnvesteerd zijn in het buitenland en in 2011 “bevroren” zijn door een mandaat van de VN-Veiligheidsraad. Van de 16 miljard euro aan Libische fondsen, geblokkeerd bij de Euroclear Bank in België, verdwijnen er 10 zonder dat er iemand enige toestemming voor heeft gegeven en zonder dat iemand “er ook maar iets over weet”. Dezelfde grote overval vindt plaats in andere banken en in andere landen van de wereld,
Er zijn echter nog andere roofdieren op pad. Noch Frankrijk, noch Groot-Brittannië zullen hun doel bereiken. Vandaag ruziën ze zelfs in verschillende kampen. Frankrijk speelt tweede viool voor Egypte, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Tegen Italië, dat droomt van een terugkeer naar zijn vooroorlogse “vierde oever”; tegen Turkije, dat nog steeds niet heeft verteerd dat het in 1912 uit het land werd verdreven; tegen het kleine Qatar, dat in de hoogste klasse wil meespelen; en tegen het verraderlijke Albion, dat afwachtend op de zijlijn toekijkt. Al die landen voeden de oorlog en tonen hun ambities, terwijl Moskou en Washington aan de touwtjes trekken en het juiste moment afwachten om de buit te verdelen.
Een door het buitenland gesponsorde oorlog
Het is een oorlog van clans tegen elkaar opzetten, een oorlog van door buitenlandse sponsors betaalde huurlingen, een van op afstand georkestreerde oorlog, “een volmachtenoorlog die door de verkeerde mensen om de verkeerde redenen wordt gevoerd”, zegt Angela Merkel die een vredesconferentie in Berlijn wil organiseren voordat de hele regio in brand staat.
De oorlog wordt niet in loopgraven gevoerd, er is geen front, er zijn geen troepen die in slagorde oprukken. Het is een oorlog van schermutselingen, aanvallen, vermoorden, verkrachten, plunderen en weer terugtrekken. Het is chaos, het is een puinhoop. In de provincies financieren de gewapende kleine milities zich door overvallen en slavenhandel – de verontwaardiging daarover is al lang weggeëbd. In de grote steden Tripoli, Misrata, Tobroek, Benghazi vecht de elite met zijn huurlingen om de macht. Ze zijn het al vaak eens geweest over de verdeling van de olie-inkomsten maar altijd weer is de een of de ander dan toch weer niet tevreden en is de wapenstilstand van korte duur.
Daarnaast zijn er de afgelopen jaren miljarden kubieke meters aardgas voor de kusten van Israël, Libanon, Egypte en Cyprus ontdekt. Het zogenaamde “Levant gasbassin”, bevat de grootste voorraden gas ooit voor de poorten van Europa gevonden. Regionale en internationale spanningen worden erdoor gevoed en de frustraties daarover lijken in Libië een uitweg gevonden te hebben.
Macht zonder legitimiteit
De leiders van de twee ‘legers’ van enkele duizenden mannen die in Libië vechten, hebben niet echt de legitimiteit van het volk. Khalifa Haftar, geboren in Benghazi, is een 77-jarige reservegeneraal die zichzelf tot maarschalk heeft uitgeroepen, waarschijnlijk om niet te moeten onderdoen voor zijn Egyptische buur maarschalk Abdul Fatah al-Sisi. Khalifa Haftar is een voormalig officier van Moammar Kadhafi die ooit in de Sovjet-Unie studeerde en in de jaren negentig in ballingschap vertrekt naar de Verenigde Staten waar hij de Amerikaanse nationaliteit verwerft. In 2011 keert hij als “revolutionair” terug naar Libië. Zijn vijand, Fayez al-Sarraj, een 60-jarige architect, is in 2016 als parlementslid voor Tripoli verkozen. Zijn collega’s hebben zijn benoeming tot voorzitter van de ministerraad nooit goedgekeurd maar hij wordt door de VN erkend op een moment dat hij de steun krijgt van de Verenigde Staten, Frankrijk, Duitsland, Italië en Groot-Brittannië, omdat hij met zijn rivaal Khalifa Haftar een overeenkomst bereikt over de verdeling van de olie-inkomsten. De situatie is sindsdien wel dramatisch verslechterd.
Elke clan heeft zijn eigen islamisten. Fayez al-Sarraj zijn moslimbroeders gefinancierd door Qatar en Turkije, Khalifa Haftar zijn salafisten gefinancierd door Saoedi-Arabië en de Arabische Emiraten. Daar tussendoor laveren de extremistische en gewelddadige IS- en Al-Qaidawaar-groepen. Al die doctrines staan haaks op waar ruim de helft van de bevolking voor staat, die bestaat uit vreedzame soefi’s of veronderstelde secularisten.
Er heerst een VN-wapenembargo op Libië. Er zijn officieel ook geen buitenlandse troepen in het land en er worden evenmin officieel wapens geleverd. Nochtans weet iedereen dat er huurlingen uit Rusland, Soedan, Tsjaad, Colombia, enz. op het terrein aanwezig zijn. Sinds Erdogan in december besloten heeft om openlijk Fayez al-Sarraj te helpen zijn er in december minstens 650 ‘rebellen’ van het SNA (Syrian National Army – het huurlingenleger van Turkije) naar Tripoli gevlogen. Volgens The Guardian zijn er 2000 meer die ofwel klaargestoomd worden in trainingskampen in het zuiden van Turkije of al op weg zijn naar Tripoli. Minder opvallend zijn de ‘Special Forces’ en technische adviseurs van een twaalftal andere nationaliteitendie de strijdende partijen bijstaan. Europese, Russische en Amerikaanse wapens worden op het terrein gebruikt terwijl in de lucht Amerikaanse, Franse, Italiaanse, Israëlische, Turkse en Russische drones dag en nacht de geringste beweging in de gaten houden en soms een paar raketten afvuren die de bevolking terroriseren.
Het dominospel
“Als Tripoli valt, zullen Tunis en Algiers volgen”, waarschuwde de Libische minister van Binnenlandse Zaken. De voorspelling is waarschijnlijk overdreven, maar de kans bestaat dat de winnaars in de nasleep zullen proberen alle Sahara-olie in handen te krijgen terwijl ze tegelijkertijd de voortrekkers van de Arabische Lente een lesje leren. Tunesiërs en Algerijnen zijn echter op hun hoede. De twee volkeren onderhouden sinds het begin der tijden een diepe relatie. Ze hebben gemeenschappelijke roots die de Ottomaanse en vervolgens Westerse kolonisatie niet hebben kunnen teniet doen. Na de onafhankelijkheid van Tunesië (1956), terwijl Algerije nog in volle strijd voor dekolonisatie was, werden in Tunesië elke dag op de speelplaats van de scholen de Tunesische en Algerijnse vlaggen naast elkaar gehesen terwijl de kinderen de twee nationale volksliederen zongen. Er is geen Tunesische familie zonder verwanten in Algerije. Als Tripoli in buitenlandse handen valt, zullen Tunesiërs en Algerijnen blok vormen.
Het Tunesisch initiatief
Tunesië en Libië zijn geschiedkundig, cultureel en economisch ook nauw verbonden. De gevechten die op enkele kilometers van de Tunesische grens woeden, kunnen op elk moment overslaan naar Zarzis, Djerba, Gabès en Khalifa Haftar zou kunnen gebruikmaken van het volgrecht waarmee hij gedreigd heeft.
De Tunesische president Said, die onlangs met 72,6 procent van de stemmen werd verkozen, weet dat het voor het oplossen van de crisis in Libië essentieel is om de traditionele vertegenwoordigers van het Libische volk, 2200 familieclans verenigd in 30 stammen te bekeren tot de vrede. Daarom nodigt hij op 23 december – ongetwijfeld in overleg met Algiers – de Hoge Raad van de Stammen en Steden van Libië uit in Carthago. Die Hoge Raad is het fundament van de macht in Libië, een soort raad van wijzen waarvan de legitimiteit en het gezag onomstreden zijn. Het resultaat lijkt positief te zijn gezien de Raad de Tunesische president heeft gemachtigd om te onderhandelen over een overeenkomst “ver van buitenlandse inmenging en het gebruik van wapens”.
48 uur later nodigt de Turkse president Erdogan zich onaangekondigd uit in Tunis. Hij eist er de logistieke steun van de Tunesische legerbases om Turkse troepen naar Tripoli te sturen. President Kaïs Said weigert daarop in te gaan en herhaalt zijn principieel verzet tegen elke gewapende buitenlandse aanwezigheid in de regio.
Van januari 2020 tot december 2021 zetelt Tunesië als verkozen lid van de Veiligheidsraad in de VN. Die positie geeft haar het recht om een initiatief te nemen en een hoorzitting te organiseren. Er lijkt geen twijfel over te bestaan dat Tunesië daarvan gebruik zal maken.
De rol van Europa
In het hele kluwen van gecompliceerde onzekerheid in de wereld staat er wel een feit als een ontegensprekelijke feit vast: Europa heeft elke relevantie in belangrijke internationale kwesties verloren. De twee opvallende voorbeelden van die irrelevantie zijn de kwestie van de nucleaire overeenkomst met Iran – waar de EU er niet in geslaagd is om tegenwicht te bieden aan de uitstap van de VS uit het akkoord – en het dossier Libië.
Frankrijk heeft getracht autonoom te bemiddelen met de belangrijkste actoren in Libië, organiseerde zelfs enkele conferenties terwijl het Italië, het enige land dat in staat is om diplomatieke betrekkingen met beide leiders te onderhouden, belemmert in zijn pogingen. De Libische situatie wordt anders beoordeeld door beide landen. Voor Rome is het migratievraagstuk belangrijker, voor Parijs het jihadisme. De Italianen hebben hun bedenkingen wanneer de Fransen Khalifa Haftar, die voor hen een essentieel radertjeis in de strijd tegen het jihadistisch terrorisme, op gelijke voet stellen met de autoriteiten in Tripoli, die tenslotte toch door de VB erkend worden.
Kortom, er is een duidelijk teken van het ontbreken van een gemeenschappelijk beleid in een kwestie die Zuid-Europa nauw aan het hart ligt. Het zegt veel over de slagkracht van Brussel wanneer leden van dezelfde ‘club’ elkaar beconcurreren.
In het gedrang zijn twee militaire machten, een met al-Serraj (Turkije) en de andere met Khalifa Haftar (Rusland), erin geslaagd een discussie op te zetten, ook al praten de delegaties niet eens met elkaar. Vladimir Poetin en Recep Tayyip Erdoğan slaagden er zelfs in om een heuse wapenstilstand te bedisselen om negen maanden van gevechten te stoppen. De meeste strijdende partijen in het conflict, waaronder de regering onder Fayez al-Serraj, hebben die getekend. Khalifa Haftar wilde er nog een nachtje over slapen en vroeg uitstel tot dinsdagochtend alvorens een besluit te nemen, maar verliet uiteindelijk Moskou zonder akkoord te gaan met de overeenkomst.
Volgende halte: Berlijn
De volgende halte wordt dus de conferentie die Angela Merkel op zondag 19 januari in Berlijn organiseert. Naast de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad (VS, Rusland, Groot-Brittannië, Frankrijk en China) zijn ook Italië, de Verenigde Arabische Emiraten, Turkije, Egypte, Algerije en de Republiek Congo uitgenodigd. Verder ook nog de Europese Unie, de Afrikaanse Unie en de Arabische Liga.
De hoofdrolspelers Fayez al-Sarraj en generaal Khalifa Haftar zijn uiteraard ook gevraagd. Het valt echter nog te bezien of die de conferentie zullen bijwonen.