De militaire leiders van de Amerikaanse en NAVO-troepen in Afghanistan doen hun best om te doen geloven in een goede afloop, zijnde de installatie van democratische instellingen en de nederlaag van de Taliban. Maar sommige kunnen hun twijfels aan eigen woorden niet wegsteken. De meeste westerse leiders slagen er nog in Afghanistan uit hun binnenlandse agenda te houden, maar hoelang nog? De Afghaanse president Hamid Karzai tracht zijn hachje te redden met nationalistische verklaringen, maar die illustreren vooral zijn grote twijfels aan de afloop.
De Afghaanse kwestie wordt steeds complexer. Wie is met wie? Wie bedriegt wie? Dankzij WikiLeaks werd een en ander duidelijk, het zijn evenvele bevestigingen van wat wel kon vermoed worden: de militaire operaties zijn weinig succesvol, het aantal burgerslachtoffers is beduidend hoger dan de officiële cijfers. De Pakistaanse militairen en vooral hun inlichtingendienst ISI houden de Afghaanse Taliban de hand boven het hoofd. De Amerikanen zetten speciale moordeskaders aan het werk…
“Verloren”
Ondanks grootscheepse dure operaties, slagen de buitenlandse troepen er niet in het tij te doen keren. De Talban en verwante groepen hebben zich het jongste jaar steviger ingeplant in het oosten en noorden; uit talrijke getuigenissen blijkt dat vertegenwoordigers van het regime in Kaboel dagelijks deals sluiten met lokale Talibangroepen, onder meer bestaande uit het betalen van “doorvoerrechten”.
De Pakistaanse president Asif Ali Zardiri is het de West-Europese leiders begin augustus (terwijl in zijn land miljoenen mensen door de waterramp werden geteisterd) onder hun neus komen wrijven: “de internationale gemeenschap is de oorlog tegen de Taliban aan het verliezen”, luidde zijn boodschap. “We hebben de strijd om de harten en geesten van de mensen daar te winnen, verloren”. Zardiri beklemtoonde dan wel dat Pakistan deel uitmaakt van die “internationale gemeenschap”, maar er zijn talrijke redenen om daaraan te twijfelen. Zardiri zei ook dat een succes op korte termijn uitgesloten is, maar dat is wel wat Washington wil: de “afghanisering” van de oorlog om zich te kunnen terugtrekken. Maar het geloof in die afghanisering is zeer klein, het Afghaanse leger is doordrongen van clangeest, corruptie, slechte opleiding en vooral gebrek aan motivatie.
Nationalist Karzai
Karzai wikt en weegt hoe hij zich in die context kan handhaven: de Amerikaanse bondgenoot wantrouwt hem, de internationale kritiek op de verkiezingsfraude van vorig jaar is niet vergeten, er zijn de winstgevende banden van de clan Karzai met zeer dubieuze handels (ook opium) die de president verdedigt, er is natuurlijk de opmars van de Taliban zelf. Karzai slaat sinds begin vorig jaar een nationalistische toon aan, met scherpe kritiek op de vele burgerdoden bij militaire operaties van de vreemde troepen.
Op 17 augustus zorgde hij weer voor een verrassing met een decreet om op korte termijn een einde te maken aan de activiteiten van de talrijke privé veiligheidsbedrijven. Sommige van de bedrijven kwamen in het nieuws met wandaden zoals er in Irak zoveel waren; vooral de arrogantie van die veiligheidsagenten stuit veel Afghanen tegen de borst. Het gaat om veel volk en veel geld. Er zijn meer dan 50 bedrijven waarvan de helft Afghaanse; alleen al de VS hebben 26.000 bewapende privé agenten in dienst. Veel van die Afghaanse bedrijven zijn in handen van de beruchte krijgsheren die niet vies zijn van afpersingspraktijken voor extra verdiensten.
Maar is dat decreet meer dan een zet in de campagne voor de parlementsverkiezingen van 18 september? Peter Galbraith, tot vorig jaar nummer 2 van de VN in Kaboel en weggestuurd omdat hij kritiek had op Karzai’s verkiezingsfraude, twijfelt daar zeer sterk aan. Karzai heeft al zoveel decreten uitgevaardigd, onder meer tegen corruptie, die in de praktijk dode letter blijven. Waarom zou hij raken aan de grote verdiensten van zijn eigen omgeving? Een van de grootste bedrijven is eigendom van Ahmed Wali Karzai, broer van de president. Volgens Galbraith zijn veel van de bedrijven feitelijke privémilities die “onderdelen van een maffiose staat” zijn. De “internationale gemeenschap” steekt daarbij een handje toe, want de strijd tegen de opium is helemaal op de achtergrond geschoven.
ISI
Om zijn positie en al die belangen op termijn veilig te stellen, voert Karzai ook al – met “internationale steun” – een beleid van toenadering tot “gematigde Taliban”, als ze maar geen banden hebben met Al Qaida. Er zijn contacten, maar de allereerste voorwaarde van om het even welke Taliban is dat vooraf de buitenlandse troepen het land moeten verlaten…Bovendien moet Karzai voor die contacten op betere voet staan met de beschermheren van die Taliban, waaronder Saoedi-Arabië en vooral de Pakistaanse ISI, de machtige militaire inlichtingendienst die in theorie onder regeringsvoogdij werd geplaatst maar even autonoom als vroeger blijft werken.
Hier botsen Karzai, de VS en hun bondgenoten op dé prioriteit van die ISI: de strijd met aartsrivaal India. De Pakistaanse legerleiders wantrouwen Karzai’s regime ten zeerste; de invloed van India in Afghanistan is de voorbije jaren sterk toegenomen, de Afghaanse Taliban blijven voor de ISI de troefkaart om in Kaboel een Pakistan-vriendelijk bewind te krijgen. Uit de door WikiLeaks vrijgegeven documenten blijkt duidelijk hoe nauw de banden tussen de ISA en de Afghaanse Taliban zijn. Daarop antwoorden de Pakistaanse leiders dat ze op Amerikaans aandringen de Taliban in de Swatvallei en Zuid-Waziristan stevig hebben aangepakt en dat ze kopstukken van Al Qaida hebben opgepakt. Maar de Afghaanse Taliban en aanverwante groepen (Afghaanse en Pakistaanse) worden wel met rust gelaten.
Zowel Zardiri als de Pakistaanse legerleiders gaan ervan uit dat als Karzai zich wil handhaven en een dialoog met Taliban wil, hij noodgedwongen een beroep moet doen op Pakistaanse “bemiddeling”.
Boeman India
De Pakistaanse leiders zullen slechts bewegen als ze garanties hebben dat ze daarmee India’s invloed kunnen terugdringen. India ondersteunde ten tijde van het Talibanbewind in Kaboel de “Noordelijke Alliantie” die dat bewind bestreed. Na het verdrijven van de Taliban kreeg India snel voet aan de grond, met onder meer vier grote consulaten – waaronder een in Kandahar dat volgens Pakistan gebruikt wordt om onrust te zaaien in de Pakistaanse provincie Baloetsjistan. India in Afghanistan geeft Pakistan het gevoel aan weerszijden ingesloten te zijn door de aartsrivaal.
Voor India staat er echter ook veel op het spel. Afghanistan is onder meer een poort tot Centraal-Azië met zijn energierijkdommen. Indiase aanwezigheid in Afghanistan verplicht Pakistan meer middelen aan die kant in te zetten, middelen die het deels moet halen aan de grens met India zelf. India ziet anderzijds met lede ogen hoe Pakistan Washington onder druk heeft gezet om weer een “bevoorrechte partner” te worden wat in het nadeel van India speelt. New Delhi heeft zwaar geschut moeten bovenhalen om te beletten dat de speciale gezant van de VS voor AfPak (Afghanistan-Pakistan), Richard Holbrooke, zich ook met de kwestie Kasjmir zou inlaten.
Tot Amerikaans afgrijzen duikt er ook Iran op. Zowel India als Iran steunden indertijd volop de “Noordelijke Alliantie”. Iran heeft vele verwantschappen in het land: de taalverwante Tadzjieken en de sjiïtische Hazara’s. Zowel India als Iran hebben er belang bij de handen in elkaar te slaan tegen een Satanse dominantie die veeleer in de kaart van Pakistan speelt – al moet Pakistan daarbij wel rekening houden met het feit dat sommige Pathaanse leiders in Pakistan van een Groot-Pathanistan, los van Pakistan, dromen.
Kritiek in VS
In de meeste landen die tropen hebben in Afghanistan, is de bevolking in grote meerderheid tegen, maar het is geen heet hangijzer. Toch is er wel degelijk groeiend verzet, ook in de VS. In het Congres zijn er voorstellen ingediend om de troepen weg te halen (weliswaar onder isolationistische impuls). Maar de vraag voor 59 miljard dollar extra voor de troepenversterkingen in Afghanistan is op verzet van de ‘linkervleugel’ van de Democraten gebotst. Een groot deel van de Democratische achterban is niet te spreken over die opgedreven oorlog en verzet zich nadrukkelijk. Twee vijfden van de Democratische Congresleden (102) hebben tegen die kredieten gestemd. “Zoveel geld voor een oorlog, terwijl er hier alsmaar meer werklozen komen, nee” zei Democraat James McGovern. Die daarmee de ontgoocheling van zeer veel Democraten vertolkte. Obama had de stemmen van de Republikeinen nodig om de oorlog te kunnen voortzetten.
(Uitpers nr. 123, 12de jg., september 2010)