In Brussel weten ze het niet meer
Het klonk goed: in 2035 zouden in de Europese Unie enkel nog elektrische auto’s verkocht mogen worden. De verbrandingsmotor draaiend op benzine of diesel werd in de ban gedaan.
Duitse bezwaren
De Duitse regering zet hier nu echter vraagtekens bij.
Ook bij het oorspronkelijke plan kon je bedenkingen hebben. Er waren ijkmomenten ingepland waarop gekeken zou worden of 2035 haalbaar was. Die vervaldatum was dus minder hard dan op het eerste zicht leek. Bovendien mochten na 2035 auto’s met een verbrandingsmotor in de EU wel geproduceerd worden voor de export. En zet het simpelweg vervangen van auto’s met een verbrandingsmotor door elektrische auto’s veel ecologische zoden aan de dijk? Daarbij in gedachten houdend de enorme industriële ombouw van de vervoersinfrastructuur die hiervoor nodig is? Waarom niet meer inzetten op openbaar vervoer en de fiets, of, beter nog, op minder transport en vervoer?
Maar ook de huidige plannen gingen de Duitse regering te ver. De liberale coalitiepartner FDP opende het verzet, volgens sommigen gemotiveerd door electorale klappen zoals onlangs in Berlijn, maar vast ook ingefluisterd door Duitse autoproducenten.
De Duitsers eisen dat na 2035 ook auto’s die rijden op synthetische brandstoffen toegelaten worden. Die synthetische brandstoffen zijn nu nog erg duur, maar hebben het voordeel dat zij geschikt zijn voor een verbrandingsmotor, zonder veel aanpassingen. Een probleempje is dat auto’s ook dan CO2 uitstoten. Maar omdat bij de productie van deze brandstoffen CO2 opgenomen wordt, zouden zij per saldo ‘netto-CO2-neutraal’ zijn. Het netto-trucje dat de EU wel meer toepast in haar klimaatplannen!
Een aantal Europese lidstaten steunt de Duitse regering, terwijl andere kritisch zijn: gaat dit het animo voor elektrische auto’s niet verder aantasten?
Wankel zelfvertrouwen
De discussie is symbolisch voor het wankelend zelfvertrouwen van Europese leiders: kunnen zij de wereldwijde concurrentieslag geleverd in naam van het klimaat wel winnen? Gaat het Europees klimaatbeleid niet ten koste van de industriële infrastructuur op het continent?
Volkswagen heeft aangekondigd een nieuwe fabriek voor batterijen toch maar in Canada te bouwen. Daarbij kan het rekenen op 10 miljard euro overheidssteun uit het potje van de Inflation Reduction Act (IRA) van Joe Biden (omdat Canada een vrijhandelsverdrag heeft met de VS). Ook Northvolt, Tesla, Italvolt en Inobat zouden twijfelen of zij eerder aangekondigde batterijfabrieken wel gaan bouwen in Europa. De Amerikaanse president Joe Biden houdt 150 miljard dollar achter de hand voor eventuele gegadigden.
Voor de productie van batterijen zijn mineralen en zeldzame aardmetalen nodig. Die heeft Europa vooralsnog niet. Zeldzame aardmetalen komen nu voor 98 procent uit China, maar die relatie staat onder Amerikaanse druk. Canada heeft ze ook. Dus smeerde Commissievoorzitter Ursula von der Leyen tijdens haar recente bezoek de Canadese premier Trudeau behoorlijk wat smeer om de mond.
Subsidies
Om de Amerikaanse concurrentiedruk wat te verlichten brengt de EU eigen subsidies in stelling. Het nieuwste idee is het invoeren van een matching-clausule: als een fabrikant van auto’s of zonnepanelen buiten de EU wil investeren omwille van de subsidies, dan mag een Europese lidstaat hetzelfde bedrag aan overheidssteun aanbieden. De Europese industriëlen hebben vast de champagne al ontkurkt!
Joe Biden zet de Europese Unie steeds meer onder druk om samen China te isoleren, maar lijkt vooralsnog niet bereid dit te koppelen aan toegevingen in de onderlinge concurrentie. Europese smeekbeden de 369 miljard dollar van de IRA ook beschikbaar te maken voor de productie van batterijen of zonnepanelen in Europa vallen tot nog toe in Amerikaanse dovemansoren.
Zo ontaarden de Europese klimaatplannen meer en meer in een chaotische concurrentieslag met de VS en China, waarbij de Europese regeringen machteloos met geldpotten de industrie achternalopen. China riep de EU onlangs op vast te houden aan haar ‘strategische autonomie’. Maar in Brussel weten ze het niet meer.