Gedegen onderzoek en betrokkenheid. Kan dat samengaan? Benjamin Kohl en Linda Farthing bewijzen met Impasse in Bolivia dat het kan. Beide auteurs, een Amerikaans stel, weten uitstekend waarover ze schrijven. Meer dan twintig jaar zijn ze in het kader van ontwikkelingssamenwerking en onderzoek bezig met Bolivia. Tussen 1984, één jaar voor het begin van de neoliberale periode, en 2006, het jaar van verschijnen van dit boek, leefden en woonden zij gedurende grote periodes in Cochabamba en La Paz.
Hun boek verscheen in 2006, het jaar dat Evo Morales aan de macht kwam. Dat maakt het des te interessanter omdat het niet geschreven werd vanuit een dominant MAS-perspectief. De focus van dit werk ligt op het binnensijpelen van een neoliberaal discours dat door de zogenaamde Chicago boys vanaf 1985 in het oor gefluisterd werd van de Boliviaanse presidenten vóór Evo Morales. Zij onderzoeken, in het spoor van de Italiaanse marxist Gramsci, hoe dat discours stilaan een hegemonische positie heeft verworven in de Boliviaanse samenleving tussen pakweg 1985 en 2006 en hoe zich tegelijk een tegenhegemonisch discours ontwikkelde waarvan de nieuwe sociale bewegingen, die Evo Morales als hun spreekbuis naar voren schoven, de vertolkers waren. Zij benadrukken dat Bolivia één van de eerste landen was, waar dat nieuwe economische paradigma werd ingevoerd. In die hoedanigheid werd Bolivia het ‘speelterrein’ van wat achteraf de zogenaamde Washington Consensus is gaan heten. Het moest een antwoord bieden op het importsubstitutie economische model dat vanaf de jaren 1940 als het middel werd gezien om industrialisatie in Latijns-Amerika op gang te brengen. Om de zieltogende economieën terug op een orthodox monetair spoor te krijgen werden door de Wereldbank en het Internationaal Monetair (IMF) zeer strenge Stucturele Aanpassingsmaatregelen (SAP) aangeraden, gebaseerd op het gedachtegoed van Milton Friedman en zijn Chicago boys die op dat ogenblik school maakten in heel de wereld. Dat leidde in het Bolivia van 1985 tot een shocktherapie die op het eerste gezicht mooie economische resultaten afwierpen, maar waarbij geen rekening werd gehouden met de sociale ravage die de SAP-maatregelen met zich meebrachten. Om de negatieve impact van de SAP’s te neutraliseren riep de Wereldbank het Fondo de Emergencia Social in het leven, maar dat sociaal vangnet kon niet beletten dat volgens cijfers van UNDP in 2003 Bolivia op de human development index even slecht scoorde als Tajikistan en Honduras.
In het boek wordt de neoliberale politiek van Sánchez de Lozada, die twee keer president was in de jaren negentig en begin 2000, uitvoerig uit de doeken gedaan en ook de reactie daarop, de neoliberale oorlogen om het water en het gas waardoor uiteindelijk Evo Morales aan de macht is kunnen komen.
Hoe kunnen de bodemrijkdommen van het land voor publieke doeleinden worden aangewend, hoe kan de inheemse bevolking ten volle betrokken worden bij het economische en politieke leven en hoe kan tegemoet gekomen worden aan de verschillende noden van de verschillende regio’s in Bolivia? Dat zijn de vragen waarmee de twee auteurs hun boek besluiten in 2006, maar het zijn nog steeds de hamvragen waarop de regering-Morales van dit ogenblik een antwoord probeert te vinden. Een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in de aanloop naar de Morales-periode in Bolivia.