Ondanks de triomf van de Berlusconi-cultuur, blijft de Italiaanse cinema grote werken afleveren, vooral in het genre van de maatschappelijk-politiek geëngageerde film. Vaak met bescheiden middelen zoals ‘Viva Zapatero’, met ‘Gomorra’ en nu ‘Il Divo’. Het vergt soms een beetje kennis van de Italiaanse politiek om het belang van een figuur als Giulio Andreotti, de”held” van dit verhaal, te volgen. Alhoewel, de film legt op zichzelf genoeg bloot over deze figuur, in veel opzichten het tegenbeeld van de extroverte protserige Berlusconi, een man die het daglicht eerder schuwde en het schemer van de machtspaleizen en de kerken verkoos.
Andreotti, zeven maal eerste minister van Italië en minister in 27 andere regeringen, was hét symbool van de continuïteit in een land berucht om zijn politieke instabiliteit, ook al bleven altijd dezelfden aan de macht. Met zijn sluwheid en overlevingskunst verdiende hij voluit een bijnaam als “de vos” en “de overlever”. Zelfs nu, zopas 90 jaar, speelt hij nog een actieve rol. Maar waarom kreeg hij onvriendelijke bijnamen als “Belzebub”, “Nosferatu”, de”zwarte paus”? Was hij inderdaad de beschermer van Cosa Nostra en de man achter zoveel zwarte intriges en politieke moorden?
Over Andreotti spreekt men nog niet in de verleden tijd. Niet alleen omdat hij “senator voor het leven” is, maar ook om zijn unieke plek in de Italiaanse politiek. Niets of niemand, ook niet de talrijke spectaculaire processen waarin hij beklaagde was, konden hem doen wankelen. Hij noemde zelf zijn uitgebreide archieven als zijn belangrijkste wapen: “Als iemand zijn mond wil opendoen, moet ik maar even naar mijn archief verwijzen en die zwijgt al”, aldus “de vos” zelf. Hij heeft blijkbaar over zowat iedereen zoveel belastend materiaal, dat hij zelf niets hoeft te vrezen.
Knijp je neus dicht
Als assistent van Alcide de Gasperi, de historische leider van de Democrazia Cristiana (DC), begon jurist Andreotti al snel zijn eigen netwerk uit te bouwen. Op amper 27 jaar werd hij in 1946 lid van de Grondwetgevende Vergadering en bleef parlementslid tot nu, als “senator voor het leven”. In 1948, het begin van de “Koude Oorlog”, kwam hij in de Gasperi’s regeringsploeg en gebruikte die positie om binnen de DC zijn eigen groep uit te bouwen.
De DC bestond tot aan haar dood, in 1994, uit ‘correnti’, georganiseerde strekkingen met een eigen discipline, eigen financies, eigen cliënteel. Andreotti had aanhang in zijn thuisbasis Rome, maar kreeg vooral voet aan de grond in Sicilië, een reservoir van miljoenen stemmen. Volgens politologen controleerde de maffia in Italië tot in de jaren 1990 rond de vier miljoen stemmen, zodat de conclusie voor de hand lag: Andreotti was de politieke beschermer van de maffia.
Hij had zelf nog hogere beschermers. De christendemocratie werd in de oplaaiende Koude Oorlog gezien als de stevigste borstwering tegen de sterke communistische partij (PCI). Vandaar dat onder meer Washington, de Europese partners en de katholieke kerk heel veel door de vingers zagen. Jarenlang gold voor hen en voor miljoenen Italiaanse kiezers het principe “Knijp je neus dicht en stem DC”. Andreotti was bovendien een zeer devoot katholiek en telde talrijke vrienden in de kerkleiding, wat zijn positie binnen de DC ook al versterkte.
Moord
In dat spel van de correnti binnen de DC, zat Andreotti vaak op de wip tussen de grote blokken. Dat bracht hem zeven keer in het Palazzo Chigi, de ambtswoning van de premier. Hij zat daar ook tijdens de “affaire Moro”, de christendemocratische leider die in maart 1978 ontvoerd was door de Rode Brigades. In tegenstelling tot gelijkaardige situaties wou Andreotti deze keer merkwaardig genoeg niets weten van onderhandelingen. Moro werd zeer bewust opgegeven, alsof Andreotti blij was verlost te raken van een machtig partijgenoot die toenadering zocht tot de communisten. Op de plek waar Moro was vastgehouden, werd diens “dagboek” gevonden, maar Andreotti zorgde ervoor dat delen ervan verdwenen.
Mino Pecorelli, een journalist, onthulde in zijn weekblad ‘OP’ dat Moro het in dat dagboek had over de banden tussen Andreotti en maffiabankier Michele Sindona. Hij schreef ook dat de ontvoering van Moro inderdaad een politieke operatie was om de communisten van de macht weg te houden – want Moro wou ze in de regering opnemen. Pecorelli had ook een verhaal over de “cheques van de president”, zijnde steekpenningen ten belope van 4 miljoen euro die Andreotti had gekregen van de familie Rovelli die de Italiaanse staat met een oliefraude zelf grof had opgelicht.. Het blad met de cheques kwam niet uit, Pecorelli trok het nummer in nadat een vertrouweling van Andreotti hem een grote som zwijggeld betaalde.
Eind 2002 werd Andreotti schuldig bevonden aan de moord op Pecorelli. Die moord werd uitgevoerd door de maffiaclan van Bontate die zeer nauwe banden had met Andreotti’s omgeving op Sicilië. Maar in beroep werd Andreotti vrijgesproken.
Maffia
Was Andreotti de hoge politieke beschermer van de maffia? Dat onder zijn invloed bitter weinig tegen de maffiagroepen werd ondernomen, staat buiten kijf. In een proces over zijn banden met maffiabazen, werd hij op grond van verjaring ontslagen van rechtsvervolging. Overlopers hadden verteld over ontmoetingen tussen Andreotti en de grote kopstukken van Cosa Nostra, zelfs met superboss Toto Riina.. Het hof oordeelde dat Andreotti inderdaad sterke banden met de maffia had, maar zijn advocaten waren erin geslaagd het proces tot na verjaring te rekken. In dat opzicht is Andreotti een voorloper van huidig premier Silvio Berlusconi die al zo vaak aan veroordeling ontsnapte op grond van verjaring.
Dat Andreotti de maffia jarenlang buiten schot hield en dus politiek medeplichtig was, valt moeilijk te ontkennen. Maffiabazen rekenden zelfs na veroordeling steevast op de truc met het Hof van Cassatie waar rechter Corrado Carnevale, een goede vriend van Andreotti, telkens weer procedurefouten vaststelde om de vonnissen te verbreken. Toen dat in het begin van de jaren 1990 niet meer werkte, onder Andreotti als premier, vermoordde de maffia een van zijn trouwste bondgenoten, Salvo Lima, gewezen burgemeester van Palermo. De man had zelf altijd nauwe banden met de maffia gehad. Die moord werd vooral gezien als een waarschuwing aan het adres van Andreotti.
Neergang
Maar toen kwam in 1992 de operatie Schone Handen die tevens de maffiajagers meer armslag gaf. Het politieke bestel daverde op zijn grondvesten. De Democrazia Critiana en de socialistische PSI van de supercorrupte Bettino Craxi gingen eraan ten onder. De maffiabazen verloren hun politieke beschermers waarop merkwaardig genoeg ineens veel maffiosi konden worden gevat.
Met de verdwijning van de christendemocratie als grote politieke partij, ging de invloed van Andreotti verminderen. Maar achter de schermen bleef hij met zijn contacten in diverse partijen, zowel rechts als “centrumlinks” bedrijvig, gewapend met zijn archieven. Ondanks de processen bleef hij overeind. “Il Divo” geeft een inzicht hoe dat mogelijk was en blijft, waarom Andreotti zo ongenaakbaar is.
Zelfs is de hoofdfiguur alleszins niet gelukkig met de “eer” dat bij leven een film aan hem is gewijd. “Dat kan niet, dat is overdreven, waar halen ze het” waren zijn opmerkingen tijdens de vertoning. “Ik zal mijn vrouw afraden te gaan kijken”, luidde zijn conclusie. Over de gevolgen hoeft hij zich weinig zorgen te maken. Zijn “vrienden” ter rechter- en ter linkerzijde zullen hem blijven sparen al was het maar uit vrees voor zijn archieven.
(Uitpers, nr 106, 10de jg., februari 2009)