Tot grote verbazing van velen hebben de leden van onze regering binnen de Europese Unie nog steeds een imago van "evenwichtigheid", bijna van "verlichte geesten", als het over het Israëlisch-Palestijns conflict gaat.
Minister van Buitenlandse Zaken, Louis Michel, vatte dat "verlichte" Belgische standpunt onlangs nog kernachtig samen in een brief die hij naar de Vlaamse niet-gouvernementele organisaties stuurde, die zich hebben verenigd in het Actieplatform Palestina. Daarin schreef Michel dat België een positie van "equidistantie" aanhoudt ten opzichte van de Israëli’s en de Palestijnen. In mensentaal betekent dat: België houdt een gelijke afstand aan ten opzichte van de beide bij het conflict betrokken partijen. Dat is een positie, die echt niet te verdedigen valt, vindt Lucas Catherine. Van hem is zopas het uitermate boeiende boek "Palestina. De laatste kolonie?" verschenen(1). Een gesprek.
Als er al iets duidelijk wordt in uw nieuwste boek is het wel dat het conflict tussen Israëli’s en Palestijnen niet wordt uitgevochten tussen gelijkwaardige partijen. Het is van een hele andere orde dan het gekibbel tussen Walen en Vlamingen, om maar één voorbeeld te noemen. Palestijnen zijn de gekoloniseerden, de Israëli’s de kolonisatoren, de bezetters…
Lucas Catherine: Ik geef de laatste tijd nogal wat lezingen. Onlangs zat ik in Leuven voor een publiek van universiteitsstudenten. Zij zegden me: wij wisten niet hoe dit conflict precies in mekaar zit. Voor ons was het iets als een strijd tussen nationalisten, Vlamingen en Walen, die geëscaleerd is tot zinloos geweld. Dat is voor mij een belangrijke motivatie geweest om nog eens een Palestina-boek te schrijven. Ik erger me constant aan onze berichtgeving, die nooit ver teruggaat en nooit naar de wortels van dit probleem op zoek is. Bij de VRT loopt er nu een reeks in het programma Panorama. De makers ervan gaan niet eens verder dan tot 1993, het jaar dat de Oslo-akkoorden werden afgerond. Je moet toch durven nagaan hoe dit conflict is ontstaan en als je daarvoor honderd jaar terug in de tijd moet, dan moet dat maar. Ofwel wil je weten hoe dit probleem er is gekomen, ofwel wil je dat niet weten. En dat is precies wat iemand als Louis Michel doet. Hij wil het niet weten en pleit voor Realpolitik: er zijn in dit conflict twee partijen en we behandelen ze op voet van gelijkheid. Wat een zeer slecht principe is. Michel zou beter op zoek gaan naar de oorzaken van dit conflict. Pas dan kan je oplossingen aanbieden.
Dit conflict is begonnen op basis van ideeën, die destijds sterk leefden in Europa: de zionisten wilden in Palestina hun eigen vorm van nationalisme in de praktijk brengen, ze waren fervente aanhangers van het kolonialisme. In die tijd werd kolonialisme als iets positiefs ervaren, het woord was helemaal niet beladen. In ons land was ons kolonialisme zelfs een tijd lang een element dat bijdroeg tot de vorming van de Belgische staat. Onze natie had de nobele taak om de wilden te beschaven. Dat was de atmosfeer toen. Alle grootmachten deden daaraan mee.
Ook de zionisten zaten in dezelfde schuit: hun koloniaal avontuur in Palestina had op de eerste plaats te maken met de weinig benijdenswaardige situatie, waarin de joden in Europa verkeerden. De joden waren er het slachtoffer van vervolgingen en antisemitisme en hebben geopteerd voor de toepassing van het Europees koloniaal denken in Palestina. Europa is inmiddels – althans officieel – afgestapt van zijn kolonialistisch gedachtegoed. Met de verdwijning van het apartheidsregime was het kolonialisme definitief verdwenen. In Palestina echter niet. Wie het Palestijnse verhaal leest, krijgt hetzelfde verhaal als in Zuid-Afrika onder ogen. Alleen merk je dat de apartheid in Palestina niet verdreven is en integendeel nog dagelijks wordt versterkt. De Palestijnen leven sinds Oslo in meer dan 200 kleine, geïsoleerde gebiedjes. Als ze hun bantoestans willen verlaten hebben ze speciale pasjes nodig. Ze leven er onder een aparte wetgeving. Voor het ene ras – om het echt cru uit te drukken – gelden er andere wetten dan voor het andere. De joden hebben er rechten en de niet-joden hebben er geen. En dat is vanaf het begin altijd zo geweest. Maar niemand doet nog de moeite om tot het begin terug te gaan. In het beste geval gaat men terug tot de bezetting door de Israëlische troepen van de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en de Gazastrook in 1967. De dag van vandaag gaat men meestal niet verder dan Oslo in 1993 en dan meestal nog met de boodschap: de Palestijnen hadden op het laatste in Camp David en in Taba een prachtig aanbod van de Israëli’s en ze hebben het van de hand gewezen. De Israëli’s waren bereid de Palestijnen "iets" te geven en ze hadden maar zo dankbaar moeten zijn om dit te aanvaarden. Maar daar gaat het in wezen niet om: de Israëli’s hebben nagenoeg alles van de Palestijnen afgepakt. En dan is het helemaal geen kwestie meer van "iets te geven". Dan draait het om de discussie "waar hebben de Palestijnen recht op". Pas dan kan je beginnen discussiëren over een compromis, waarbij die rechten worden ingepast in de huidige situatie. En dat is nooit gebeurd tijdens al die lange onderhandelingen, die verkeerdelijk als "een vredesproces" zijn voorgesteld.
Het koloniaal denken zit nog steeds stevig verankerd in de Israëlische politiek? Eind vorig jaar las ik een interview in het Franse weekblad L’Express (2), waarin de Israëlische premier, Ariel Sharon, vertelde dat hij pas een telefoongesprek had gevoerd met de Franse president, Jacques Chirac. Sharon herinnerde eraan dat Chirac in zijn jonge jaren nog carrière had gemaakt als officier tijdens de oorlog in Algerije. "Wij voelen ons als de Fransen destijds in Algerije," zei Sharon. "Maar wij hebben helemaal niet de intentie om hier ooit te vertrekken". Hier is de koloniaal aan het woord…
Lucas Catherine: Niemand eist overigens dat de Israëli’s zouden vertrekken. Maar, het kolonialisme zit echt ingebakken in de Israëlische maatschappij. Ik heb eergisteren (23 september) nog een artikel gelezen in de Israëlische liberale krant Haaretz, naar aanleiding van het voetbal. Israëlische ploegen doen mee aan het Europese bekervoetbal. In Israël overheerst nog altijd het idee: "Wij zijn het bastion Europa in het Midden-Oosten". Het voetbal, basket, het Eurovisie Songfestival, het nationaal Israëlisch symfonisch orkest: Israëli’s beschouwen zich als de verdedigers van de Europese cultuur en beschaving in een wereld van barbaren. Zij zitten nog altijd in hun negentiendeeeuwse denken: wij Europeanen tegen de barbaren en dus is het logisch dat de Amerikanen en de Europeanen ons voluit steunen. Dat lees je dus in de meest liberale krant van Israël.
Ziet u deze mentaliteit op korte tijd veranderen? Ik las onlangs een interview met Menachem Klein, een van de adviseurs van de voormalige Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Shlomo Ben-Ami, tijdens de onderhandeling in Camp David en in Taba. Klein stelt: "De grootste fout van Israël is dat het de Palestijnen niet als gelijkwaardig beschouwt"…
Lucas Catherine: Dat is helaas de kern van de zaak. Als de Israëli’s al eens het eerste artikel van de Belgische grondwet zouden toepassen – iedereen is gelijk voor de wet – dan zou het probleem opgelost zijn. Geen enkele Palestijn zou dan nog moeilijk doen. Maar dat gebeurt dus niet. In Israël worden verschillende wetgevingen gehanteerd. De basis van het zionisme is nog altijd de beruchte wet op terugkeer. Iedereen die jood is – of gewoon zegt dat hij jood is, want op dit moment zitten de Israëli’s met 250.000 Russische landgenoten, die atheïst of orthodox christen zijn – heeft het recht op terugkeer. (Trouwens een deel van deze Russische orthodoxen gaat vandaag naar Palestijnse kerken). En voor de Palestijnen geldt er een verbod op terugkeer naar hun land, waaruit ze in 1948 zijn verdreven. Dat toont alleen maar aan dat Israël het gelijkheidsprincipe niet accepteert. Israël heeft niet eens de principes van de Franse revolutie verwerkt, maar toch beweren de Israëli’s dat zij de enige democratie en een Europees bastion zijn in het Midden-Oosten. Israël is inderdaad een democratie, maar alleen voor joden. Als je gaat kijken hoe het gesteld is met de minderheid van 20% Palestijnen in Israël zie je een immense discriminatie op alle vlak: infrastructuurwerken, onderwijs, gezondheidszorg. Het verschil tussen een verarmde migrantenwijk in Molenbeek en een residentiële wijk in Woluwe is oneindig veel kleiner dan het verschil tussen een Palestijns dorp of een stadswijk en een joods dorp of een joodse wijk. Daar zijn de discriminatie en de verschillen hemeltergend. En de Israëli’s zijn zich hier schijnbaar niet eens van bewust.
Zijn er in Israël dan geen mensen die wel voor dit gelijkheidsprincipe opkomen en tegelijk de koloniale ideologie van hun staat bekritiseren?
Lucas Catherine: Die mensen bestaan en hebben altijd bestaan. Voor mij is dat echter een bron van frustratie. Ik ben de eerste keer in contact gekomen met de Palestijnen in 1969 en twee jaar later met de Israëli’s. In Israël gingen mijn ogen wijd open. Ik ontmoette daar ongelooflijk interessante joden, die fundamentele kritiek hadden op de staat Israël. Die kleine groep van joden pleitte voor absolute gelijkheid tussen Israëli’s en Palestijnen. Ze waren voor een groot compromis met de Palestijnen en ze waren er zich terdege van bewust dat Israël er maar gekomen is in het zog van het kolonialisme. Men hoeft zich over dat kolonialisme trouwens niet te schamen. De meeste Afrikaanse landen zijn ontstaan binnen grenzen, die door het kolonialisme zijn getrokken. De meeste volkeren in de Derde Wereld hebben er mee leren leven dat ze vroeger in een koloniaal tijdperk hebben geleefd. Alleen is er in Europa op een bepaald moment beslist om komaf te maken met het kolonialisme, er de rekening van op te maken. Er is in Israël altijd zo’n kleine groep geweest en vandaag wordt die vertegenwoordigd door de radicale en principiële vredesbeweging Gush Shalom. Maar met hoeveel zijn ze? Ik hoop dat ze met vijfduizend zijn. En dan heb je de ruimere vredesbeweging Peace Now, die op straat komt als er iets te veel Israëli’s sneuvelen op het slagveld. Deze pacifisten vinden dat de Israëlische regering door haar overreactie tegen de Palestijnen de Israëlische maatschappij in gevaar brengt en de Israëlische waarden aantast. Maar de principiële vredesbeweging – vergeleken met mijn eerste bezoek aan Israël in het begin van de jaren ’70 – is nauwelijks in aantal toegenomen. Ik merk trouwens dat de mensen die ik er toen ontmoette, inmiddels al lang uit Israël zijn weggegaan. Er komen wel voortdurend nieuwe mensen bij, het verlies wordt net goedgemaakt, meer niet. Dat is zeer triest, hoor.
Men moest geen geniaal waarnemer zijn om in 1993 te stellen dat het vredesproces tot niets zou leiden?
Lucas Catherine: Aanvankelijk was er het voordeel van de twijfel. Maar ik ben vanaf het begin zeer pessimistisch geweest over dat vredesproces. Ten eerste bestond er geen gelijkheid tussen Israëli’s en Palestijnen en stonden er essentiële dingen niet op de onderhandelingsagenda. De Palestijnen hadden al lang voor het begin van het vredesproces de staat Israël erkend, in 1974 toen ze een twee statenoplossing naar voor schoven en in 1988 toen ze de Palestijnse staat uitriepen. Het vredesproces hield in dat de Palestijnen Israël erkenden, maar Israël erkende geen Palestijnse staat. Israël erkende aanvankelijk niet eens de PLO. Tijdens de eerste vredesconferentie in Madrid in 1991 werden alleen Hanan Ashrawi en Haider Abdel-Shafi, zeer goede vertegenwoordigers overigens van de Palestijnen in de bezette gebieden, bij de gesprekken toegelaten. Niet de vertegenwoordigers van heel het Palestijnse volk. Pas later heeft Israël de PLO erkend. De erkenning van een Palestijnse staat door Israël was echter nooit een voorwaarde. Men heeft dat eindeloos op de lange baan geschoven. Er wordt nog altijd over gepalaverd. Dat was dus al een grote ongelijkheid van bij het begin. Men is dat in de media inmiddels al lang vergeten. Men doet nog altijd alsof er een Palestijnse staat is. Maar die is er niet. Men zegt dat in 1993 Gaza en Jericho aan de Palestijnen werden overhandigd. Maar dat is niet waar. Er werden alleen maar wat bevoegdheden over de Palestijnse bevolking overhandigd. Meer niet. Als een joodse kolonist in Jericho een verkeersovertreding beging, mocht een Palestijnse politieagent hem zelfs geen proces-verbaal geven. Israël slaagt er meesterlijk in om in newspeak te praten, woorden dubbele betekenissen te geven. En onze media nemen dat gemakkelijk over. Er is zelfs geen embryo van een Palestijnse staat. De PLO heeft enkele bevoegdheden gekregen over de bevolking op de Westelijke Jordaanover en in Gaza. De PLO mocht bijvoorbeeld niet spreken over vluchtelingen, over grenzen, kolonies, de verdeling van de watervoorraden. Vanaf het begin was er die ongelijkheid tussen beide partijen. En onderhandelingen kunnen in dat geval maar uitdraaien in het voordeel van de partij die de grootste gelijkheid heeft: Israël. De Israëli’s zaten in een machtspositie en werden volledig geruggensteund door de Amerikanen. En ook Europa heeft geen fundamentele kritiek op de staat Israël.
Oslo had nog een andere perversie: de PLO kreeg wat bevoegdheden over een bevolking waarmee de Israëli’s alleen maar last hadden gehad en die ze nauwelijks nog konden controleren…
Lucas Catherine: Absoluut. Bovendien ging het over bevoegdheden en een reeks terreinen waar de Israëlische bezetting zich jarenlang niets van had aangetrokken: onderwijs bijvoorbeeld. De Palestijnen moesten nu ineens opdraaien voor een infrastructuur, waaraan Israël sinds 1967 niets had gedaan. Israël had wel van de Palestijnen belastingen geïnd en had de Palestijnse economie systematisch uitgebuit en ondergeschikt gemaakt aan de eigen markt. Het was heel vicieus. Het vredesproces gaf aan de Palestijnen de hoop dat er iets zou komen, terwijl er binnen dit proces helemaal niets kon komen. Men gaf valse hoop aan een bevolking, die het nog veel slechter zou krijgen dan ooit tevoren. En vandaar de tweede Intifada. Tweede perversie: de Palestijnen hadden een leiding, waarop ze heel veel kritiek konden hebben – toen de PLO nog in Tunis zat, was er al een zeer verregaande corruptie, noem maar op. Maar die slechte trekken van het PLO-leiderschap zijn in het kader van dat vredesproces altijd maar gegroeid. Door het debacle van dat leiderschap kreeg je een soort politiek vacuüm. (Vandaag merk je natuurlijk dat door de tweede belegering van Arafat er weer massaal betoogd wordt ten gunste van de PLO-leiding. Maar de PLO coördineert het Palestijnse verzet niet langer). De Israëlische journaliste Amira Haas wees er onlangs nog op: enerzijds ondermijnt en corrumpeert Israël systematisch het Palestijnse leiderschap en anderzijds wordt heel de Palestijnse maatschappij steeds maar gewelddadiger, omdat de Palestijnen met de dag wanhopiger worden. Het Palestijnse leiderschap – om het even cru te stellen – heeft maar twee kanten: een slechte en een heel slechte.
Toch was de PLO voor Oslo binnen de Arabische wereld een toonbeeld van interne democratie en openheid.
Lucas Catherine: De PLO was het meest democratische regime in heel de Arabische wereld. En Oslo heeft er voor gezorgd dat dit regime even corrupt werd als alle andere Arabische regeringen. Dat is nog een perversie van Oslo. De Palestijnse bevolking is er sinds Oslo verschrikkelijk op achteruitgegaan. De Palestijnen worden stelselmatig opgesloten in hun eigen dorpen en steden. Dat zijn echte gevangenissen geworden. Een stad als Rammalah is omgeven door aarden wallen en prikkeldraad en de bewoners zijn er gewoon aan het verkommeren. De Palestijnen hebben geen enkele mogelijkheid meer om de kost te verdienen. Ze overleven op een regime van water, brood en bananen, die vanuit Jericho gesmokkeld moeten worden. Men heeft de bevolking voorgespiegeld dat ze iets zou bereiken en ze heeft alleen maar meer armoede gekregen. De meest democratische organisatie binnen de Arabische wereld, de PLO met zijn democratische nationale raad, heeft men compleet verloederd. Veel intelligente Palestijnen hadden dat snel doorzien, denk maar aan Edward Said of aan de dichter en minister van Cultuur, Mahmoud Darwish. Zij waren lid van de Palestijnse Nationale Raad, kenden de organisatie van binnenin en waarschuwden voor de verloedering van het Palestijnse leiderschap. Israël is hier zeer vicieus in. Door deze bewuste tweede belegering wordt Arafat opnieuw in de rol van verzetsman en martelaar geduwd, tegelijk staan de Israëli’s voortdurend te schreeuwen om een nieuw Palestijns leiderschap. Arafat biedt vandaag weliswaar verzet, maar heeft alle controle verloren over de nationale Palestijnse beweging, die door Oslo volledig versplinterd is geraakt. Niet zo zeer ideologisch, maar gewoon praktisch. Geen van deze bewegingen heeft nog alternatieven of een project. Oslo is op dit vlak verschrikkelijk geweest.
Tegelijk horen we George Bush samen met de Israëlische regeringsleiders preken dat de oplossing er maar kan komen als de Palestijnen democratische hervormingen gaan doorvoeren…
Lucas Catherine: Het minste wat je nodig hebt om democratische hervormingen door te voeren en een democratisch regime uit te bouwen is politiek leven. En dat hebben de Palestijnen niet eens meer. Partijen kunnen zelfs niet meer vergaderen. De Palestijnen zijn in 227 gebiedjes opgedeeld, er is geen enkele partij of organisatie die nog een normale bijeenkomst kan beleggen om te discussiëren over gelijk welk politiek project. Hoe kan je dan gaan democratiseren? Eigenlijk zeggen Bush en Sharon dat ze mensen aan de macht willen in de Palestijnse gebieden, waarvan men meer gedaan krijgt dan nu. De voorbije jaren zijn bovendien meer dan honderd politieke leiders door de Israëli’s doelbewust vermoord. Dat zijn dan allemaal zogenaamd terroristen. Maar ze liquideren de leiders van politieke partijen – zoals de voorzitter van het Volksfront vorig jaar – die (als je Europese normen hanteert) vaak de meest interessante mensen zijn en er modernistische ideeën op nahouden. Maar de fundamentalistische leiders van Hamas, sjeikh Yassin en zijn rechterhand al-Rantisi, worden ongemoeid gelaten. Dat is de perversie ten top gedreven. Mensen, voor wie men in Europa sympathie heeft, worden geliquideerd, terwijl de fundamentalistische kopstukken, waarvoor in de rest van de wereld niet de minste sympathie bestaat, hun gang mogen gaan.
Inmiddels hebben we 11 september gehad. Sindsdien treedt Sharon niet meer op tegen het Palestijnse volk. Hij bestrijdt nu "het terrorisme" en de Palestijnse "Bin Laden".
Lucas Catherine: Sharon heeft onmidddellijk na 11 september Arafat met Bin Laden vergeleken. Vooral Israël heeft van 11 september geprofiteerd en dat zal nog verdergaan. Wie vandaag de Israëlische pers volgt, staat versteld over de massale oproepen voor een nieuwe transfer van de Palestijnen – een nieuwe massale verdrijving. Israël heeft voor zijn oude academici, universiteitsprofessoren en wetenschappers een eigen bejaardentehuis opgericht. Onlangs hebben deze bejaarde "wijzen" een manifest opgesteld waarin openlijk wordt opgeroepen om in het geval van een oorlog met Irak zo snel mogelijk en zo veel mogelijk Palestijnen te verdrijven. Dat is de volgende stap in de huidige escalatie. Sinds 11 september zijn alle Palestijnen te bestrijden terroristen, onder het mom van de terreurbestrijding gaat men Irak aanvallen (want dat is zogenaamd een bolwerk van het internationaal terrorisme) en als het tot een oorlog met Irak komt, wil men zo veel mogelijk Palestijnen het land uitdrijven. Als dat gebeurt, wordt heel de regio gedestabiliseerd, want men zal de Palestijnen naar Jordanië, Libanon en Syrië verdrijven. Hierover bestaat in Israël vandaag een zeer ruime politieke consensus. Het zijn niet alleen rechts en uiterst rechts die deze nieuwe "transfer" bepleiten. Het is trouwens een concept dat van in de jaren ’20 al deel uitmaakt van de zionistische ideologie. De grondlegger van het zionisme, Theodor Herzl, stelde al op het einde van de negentiende eeuw: de oorspronkelijke bevolking "unbemerkt" over de grens zetten, zoals hij dat in zijn Duits placht te zeggen. Ook binnen de Arbeiderspartij leeft deze idee vandaag nog altijd. De leiders van de Arbeiderspartij hebben het al eerder in 1948 eens gedaan. Ik vrees echt het ergste. En ik vrees ook dat de oorlog tegen Irak er zal komen. De petroleumbaronnen hebben het vandaag voor het zeggen in de Amerikaanse regering. Zij willen een snelle oorlog tegen Irak, zogenaamd om het land weer snel op te bouwen. Eigenlijk bedoelen ze daarmee: snel de Iraakse petroleumproductie in eigen handen nemen. De Palestijnen zullen hiervan de grootste slachtoffers worden. We staan echt voor een nieuw 1948 en de Israëlische publieke opinie wordt hierop dagelijks voorbereid. Want de Palestijnen zijn allemaal geschifte zelfmoordenaars. Dat ziet men dagelijks op de televisie. Ik zou eens graag een reportage zien in het journaal waarin getoond wordt hoe een doorsnee Palestijns gezin vandaag moet overleven: ’s ochtend een maaltijd of geen maaltijd, ’s middags en ’s avonds hetzelfde, wie kan er nog werken en wie niet. Die wanhoop toont men ons niet. Men toont ons de mafketels die zichzelf opblazen en zo wordt een heel volk als terroristen bestempeld. En als er iets met de Palestijnen gebeurt, zal het volksoordeel snel gemaakt zijn: het is hun eigen schuld. Ook de Europese publieke opinie is erg aan het kantelen. Tijdens de eerste Intifada waren de reacties van de Europeanen erg emotioneel. Ze vonden dat de Israëlische repressie niet langer kon. Die emotie is vandaag weg.
Is er dan op korte termijn geen enkele mogelijkheid om de huidige impasse te doorbreken?
Lucas Catherine: Ik vrees dat de vicieuze cirkel zal blijven draaien en dat er nog meer zinloos geweld zal komen – aan beide kanten. Ik ben hierover zo pessimistisch als wat. Het rad draait altijd maar in dezelfde richting: altijd maar meer repressie tegen de Palestijnen, gevolgd door meer geweld van Palestijnse zijde. Dat wiel wordt aangedreven door de staatsterreur van Israël. En wie is bereid om die staatsterreur te stoppen? Als Washington dat echt wil, verandert Israël binnen de 24 uur van positie. Europa kan niets – niet alleen in het Midden-Oosten, ook op andere terreinen. In de Balkan zijn de Amerikanen de kaarten komen herschudden. Europa keek machteloos toe. En Europa blijft nog altijd de gevangene van zijn eigen koloniaal denken. De Israëlische slachtoffers van Palestijnse bomaanslagen zijn steeds nadrukkelijk aanwezig in onze journaals. En uiteraard kan je deze zelfmoordaanslagen niet goedkeuren. Maar een blanke dode is nog altijd veel belangrijker dan een Arabische dode. Dat laat sporen na bij onze publieke opinie. Vandaag krijg je zelfs noodkreten van Belgen, die in de Palestijnse bezette gebieden leven en die zeggen "we worden door God en iedereen verlaten". Ze worden amper nog gehoord.
(Uitpers, nr. 34, 4de jg., oktober 2002)
(1) Lucas Catherine. Palestina. De laatste kolonie? Uitg. EPO, Berchem, 2002. 312 blz. Met meer dan 70 authentieke foto’s. 20 euro.
(2) L’Express, 27 december 2001